Organisatie | Brunssum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening houdende de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in exploitatie brengen van de gronden (exploitatieverordening) |
Citeertitel | Exploitatieverordening gemeente Brunssum 1994 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De Exploitatieverordening 1971, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 mei 1971 vervalt.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-1994 | 23-12-2010 | Nieuwe regeling | 21-03-1994 Brunssum Aktueel, 13-04-1994 | Gemeenteblad 1994 nr. 56 A5; BJC nr. 2014 |
De Raad van de gemeente Brunssum;
gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders d.d. 10 februari 1994, BJC nr. 2014;
gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en artikel 42 van de wet op de Ruimtelijke Ordening;
vast te stellen een verordening, houdende de voorwaarden waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan het in
Afdeling 1 Algemene bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
exploitant: de eigenaar of rechthebbende van een in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaak welke als gevolg van het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut, geschikt of beter geschikt wordt voor bebouwing dan wel anderszins in een voordeliger positie komt te verkeren.
Afdeling II Eploitatie op initiatief van de gemeente
Afdeling 3 Uitvoering van voorzieningen van openbaar nut
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, kan het College van burgemeester en wethouders besluiten de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant over te laten, indien vaststaat dat een goede uitvoering is gewaarborgd.
Artikel 4 Vaststelling kostenverhaalsbesluit
In het besluit, als bedoeld in het eerste lid, wordt aangegeven dat, voor wat betreft de niet door de gemeente in eigendom verkregen en in het exploitatiegebied liggende onroerende zaken, het verhaal van kosten in beginsel plaatsvindt op basis van een overeenkomst, als bedoeld in artikel 7 van deze verordening.
Tevens wordt bepaald dat, ingeval op enigerlei wij ze niet kan worden gekomen tot het aangaan van een overeenkomst, als bedoeld in artikel 7 van deze verordening, het kostenverhaal in daarvoor in aanmerking komende gevallen zal plaatsvinden door middel van de vaststelling van een bouwgrondbelasting (ex artikel 222 Gemeentewet) of baatbelasting (ex artikel 221 Gemeentewet).
De in artikel 4, tweede lid onder c. genoemde begroting bevat in elk geval de volgende gegevens:
Een raming van de ten laste van de onroerende zaken in het exploitatiegebied komende kosten, te weten:
de inbrengwaarde van alle binnen het exploitatiegebied gelegen gronden, zijnde de waarde van de grond vermeerderd met de waarde van de opstallen, die voor de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden en met de kosten van vrijmaken van de grond van opstallen - met inbegrip van de zich in de grond bevindende resten zoals funderingen, leidingen en kabels, persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit of beperkt recht, zakelijke lasten alsmede de kosten van schadevergoedingen;
de kosten van planontwikkeling, planvoorbereiding en planbeheer en plantoezicht. Onder deze kosten wordt onder meer verstaan:
de kosten verband houdende met het opstellen van structuurplannen en bestemmingsplannen, het op stellen van planmatige uitwerkingen of wijzigingen, het vervaardigen van besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan als mede van overige planologische maatregelen voor zoveel deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;
De wijze van toerekening van de totale onder het eerste en tweede lid bedoelde kosten en opbrengsten aan de onroerende zaken in het exploitatiegebied naar de mate van het profijt, dat de onroerende zaken hebben van het samenhangend geheel van voorzieningen van openbaar nut, als bedoeld in artikel 2 van deze ver ordening.
De mate van profijt wordt bepaald op basis van ligging, bestemming en de objectieve gebruiksmogelijkheden van de onroerende zaken.
Artikel 6 Grondslag voor toerekening profijt
Onder de grondoppervlakte, als bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van de onroerende zaken, waar mogelijk ingedeeld naar de in een bestemmingsplan opgenomen geprojecteerde kavels (bouw) grond, vermenigvuldigd met factoren voor ligging, bestemming en objectieve gebruiksmogelijkheid, zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid sub 3. waarin het profijt van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.
Ingeval de toerekening op basis van m2 grondoppervlakte onvoldoende uitdrukking geeft aan de in het exploitatiegebied opgenomen verschillen in toerekening van profijt, geschiedt de toerekening op basis van een nader door het College van burgemeester en wethouders te bepalen grondslag, welke voorziet in de aanwezige verschillen in profijt.
Artikel 7 Inhoud exploitatieovereenkomst
Het verhaal van kosten van het treffen van voorzieningen van openbaar nut vindt, voor wat betref t de in het exploitatiegebied liggende onroerende zaken welke niet in eigendom zijn van de gemeente, plaats op basis van een exploitatie-overeenkomst.
Indien het afstand doen van gronden, als bedoeld in het derde lid onder d. onderdeel uitmaakt van de overeenkomst, wordt hiervan een akte opgemaakt.
In het geval toepassing is gegeven aan artikel 3, tweede lid (uitvoering werken door exploitant) , bevat de overeenkomst, onverminderd het gestelde in het derde lid, ondermeer de volgende bepalingen:
ten behoeve van de door exploitant uit te voeren werken wordt een aannemingsovereenkomst gesloten, waarin de gemeente als opdrachtgever en de exploitant als aannemer wordt aangemerkt. De gemeente zal op basis van deze overeenkomst tevens worden belast met de directievoering en het dagelijks toezicht;
Artikel 8 Vaststelling exploitatiebijdrage
De in artikel 7 genoemde exploitant betaalt als bijdrage in de kosten van voorzieningen van openbaar nut het bedrag dat volgens de in de artikelen 5 en 6 opgenomen wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerderd met de kosten op de afstand van de in artikel 7 derde lid sub d. bedoelde gronden vallende en de kosten van kadastrale uitmeting, verminderd met de inbrengwaarde als bedoeld in artikel 5, eerste lid sub 1. onder a. van de bij de exploitant in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde gronden en van de gronden welke zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door exploitant aan de gemeente worden afgestaan.
De waarde van de door de exploitant ingebrachte grond, als bedoeld in het eerste lid, wordt door de gemeente in overeenstemming met de exploitant op basis van taxatie vastgesteld. Bij het ontbreken van overeenstemming wordt de waarde van de gronden vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie een aan te wijzen door de gemeente, een door de exploitant en een door de beide reeds aangewezen deskundigen.
Wordt over de aanwijzing van laatstgenoemde deskundige geen overeenstemming verkregen, dan berichten de aangewezen deskundigen tezamen dit aan de opdrachtgevers, waarna de meest gerede partij, met kennisgeving aan de wederpartij, de kantonrechter in het kanton waartoe de gemeente behoort kan verzoeken deze deskundige te benoemen.
Afdeling III exploitatie op verzoek van exploitant
Ingeval door het College van burgemeester en wethouders een aanvraag voor een bouwvergunning, als bedoeld in de Woningwet, eventueel in combinatie met een verzoek om vrijstelling wordt ontvangen, waarbij in geval van verlening van de vrijstelling en/of bouwvergunning van gemeentewege voorzieningen van openbaar nut, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening moeten worden getroffen, wordt hiervan vóór de beslissing op de aanvraag een kennisgeving gedaan aan de aanvrager.
Daarbij wordt een zo nauwkeurig mogelijke raming van de kosten van de in artikel 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut verstrekt. Tevens wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld een aanvraag in te dienen bij de gemeenteraad voor medewerking met betrekking tot het in bouwexploitatie brengen van gronden.
Artikel 10 Beslissing op de aanvraag
Indien een aanvraag is ingekomen voor een onroerende zaak, voor welke werken in het daarbij behorende exploitatiegebied reeds een kostenverhaalsbesluit, als bedoeld in artikel 4, is genomen, wordt hiervan kennisgeving gedaan aan exploitant.
Naast de hiervoor genoemde mededeling wordt aan exploitant tevens een ontwerp-overeenkomst, als bedoeld in artikel 7, aangeboden.
Afdeling IV Relatie gronduitgifte en andere kostenverhaalsinstrumenten
Artikel 11 Relatie bouwgrond- en/of baatbelasting
In een gebied waarvoor een kostenverhaalsbesluit, als bedoeld in artikel 4 is opgenomen, zal, indien exploitant een overeenkomst, als bedoeld in artikel 7 aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat, met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut, geen aanvullend kostenverhaal op basis van bouwgrondbelasting en/of baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.
Indien een exploitant, in een gebied waarvoor een kostenverhaalsbesluit als bedoeld in artikel 4 is opgenomen, niet bereid is tot het aangaan van de in artikel 7 genoemde overeenkomt, zal het College van burgemeester en wethouders aan exploitant mededeling doen van het voornemen tot invoering van een bouwgrond- of baatbelasting, zulks overeenkomstig de bepalingen als opgenomen in het kostenverhaalsbesluit.
Artikel 12 Relatie andere overeenkomsten
Indien van gemeentewege een overeenkomst wordt aangegaan, welke naast het kostenverhaal van voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van het in bouwexploitatie brengen van gronden, nog andere elementen bevat, dan vindt de vaststelling van de via een dergelijke overeenkomst totstandgekomen exploitatiebijdrage in de kosten van voorzieningen van openbaar nut, plaats op basis van het gestelde in deze verordening.
Afdeling V Overgangs- en slothepalingen
Ten aanzien van een exploitatiegebied, waarvoor geldt dat op de datum van inwerkingtreding van deze verordening de te treffen voorzieningen van openbaar nut niet in gebruik zijn genomen dan wel zijn voltooid én waarvoor geen kostenverhaalsbesluit, zoals bedoeld in het eerste lid is genomen, vinden de bepalingen in deze verordening toepassing op een voor zoveel nodig aan de afwijking van artikel 4 van deze verordening aangepaste wijze. In elk geval geldt daarbij dat, indien binnen een zodanig exploitatiegebied wordt gekomen tot een exploitatieovereenkomst als bedoeld in artikel 7, de vaststelling van de daarin op te nemen financiële bijdrage geschiedt op basis van een door de gemeenteraad vast te stellen kostenbegroting, zoals bedoeld in artikel 5.