Afdeling I. Begripsomschrijvingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
aansluitleiding: het particulierriool, het aansluitpunt en
de perceelaansluiting tezamen.
- b.
aansluitpunt:
- 1.
bij gemengde, verbeterd gemengde, gescheiden,
verbeterd gescheiden rioolstelsels en voorzieningen
t.b.v. infiltratie van hemelwater normaliter het
punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de
kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten
perceel, waar het particulier riool op de
perceelaansluitleiding wordt aangesloten;
- 2.
bij een drukriool het punt waar de particuliere
riool wordt aangesloten op de pompput.
- c.
aansluitvergunning: het document met daarin opgenomen de
bepaling geldend voor de perceelaansluitleiding zoals
vermeld in deze aansluitverordening.
- d.
afvalwater: al het water afkomstig van een perceel, met
uitzondering van hemelwater en drainagewater.
- e.
bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van
tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.
- f.
drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven
doorlatend buizensysteem.
- g.
drukriool: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater
waarbij het transport door het riool plaatsvindt door middel
van met pompinstallaties veroorzaakte druk.
- h.
hemelwater: Verzamelnaam voor regen, sneeuw, hagel, met
inbegrip van dooiwater, telkens in niet-verontreinigde
toestand
- i.
het college: het college van Burgemeester en Wethouders van
gemeente West Maas en Waal.
- j.
gemeente: de Gemeente West Maas en Waal
- k.
(verbeterd) gemengd stelsel: openbaar riool met een
buizenstelsel voor de gezamenlijke afvoer van afvalwater en
hemelwater.
- l.
(verbeterd) gescheiden stelsel: openbaar riool met een
afzonderlijk buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en
een buizenstelsel voor de afvoer van het afvalwater.
- m.
IBA: systeem voor Individuele
Behandeling van
Afvalwater.
- n.
infiltratievoorzieningen: voorzieningen in het openbare
gebied met als doel het hemelwater te infiltreren in de
bodem zo mogelijk met een directe of indirecte afvoer naar
het oppervlaktewater.
- o.
openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de
gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en
transport van afvalwater en hemelwater.
- p.
particulierriool: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen
van het aan te sluiten perceel, van private partij, gelegen
binnen, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het
aansluitpunt.
Het particulierriool wordt ook “de particuliere afvoerleiding”
genoemd.
- q.
perceelaansluitleiding: het riool en de voorzieningen die
deel uit maken van dit riool, tussen het openbaar riool en
het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.
- r.
private partijen: alle personen, bedrijven, instanties, niet
zijnde de gemeente West Maas en Waal.
- s.
rechthebbende:
- 1.
de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel
ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar
riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden.
- 2.
de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere
titel van de onder 1 bedoelde personen.
Afdeling II. De aansluitvergunning
Artikel 2. Vergunningsplicht
- 1.
Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning,
een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool
of IBA tot stand te brengen of te wijzigen.
- 2.
Het college verleent een aansluitvergunning alleen voor het tot
stand brengen en in stand houden van aansluitingen tussen het
openbaar riool of IBA en/of infiltratievoorziening en de
perceelaansluitleiding voor de afvoer van:
- a.
afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een
gemengd stelsel of een verbeterd gemengd stelsel
is;
- b.
afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde
buizenstelsel indien ter plaatse een (verbeterd)
gescheiden stelsel aanwezig is;
- c.
hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel dan
wel de infiltratievoorziening, indien ter plaatse een
gescheiden stelsel aanwezig is;
- d.
afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse
riolering onder over- en/of onderdruk aanwezig is;
- e.
afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse alleen
riolering voor afvalwater aanwezig is;
- 3.
Indien meer dan één aansluiting van particulier riool op het
openbaar riool dan wel een IBA tot stand dient te worden
gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te
worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of
wijziging afzonderlijk van toepassing.
- 4.
In de aansluitvergunning kunnen voorschriften worden opgenomen
met betrekking tot:
- a.
de wijze waarop aansluiting tot stand wordt
gebracht;
- b.
sloopwerkzaamheden op het perceel van de
rechthebbende;
- c.
de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien
deze een tijdelijk karakter heeft;
- d.
het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de
perceelaansluitleiding;
- e.
de kwantiteit van het af te voeren afvalwater;
- 5.
Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de
aansluitingvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting
of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitvergunning
betrekking heeft uit te voeren, kan het college de
aansluitvergunning intrekken.
Artikel 3. De vergunningaanvraag
- 1.
De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met
behulp van een daartoe bestemd formulier, bij het college
ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten
perceel.
- 2.
Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende
gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:
- a.
de naam en het adres van de rechthebbende;
- b.
- c.
de aanduiding dat het een verzoek om een
aansluitvergunning betreft;
- d.
de ligging van het aan te sluiten perceel:
- 1.
aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen
huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer
van het betreffende perceel;
- 2.
aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;
- e.
voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de
aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen,
waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd
water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigt
water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater,
zal worden afgevoerd;
- f.
voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater
betreft, of dat er huishoudelijk afvalwater inclusief
hemelwater zal worden afgevoerd;
- g.
van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool
tenminste de volgende gegevens:
- 1.
het leidingverloop en de dimensionering;
- 2.
de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het
aansluitpunt;
- 3.
een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de droogweer
en hemelwaterafvoerleidingen;
- 4.
de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van
het particuliere riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen
worden gemarkeerd.
- 3.
Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn
vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of
een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de
aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden
volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit
deze vergunning(en).
- 4.
De aanvraag voor een aansluitvergunning wordt slechts in
behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid
vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens
wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de
gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na
schriftelijke kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen. Indien
binnen de gestelde termijn de gegevens niet compleet zijn
aangevuld kan het college besluiten de aanvraag buiten
behandeling te laten (artikel 4.5 Algemene Wet
Bestuursrecht).
Artikel 4. Weigering van een aansluitvergunning
- 1.
Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien
aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of
wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of
milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.
- 2.
Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool
respectievelijk de IBA of wijziging van die aansluiting is in
ieder geval bezwaarlijk indien:
- a.
de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant
buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar
riool, vermeerderd met 200 mm en de benodigde hoogte
voor het afschot van de aansluitleiding (1 %);
- b.
de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan
150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een
pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt
aangesloten;
- c.
de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening
(hemelwater en afvalwater) betreft, terwijl een
gescheiden openbaar riool aanwezig is;
- d.
de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater
en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de
geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is,
maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene
regels is voldaan;
- e.
het openbaar riool ter plaatse niet over voldoende
capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen
vloeistoffen te kunnen afvoeren;
- f.
het een lozing van niet verontreinigd drainagewater
betreft;
- g.
de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet
verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder
bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten
of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;
- h.
een bouwvergunning of een vergunning in het kader van de
Wet Milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is
geweigerd.
- i.
de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening
betreft, terwijl een gemengd riool aanwezig is waar geen
of slechts een deel van het regenwater gewenst is.
- 3.
Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed,
waarbij het college de nadere eisen aangeeft waaraan het
particulierriool dient te voldoen om voor vergunningverlening in
aanmerking te komen.
Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning
- 1.
Het college besluit binnen acht weken na ontvangst van de
aanvraag.
- 2.
In afwijking van het eerste lid houdt het college de behandeling
omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan, indien er
geen reden is de vergunning te weigeren:
- a.
terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag
moet worden gedaan of in behandeling is voor een
bouwvergunning krachtens artikel 40 Woningwet;
- b.
terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een
aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor
een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet
Milieubeheer.
- 3.
Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de
hoogte gesteld.
- 4.
Na verlening van de in lid 2 onder sub a en b bedoelde
vergunningen, neemt het college alsnog binnen acht weken een
besluit over de aanvraag.
- 5.
Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de
perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het
openbaar riool.
- 6.
De verleende aansluitvergunning is perceelsgebonden, de huidige
rechthebbende dient zorg te dragen voor de overdracht van de
aansluitvergunning aan de nieuwe rechthebbende.
Afdeling III. De aansluiting
Artikel 6. Het verzoek tot aanleg of wijziging
perceelaansluitleiding
- 1.
De rechthebbende, aan wie ingevolge afdeling II een
aansluitvergunning is verleend, kan het college verzoeken de
aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die
vergunning betrekking heeft te realiseren. De rechthebbende
dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te
dienen bij het college.
- 2.
Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de
volgende gegevens door de rechthebbende te worden
vermeld:
- a.
de naam en het woonadres van de rechthebbende;
- b.
het nummer van de aansluitvergunning;
- c.
de door rechthebbende gewenste datum van
uitvoering.
Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen
indien deze gegevens volledig zijn vermeld.
- 3.
Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn
voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met
de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende
dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het
verzoek tot aansluiting te vermelden.
- 4.
Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na de
ontvangst van het verzoek stelt het college zoveel mogelijk
in overleg met rechthebbende een termijn vast voor
uitvoering van de aansluiting. Bij vaststelling van het
tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening
gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip. De
afspraak zal schriftelijk door de gemeente aan de
rechthebbende worden bevestigd.
Artikel 7. Kosten van de aansluiting
- 1.
Het college stelt de kosten van de aanleg van de
perceelaansluitleiding vast op basis van werkelijke kosten.
- 2.
Indien de gemeente in het verleden heeft aangeboden om het
betreffende perceel aan te sluiten op de riolering zullen de
werkelijke kosten met een minimum bedrag van € 2.500,--
(prijspeil 2004 vermeerderd met de indexering van de kosten
conform index gww van het CROW (Het nationale
kennisplatform voor infrastructuur, verkeer,
vervoer en openbare
ruimte)) van dit bedrag worden vastgesteld.
- 3.
De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot
feitelijke uitvoering over te gaan, voordat het verschuldigde
bedrag voor aanleg en aansluiting door de rechthebbende aan de
gemeente is voldaan.
Artikel 8. Uitvoering aanleg of wijziging van de
perceelaansluitleiding
- 1.
De uitvoering van de aanleg of wijziging van de
perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van het
particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet
plaats anders dan door of namens (in opdracht van) de
gemeente.
- 2.
In afwijking van lid 1, kan het college, na overleg met de
rechthebbende, in de aansluitvergunning vastleggen dat de
rechthebbende zelf de aansluiting uitvoert in overleg en onder
toezicht van de gemeente. De rechthebbende onttrekt het
aansluitpunt na melding aan de gemeente dat de aansluiting is
uitgevoerd, gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.
- 3.
De aansluiting van het particulier riool op de
perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als het aan te
sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is
en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de
Bouwverordening van de gemeente West Maas en Waal te stellen
eisen.
- 4.
De aansluiting van het particulier riool op de
perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als de kleur van
het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt
voldoet aan de volgende kleureisen:
bruin: voor huishoudelijk en
industrieel afvalwater wanneer het openbaar riool bestaat uit
een (verbeterd) gescheiden stelsel;
grijs: voor hemelwater wanneer
het openbaar riool bestaat uit een (verbeterd) gescheiden
stelsel; groen: voor hemelwater
wanneer infiltratievoorzieningen zijn toegepast;
grijs: voor hemelwater,
huishoudelijk en industrieel afvalwater wanneer het openbaar
riool bestaat uit een (verbeterd) gemengd stelsel.
Afdeling VI. Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 12. Hardheidsclausule
- 1.
Het college kan (in bijzondere gevallen) ten gunste van de
private partij afwijken van deze verordening, voor zover
toepassing van deze bepalingen tot onbillijkheden van
overwegende aard leidt.
- 2.
Voorafgaande aan de toepassing van het eerste lid kan het
college advies vragen.
Artikel 13. Overgangsrecht
- 1.
De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting
die voor de datum van inwerkingtreding zijn ingediend vallen
onder de bepalingen van deze verordening als op bedoelde datum
nog geen besluit is genomen op die aanvragen.
- 2.
Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van
deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en
voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van
afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van
toepassing.
- 3.
Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten
gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het
bepaalde in de overeenkomsten.
Artikel 14. Niet voorziene gevallen
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin
deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 15. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking 6 weken na de dag van
bekendmaking.
Artikel 16. Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening
aansluitvoorwaarden riolering gemeente West Maas en Waal”.