Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9e september 1983, no. 4, houdende een nadere regeling voor het toekennen van onderstand bij wijze van pensioen aan gewezen arbeiders en werksters |
Citeertitel | Regeling onderstand bij wijze van pensioen |
Vastgesteld door | Bestuurscollege |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Eilandsbesluit vaststellen positieve lijst regelgeving Bestuurscollege Bonaire (AB 2010, nr. 19) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.
De oorspronkelijke grondslag(en) kan men vinden door de regeling te zoeken op 09-10-2010.
Dit besluit vervangt het Eilandsbesluit van de 14de november 1979, no.2 (archief 2974/79).
Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen van 08 OKT. 2010 no. 12 tot vaststelling van de eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen voor het openbaar lichaam Bonaire
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | 01-01-2013 | Bestendiging eilandsregeling in het openbaar lichaam | 08-10-2010 A.B. 2010, no. 19 | Onbekend | |
09-11-2006 | 10-10-2010 | art. 2a | 08-11-2006 A.B. 2006, no. 18 | n.v.t. | |
12-09-1983 | 01-08-1983 | Nieuwe regeling | 09-09-1983 A.B. 1983, no. 10 | n.v.t. |
Onderstand bij wijze van pensioen kan worden toegekend in de navolgende gevallen:
De onderstand bij wijze van pensioen bedraagt 75% van het bedrag dat betrokkene aan pensioen zou hebben ontvangen indien hij tot werkman in de zin van de Werkliedenverordening 1944 (P.B.1944, no.197), zoals gewijzigd zou zijn benoemd.
De onderstand bij wijze van pensioen van de weduwe of weduwnaar van de gewezen arbeider of werkster bedraagt vijf achtste gedeelte van de onderstand bij wijze van pensioen waarop de gewezen arbeider of werkster recht of uitzicht op zou hebben gehad, indien de arbeider of werkster met ingang van de dag na die van zijn of haar overlijden ontslag was verleend.
De onderstand bij wijze van pensioen voor wezen van de gewezen arbeider of werkster bedraagt:
voor elk kind, waarvan de ouder aan het overlijden van de gewezen arbeider of werkster recht op onderstand bij wijze van pensioen ontleent, een achtste van de onderstand bij wijze van pensioen, berekend overeenkomstig het eerste lid;
wanneer de onderstand bij wijze van pensioen van de weduwe of weduwnaar van de gewezen arbeider of werkster, wegens het aangaan van een nieuw huwelijk, overlijden of vermissing, is geëindigd, wordt de onderstand bij wijze van pensioen verhoogd tot twee achtste van het bedrag waarvan het is afgeleid.
Het Bestuurscollege is bevoegd, in uitzonderlijke gevallen, van bovengenoemde minimum-leeftijdsgrenzen af te wijken.