Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Openbaar lichaam Bonaire

EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9e september 1983, no. 4, houdende een nadere regeling voor het toekennen van onderstand bij wijze van pensioen aan gewezen arbeiders en werksters

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieOpenbaar lichaam Bonaire
Officiële naam regelingEILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9e september 1983, no. 4, houdende een nadere regeling voor het toekennen van onderstand bij wijze van pensioen aan gewezen arbeiders en werksters
CiteertitelRegeling onderstand bij wijze van pensioen
Vastgesteld doorBestuurscollege
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Positieve lijst regelgeving Eilandsraad Bonaire (AB 2010, no. 20) dan wel het Eilandsbesluit vaststellen positieve lijst regelgeving Bestuurscollege Bonaire (AB 2010, nr. 19) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.

Dit besluit vervangt het Eilandsbesluit van de 14de november 1979, no.2 (archief 2974/79).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening Leeftijdsgrens Ambtenaren, art. 5, eerste lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-11-200610-10-2010art. 2a

08-11-2006

A.B. 2006, no. 18

n.v.t.
12-09-198301-08-1983Nieuwe regeling

09-09-1983

A.B. 1983, no. 10

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9e september 1983, no. 4, houdende een nadere regeling voor het toekennen van onderstand bij wijze van pensioen aan gewezen arbeiders en werksters

Artikel 1

Onderstand bij wijze van pensioen kan worden toegekend in de navolgende gevallen:

  • 1.

    bij het verlaten van de dienst op een leeftijd van tenminste 50 jaren en met een diensttijd van tenminste 25 jaren;

  • 2.

    bij het verlaten van de dienst op een leeftijd van tenminste 55 jaren en met een diensttijd van tenminste 20 jaren;

  • 3.

    bij afkeuring voor de verdere dienst uit hoofde van ouderdom of van ziels- of lichaamsgebreken, tenzij deze, ter beoordeling van het Bestuurscollege, het gevolg zijn van eigen moedwillige handelingen;

  • 4.

    in geval van ontslag op grond van de opheffing van de door betrokkene beklede betrekking of tengevolge van een reorganisatie van de dienst en met een diensttijd van tenminste 20 jaren;

  • 5.

    bij ontslag wegens het bereiken van de maximumleeftijd na een diensttijd van tenminste 10 jaren.

Artikel 2

De onderstand bij wijze van pensioen bedraagt 75% van het bedrag dat betrokkene aan pensioen zou hebben ontvangen indien hij tot werkman in de zin van de Werkliedenverordening 1944 (P.B.1944, no.197), zoals gewijzigd zou zijn benoemd.

Artikel 2a.

  • 1. De onderstand bij wijze van pensioen van de weduwe of weduwnaar van de gewezen arbeider of werkster bedraagt vijf achtste gedeelte van de onderstand bij wijze van pensioen waarop de gewezen arbeider of werkster recht of uitzicht op zou hebben gehad, indien de arbeider of werkster met ingang van de dag na die van zijn of haar overlijden ontslag was verleend.

  • 2. De onderstand bij wijze van pensioen voor wezen van de gewezen arbeider of werkster bedraagt:

    • a.

      voor elk kind, waarvan de ouder aan het overlijden van de gewezen arbeider of werkster recht op onderstand bij wijze van pensioen ontleent, een achtste van de onderstand bij wijze van pensioen, berekend overeenkomstig het eerste lid;

      wanneer de onderstand bij wijze van pensioen van de weduwe of weduwnaar van de gewezen arbeider of werkster, wegens het aangaan van een nieuw huwelijk, overlijden of vermissing, is geëindigd, wordt de onderstand bij wijze van pensioen verhoogd tot twee achtste van het bedrag waarvan het is afgeleid.

    • b.

      voor elk ander kind, twee achtste gedeelte van de onderstand bij wijze van pensioen, berekend overeenkomstig het eerste lid.

Artikel 3

Het Bestuurscollege is bevoegd, in uitzonderlijke gevallen, van bovengenoemde minimum-leeftijdsgrenzen af te wijken.

Artikel 4

  • 1. Dit eilandsbesluit, welke kan worden aangehaald als "Regeling onderstand bij wijze van pensioen", treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging en werkt terug tot en met 1 augustus 1983.

  • 2. Met ingang van bovengenoemde datum vervalt het Eilandsbesluit van de 14de november 1979, no.2 (archief 2974/79).