Organisatie | Vlagtwedde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2010 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing gemeente Vlagtwedde 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze verordening is vervangen door Verordening rioolheffing gemeente Vlagtwedde 2011
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-01-2010 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 22-12-2009 Ter Apeler Courant, 30-12-2009 | Z.09-3302/Dr.09-60 |
De raad van de gemeente Vlagtwedde;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10 december 2009, no, Z.09-3301/D.09-60, afdeling Middelen en Advies;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2010.
Artikel 2-Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3-Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4-Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 9-Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
De heffingen als bedoeld in artikel 2 zijn verschuldigd bij aanvang van het belastingjaar.
Artikel 10-Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de in Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet, de tweede vier maanden na de dagtekening.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel mogelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen zijn opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste zeven en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11-Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Het in artikel 2 bedoelde heffing wordt niet geheven ter zake van:
eigendommen, welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor openbare bijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag- andere dan kerkgenootschappen- die rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging;