Organisatie | Brunssum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer van het Grondbedrijf |
Citeertitel | Beheersverordening Grondbedrijf 1994 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Verordening op het beheer van het grondbedrijf vastgesteld bij raadsbesluit van 27 april 1956 vervalt.
Artikel 196 Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-04-1994 | Nieuwe regeling | 21-03-1994 Brunssum Aktueel, 13 april 1994 | Gemeenteblad 1994 nr. 56 A6; BJC nr. 2014 |
Leveringen en diensten van en aan de gemeente en van en aan andere bedrijven van de gemeente worden aan en door het Grondbedrijf in rekening gebracht, alsof zij door en ten behoeve van derden hadden plaats gehad.
Onder toezicht van het College van burgemeester en wethouders zijn een door hen aan te wijzen ambtenaar (de administrateur) en de in artikel 212, lid 2 van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar belast met en verantwoordelijk voor de financiële administratie, onderscheidenlijk voor het kasbeheer van het Grondbedrijf.
De in artikel 212, lid 2 van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is overeenkomstig de opgaven van de adininistrateur belast met de tijdige invordering van alle inkomsten en het doen van alle ontvangsten van het Grondbedrijf, waarvoor hij, voorzover zij niet op girale wijze geschieden, een door hem ondertekende kwitantie afgeeft.
De boekhouding zal zodanig worden ingericht, dat daaruit steeds een volledig overzicht van de bezittingen, vorderingen en schulden van het Grondbedrijf en een gedetailleerd overzicht van de uitkomsten van de exploitatie van het Grondbedrijf kunnen worden samengesteld en dat daaruit de uitkomsten van elk complex afzonderlijk duidelijk blijken.
De administrateur en de in artikel 212, lid 2 van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar geven van hun boekhouding en de daarbij behorende bescheiden aan buiten het Grondbedrijf staande personen geen inzage en daaromtrent geen inlichtingen, behalve aan:
Jaarlijks, tenminste zeven maanden vóór de aanvang van het jaar, waarvoor zij moet dienen, zendt de administrateur aan het College van burgemeester en wethouders een ontwerp-begroting voor het volgende dienstjaar.
Ieder jaar zendt de administrateur binnen drie maanden na afloop van het jaar, waarop zij betrekking heeft, aan het College van burgemeester en wethouders een door hem ondertekende rekening over het vorige dienstjaar met een toelichting, als vereist in de vigerende gemeentelijke comptabiliteitsvoorschriften.
Nadat de in het vorige lid bedoelde deskundige verslag heeft uitgebracht van zijn onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, doet het College van burgemeester en wethouders, onder overlegging van de in artikel 197 van de Gemeentewet genoemde stukken, vóór 1 juni aan de Raad verantwoording van het gevoerde beheer.
HOOFDSTUK II Financiëel beheer
De boekwaarde van de eigendommen bestaat uit de waarde waarvoor die zijn ingebracht, met inachtneming van de volgende criteria:
Indien de in artikel 13 bedoelde boekwaarde bij inbreng verschilt van het hiervoor in het eerste lid onder b. genoemde bedrag, gelden de volgende regels:
indien de boekwaarde bij inbreng hoger is, dan wordt dit voordelig verschil bij het Grondbedrijf geadniinistreerd als "vrij kapitaal der gemeente", voorzover het moet worden toegeschreven aan dekking uit de gewone dienst van de gemeente van voor eigendommen gedane kapitaalsuitgaven, alsmede aan schenkingen en daarmede ten deze op één lijn te stellen handelingen.
De voor de aanleg van straten en wegen, met inbegrip van plantsoenen, parken, speel- en sportterreinen bestemde gronden worden, behoudens het bepaalde in het tweede lid, zonder verrekening met de gemeente uit het Grondbedrijf genomen. De boekwaarde van die gronden wordt doorberekend aan de uit te geven gronden.
Indien plantsoenen, parken, speel- en sportterreinen niet worden aangelegd ten behoeve van het grondcomplex, waarin zij komen te liggen, doch voor de behartiging van een algemeen plaatselijk belang, worden de daarvoor bestemde gronden uit het Grondbedrijf genomen tegen vergoeding door de gemeente van de gehele of gedeeltelijke boekwaarde.
De winst uit verkopen wordt bestemd tot reserve. Deze reserve strekt tot dekking van bij verkoop of periodieke taxatie gebleken nadelige verschillen overeenkomstig het bepaalde in het derde lid en artikel 19, lid 4.
In bijzondere gevallen kan de Raad besluiten tot uitkering aan de gemeente van een deel van de reserve.
HOOFDSTUK III Uitgifte in erf-pacht
Indien enig deel van de in het Grondbedrijf gebrachte eigendommen wordt bestemd voor gemeentelijke bedrijven, of wel voor stichting van gebouwen ten behoeve van de openbare dienst, kan dat deel in gebruik worden gegeven tegen betaling aan het Grondbedrijf van een jaarlijkse vergoeding, welke wordt gebaseerd op de berekening van de door particulieren bij erfpachtsuitgifte te betalen canon. Deze handeling wordt beschouwd als een erfpachtsuitgifte in de zin van deze verordening.