Organisatie | Heeze-Leende |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Heeze-Leende 1999 |
Citeertitel | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Heeze-Leende 1999 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de de bij raadsbesluit d.d. 20 april 1998 vastgestelde Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Heeze-Leende.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-05-2010 | nieuwe regeling | 31-12-1999 De Parel van Brabant, 26-05-2010 | Onbekend. |
Hoofdstuk 1 Algemene begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra bekostigde openbare of bijzon¬dere school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs en school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, die gelegen is op het grondge¬bied van de gemeente;
Ingeval burgemeester en wethouders voornemens zijn om de gemeenteraad een voorstel te doen over een aangelegenheid als bedoeld in artikel 2, tweede lid, gaat de uitnodiging aan de schoolbesturen vergezeld van de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste twee weken.
Artikel 7 Advies Onderwijsraad
Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies van de Onderwijsraad wensen over een voorstel omtrent een aangelegenheid, als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin dat voorstel in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemoti¬veerde omschrij¬ving van het onderwerp waarover het advies van de Onderwijs wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.
Burgemeester en wethouders zorgen voor de indiening van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg, waarin de wens, als bedoeld in het eerste lid kenbaar is gemaakt. Daarbij informe¬ren zij de Onderwijs¬raad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.
De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.
Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een inhoudelijke bijstelling van het voorstel, worden de schoolbestu¬ren bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies van de Onderwijsraad wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies van de Onderwijsraad.
Burgemeester en wethouders maken een verslag van vergadering van het overlegorgaan. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp in elk geval wordt aangegeven:
Indien toepassing is gegeven aan het gestelde in artikel 7, eerste lid, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.
Burgemeester en wethouders zenden het concept van het verslag ter commentaar toe aan de vertegenwoordigers van de schoolbesturen, die hebben deelgenomen aan het over¬leg. De schoolbesturen die niet hebben deelgenomen aan het overleg ontvangen het concept van het verslag ter kennisneming.Binnen twee weken na de dag waarop het concept van het verslag is toegezonden, maken de schoolbesturen schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar aan burgemeester en wethouders. Vervolgens stellen burgemeester en wethouders, met in achtneming van de opmerkingen, het verslag definitief vast.
Burgemeester en wethouders brengen het vastgestelde verslag gelijktijdig met het raads-voorstel, als bedoeld in artikel 6, tweede lid, ter kennis van de gemeenteraad. Voorzover burgemees¬ter en wethou¬ders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt hiervan melding gemaakt in het voorstel aan de gemeenteraad. Daarbij worden de redenen voor het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen vermeld.
Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de gemeenteraad, als bedoeld in artikel 6, tweede lid, blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethou¬ders geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordi¬gen, van oordeel is dat het voorstel inhoude¬lijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvin¬den. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Het overleg wordt in ieder geval heropend indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover in het overlegorgaan overeenstemming was bereikt.
Indien burgemeester en wethouders beslissen het overleg te heropenen, dan beleggen zij zo spoedig mogelijk een vergadering van het overlegorgaan, doch uiterlijk vóór het moment waarop de gemeenteraad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 8. De gemeenteraad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.