Organisatie | Etten-Leur |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de aanleg, het houden, het onderhoud, het gebruik en het verwijderen van kabels en leidingen in de openbare ruimten in de gemeente Etten-Leur (VKLE). |
Citeertitel | Verordening kabels en leidingen Etten-Leur 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Ruimtelijke ordening |
Deze regeling treedt in de plaats van de Telecommunicatieverordening gemeente Etten-Leur van 31 mei 1999.
Deze regeling vormt deel I van het Handboek kabels en leidingen Etten-Leur
Handboek kabels en leidingen Etten-Leur, delen II t/m V
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2008 | Nieuwe Regeling | 03-11-2008 Etten-Leurse Bode, 09-11-2008 | VH |
De raad van de gemeente Etten-Leur,
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 september 2008
gelet op de Gemeentewet en de Telecommunicatiewet;
Vast te stellen de hierna volgende verordening op de aanleg, het houden, het onderhoud, het gebruik en het verwijderen van kabels en leidingen in de openbare ruimten in de gemeente Etten-Leur (VKLE).
Deze verordening is niet van toepassing op de aanleg, het houden, het onderhoud, de exploitatie en het verwijderen van bovengrondse hoogspanningskabels, buizen die deel uitmaken van het gemeentelijke rioleringsstelsel en kabels of leidingen die onderdeel zijn van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer of deel uitmaken van drukapparatuur als bedoeld in het Warenwetbesluit drukapparatuur.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college in, onder, over of boven de weg of een ander deel van de openbare ruimte een leiding of ander deel van ondergrondse of bijbehorende bovengrondse infrastructuur voor energie, water of andere netwerken, met uitzondering van telecommunicatienetwerken:
Voor het verrichten van werkzaamheden van niet-ingrijpende aard, niet vallend onder lid 4 van dit artikel, geldt een ten opzichte van het eerste lid verkorte procedure. Het college verleent voor de beoogde werkzaamheden vergunning indien ten minste drie werkdagen voorafgaande aan de werkzaamheden daarvoor door de KLB bij het college een verzoek is gedaan. Aan de vergunning kunnen door het college voorwaarden worden verbonden. Artikel 6, eerste lid onder b, c, d en e, en artikel 15, tweede lid, zijn hierbij van overeenkomstige toepassing.
Ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een calamiteit of een ernstige belemmering of storing van de levering van vaste stoffen, vloeistoffen of energie via een leiding volstaat de KLB met een met een telefonische melding, voorafgaand aan de start van de werkzaamheden, aan de burgemeester of een daartoe gemachtigd ambtenaar. Zo spoedig mogelijk na uitvoering worden de werkzaamheden schriftelijk bij het college gemeld.
Ingeval de openbare orde of gevaar dan wel de vrees voor het ontstaan van gevaar zich verzet tegen de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden kan de burgemeester besluiten dat de werkzaamheden als bedoeld in het vierde lid op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden. Het besluit wordt onverwijld na het tijdstip van ontvangst van de melding genomen.
Artikel 6 Wijzigings- en intrekkingsgronden
1.Het college kan de vergunning wijzigen of intrekken, indien:
na het verlenen van de vergunning naar het oordeel van het college gegronde aanleiding bestaat te veronderstellen dat het van kracht blijven van de vergunning, met het oog op de belangen genoemd in artikel 8, tweede lid, onaanvaardbare schadelijke gevolgen heeft voor mens, natuur of milieu en hieraan door het stellen van nadere voorschriften en beperkingen aan de verleende vergunning niet kan worden tegemoetgekomen;
de eigenaar van grond waarin een leiding is gelegen jegens een derde gehouden is grond, die door de eigenaar van de grond waarin de leiding is gelegen is bestemd voor het oprichten van een of meer gebouwen, zodanig te leveren dat die derde na verkrijging van de grond bij het door of vanwege hem oprichten van een of meer gebouwen niet gehinderd wordt door de in de grond aanwezige leidingen. De oprichting van een of meer gebouwen dient op het moment dat een verzoek wordt gedaan voldoende bepaalbaar te zijn.
1.Voor leidingen die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig en in gebruik zijn geldt de schriftelijke toestemming dan wel vergunning op grond waarvan zij gelegd zijn als een vergunning krachtens deze verordening.
Artikel 9 Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden
Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding in het eerste lid schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.
Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard kan de aanbieder volstaan met een melding aan het college minimaal drie werkdagen voorafgaande aan de werkzaamheden. Aan de instemming kunnen door het college voorwaarden worden verbonden. Artikel 15, tweede lid, is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10 Ernstige belemmeringen en storingen
Ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmering of storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6, tweede lid, van de wet volstaat de aanbieder met een telefonische melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden aan de burgemeester of een daartoe gemachtigd ambtenaar. Zo spoedig mogelijk na uitvoering worden de werkzaamheden, via een door het college vast te stellen formulier, schriftelijk gemeld.
Artikel 11 Zakelijk karakter vergunning
Indien kabels of leidingen worden overgedragen aan een nieuwe netwerkbeheerder draagt deze zorg voor een voldoende, algemene registratie van zijn kabels of leidingen; melding bij het Kabels en Leidingen Informatie Centrum (KLIC) wordt als voldoende aangemerkt.
Deze bepaling vervalt zodra de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (Grondroerdersregeling) in werking is getreden.
Artikel 12 Gegevensverstrekking
Bij de aanvraag als bedoeld artikel 5, eerste lid, of een melding als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van deze verordening verstrekt de netwerkbeheerder in ieder geval de volgende gegevens:
naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers of onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van door hen aangewezen contactpersoon of –personen die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden gezamenlijk vierentwintig uur per dag bereikbaar zijn in verband met mogelijke calamiteiten;
Artikel 14 Beslistermijn en aanhouding
Een beslissing op een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, of een melding als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van deze verordening, wordt genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de aanvraag of de melding. Indien een beslissing niet binnen acht weken kan worden genomen, deelt het college dit aan de netwerkbeheerder mede en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beslissing wel tegemoet kan worden gezien.
Artikel 15 Voorschriften en beperkingen
Het college kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken.
Artikel 16 (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg
Het vooroverleg als bedoeld in artikel 5, tweede lid, of artikel 9, tweede lid, dan wel een door het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in artikel 5, eerste lid, of een melding als bedoeld in artikel 9, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.
Indien de netwerkbeheerder een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van de vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, is de netwerkbeheerder verplicht om voor de aanleg of uitbreiding van zijn netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken.
Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels of leidingen, dient de netwerkbeheerder een alternatief tracé te kiezen, of aan andere netwerkbeheerders een billijk verzoek tot medegebruik van kabels of leidingen te doen. Aanbieders doen dat verzoek op grond van artikel 5.12, van de wet.
Artikel 17 Aanvullende informatie
Het college kan de netwerkbeheerder verplichten binnen een door het college vast te stellen termijn na verlening van de vergunning dan wel de afgifte van het instemmingsbesluit, en vóór de beoogde aanvang van de feitelijke werkzaamheden voor de aanleg, instandhouding of verwijdering van kabels of leidingen bij haar, overeenkomstig het Handboek, documenten in te dienen.
Artikel 18 Ondergrondse obstakels
Het college kan bij gebleken ondergrondse obstakels in of nabij het tracé van de kabel of leiding aan de netwerkbeheerder maatregelen opdragen ter bescherming van de belangen waartoe deze verordening strekt en opschorting van de werkzaamheden gelasten. De kosten van de te nemen maatregelen komen ten laste van de netwerkbeheerder.
Artikel 21 Verontreiniging, gevaar en hinder
De netwerkbeheerder is verplicht verontreiniging, gevaar of hinder, dan wel storingen waarbij verontreiniging, gevaar of hinder kunnen optreden, onmiddellijk conform de procedures als bedoeld in het Handboek te melden en alle maatregelen te treffen teneinde verdere verontreiniging, schade of hinder te voorkomen.
Het college kan bij gebleken of ernstige dreiging van verontreiniging, gevaar of hinder in of nabij het tracé van de kabel of leiding opschorting gelasten van de exploitatie van de betreffende kabel of leiding en, indien sprake is van een vergrote kans op verontreiniging, gevaar of hinder door belendende kabels of leidingen, van laatstgenoemde kabels of leidingen.
Artikel 22 Toezicht op de naleving
1.Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn de bij besluit van het college aan te wijzen personen belast.
Op het tijdstip als bedoeld in het eerste lid wordt de Algemene plaatselijk verordening Etten-Leur als volgt gewijzigd: in artikel 2.1.5.2, vierde lid, wordt “de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening” vervangen door “de Verordening kabels en leidingen Etten-Leur 2008”;
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 3 november 2008
De raad voornoemd.
De griffier, De voorzitter,
drs. W.C.M. Voeten. Mevr. H. van Rijnbach-de Groot.
TOELICHTING BIJ DE VERORDENING KABELS EN LEIDINGEN ETTEN-LEUR 2008
Het transport van water, energie en informatie via ondergrondse kabels en leidingen heeft de afgelopen decennia een hoge vlucht genomen. In de ondergrond van de gemeente Etten-Leur is inmiddels een zeer uitgebreid netwerk aan ondergrondse kabels en leidingen aanwezig, en dat netwerk breidt zich nog steeds sterk uit. Bovendien moeten aan dat netwerk regelmatig onderhoud en reparaties worden uitgevoerd.
Dat alles heeft tot gevolg dat zeer regelmatig in de openbare ruimte moet worden gegraven. De gemeente Etten-Leur heeft de wens om de nadelige gevolgen van die werkzaamheden zo beperkt mogelijk te houden.
Het leggen en houden van kabels en leidingen wordt nu publiekrechtelijk vergund. Voor het leggen en houden van telecomkabels was de Telecommunicatieverordening gemeente Etten-Leur (1999) beschikbaar. Voor overige kabels en leidingen was geen zelfstandige verordening van kracht. De nu voorliggende VKLE is gebaseerd op de Gemeentewet en de Telecommunicatiewet.
In deze verordening wordt op onderdelen onderscheid gemaakt tussen netwerkbeheerders in de energie- en watersector (aangeduid met het begrip “KLB’s”) en netwerkbeheerders in de telecomsector (aangeduid met “aanbieders”). De artikelen 4 tot en met 8 zijn alléén van toepassing voor de KLB’s. Bedrijven in de energie- en watersector zijn op grond van deze verordening vergunningplichtig.
De artikelen 9 en 10 gelden alléén voor de aanbieders in de telecomsector. Werkzaamheden aan kabels in de telecomsector moeten worden gedoogd. Daarom kan er geen sprake zijn van het vergunnen van werkzaamheden, maar moet met de werkzaamheden, onder voorwaarden, worden ingestemd.
Alle overige artikelen gelden voor alle netwerkbedrijven. Daar waar de verordening van toepassing is op alle netwerkbedrijven, wordt in de verordening ook gebruik gemaakt van de term “netwerkbedrijven”.
Kernartikelen van de verordening zijn de artikelen 4 (verbod om in de openbare ruimte een kabel of leiding aan te leggen, te houden, te exploiteren en te verwijderen zonder een vergunning van het college) en 9 (melding van werkzaamheden voorafgaand daaraan door een aanbieder in de telecomsector).
Kernpunten van de verordening en de daaraan gekoppelde vergunningen/instemmingen zijn:
De verordening geeft het college de bevoegdheid om nadere regels te stellen ter uitvoering van de verordening. Deze nadere regels zijn neergelegd in het Handboek en behelzen voornamelijk technische eisen en eisen waaraan bijvoorbeeld een aanvraag moet voldoen.
In sommige gevallen zullen behalve een vergunning of instemming op basis van deze verordening ook vergunningen op grond van andere wettelijke regelingen nodig zijn. Zo laat de verordening de afgifte van eventuele milieu- en bouwvergunningen onverlet, en kunnen diverse artikelen van de APV van toepassing zijn. Ook kunnen vergunningen van andere dan de gemeentelijke organisatie nodig zijn, zoals vergunningen van waterschappen, provincie etc.
De verordening is van toepassing op alle kabels en leidingen, met uitzondering van rioolbuizen, die zich bevinden in de ondergrond van de openbare ruimte binnen de gemeente Etten-Leur. Het begrip ‘openbare ruimte’ moet breed worden opgevat en bevat in beginsel alle ruimten die al dan niet met enige beperking algemeen toegankelijk zijn.
Bestuurlijke, administratieve lasten
Zoals uiteengezet hebben netwerkbeheerders ook nu een vergunning nodig voor het leggen, hebben en exploiteren van kabels of leidingen. De VKLE beoogt slechts voor het vergunnen van deze kabels en leidingen een eenduidige basis te creëren. De invoering van de verordening brengt dan ook geen verzwaring van de bestuurlijke en/of administratieve lasten met zich mee, voor de gemeente noch voor de netwerkbeheerders.
Wat over de bestuurlijke en administratieve lasten is gezegd, geldt ook voor de handhaving. Ook nu wordt het leggen, hebben en exploiteren van kabels en leidingen gehandhaafd. VH is belast met de vergunningverlening of het voorbereiden van instemmingsbesluiten voor werkzaamheden aan kabels en leidingen. Het toezicht op de naleving bij de uitvoering van werkzaamheden aan kabels en leidingen is in handen van de hiertoe benoemde toezichthouders van SB.
De uitvoering van de VKLE wordt opgedragen aan de afdeling VH. Deze afdeling zal in naam en onder verantwoordelijkheid van het college de vergunningverlening en het geven van instemmingsbesluiten ter hand nemen.
B Toelichting Telecommunicatiewet.
Op 1 februari 2007 is in werking getreden een wijziging van de Telecommunicatiewet (Stb. 2007,17). De wijzingen betreffen met name hoofdstuk 5 van de wet: De aanleg, instandhouding en opruiming van kabels.In dit hoofdstuk is onder meer geregeld de gedoogplicht van de gemeente voor telecommunicatiekabels in de openbare gronden met het adagium ‘leggen om niet, verleggen om niet’. De wetswijziging is er mede op gericht de belangen van gemeenten als beheerder van de openbare gronden en de telecombedrijven meer in evenwicht te brengen. De belangrijkste wijzigingen betreffen kort de volgende onderwerpen:
Met het wetsontwerp wordt een technisch-juridische fout goedgemaakt.
Daardoor vallen lege buizen die bestemd zijn voor telecomkabels, alsnog onder hetzelfde
juridische regime als 'gevulde' buizen. Dit betekent onder andere dat het verplaatsen van lege
buizen op kosten van het telecommunicatiebedrijf (hierna: telecombedrijf) moet gebeuren. Verderop zijn de voorwaarden hiervoor aangegeven.
Artikel 5.2, eerste lid, bepaalt dat de gedoogplicht geldt voor openbare gronden in de
gemeente. Als door een bestemmingswijziging de grond zijn openbaarheid verliest vervalt de gedoogplicht, ook al blijft de grond daarbij in eigendom van de gedoogplichtige. Een voorbeeld: een woonwijk wordt helemaal opnieuw ingericht, waardoor de telecomkabels in tuinen van nieuw te bouwen woningen komen te liggen. Geldt dan nog de gedoogplicht? Nee, de gedoogplicht vervalt puur op basis van het feit dat de grond niet meer openbaar is. Op basis van lid 1 van artikel 5.2 doet het er niet toe of er sprake is van uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen op die locatie. Hoe dit in de praktijk gaat werken is nog onduidelijk. Zo is het de vraag of de kabel echt verwijderd moet worden als deze geen hinder oplevert.
Overigens geldt in niet-openbare grond en in of aan gebouwen wel een gedoogplicht voor zover dat voor het aansluiten van gebruikers op een openbaar elektronisch communicatienetwerk nodig is. In artikel 5.2 lid 3 en lid 4 Tw is dat geregeld.
Artikel 5.1 breidt het begrip 'aanbieder netwerk' uit tot een aanlegger van een netwerk die
dit niet zelf gaat exploiteren. Dat is bijvoorbeeld een aannemer die voor eigen rekening en risico een telecommunicatienetwerk (hierna: telecomnetwerk) aanlegt om het te verkopen of te verhuren. Het netwerk dient wel binnen 10 jaar in gebruik te zijn genomen als ‘openbaar elektronisch communicatienetwerk’.
Volgens artikel 5.2, zevende lid, dient het telecombedrijf op verzoek van de gedoogplichtige gebruik te maken van reeds aanwezige mantelbuizen indien deze tegen een marktconforme prijs ter beschikking worden gesteld. Die mantelbuizen kunnen zijn aangelegd door de gemeente zelf of door een ander telecombedrijf. Doel hiervan is te voorkomen dat er overbodig wordt gegraven in gemeentegrond. De minister van EZ kan in verband met het medegebruik aanvullende voorwaarden stellen bij de aanleg van netwerken.
De verplichting totmede gebruik wordt opgelegd in het instemmingsbesluit.
Gedoogplicht lege buizen 10 jaar
Op grond van artikel 5.2, lid 8, dienen lege buizen binnen 10 jaar in gebruik te zijn genomen voor openbare telecommunicatiediensten. Het telecombedrijf moet het in gebruik nemen schriftelijk melden aan de gemeente. Heeft deze dit binnen genoemde periode niet gedaan, dan is de gedoogplicht vervallen en kan de gemeente de verwijdering van de lege buizen op kosten van het telecombedrijf vorderen of precario heffen.
De gemeente zal niet zondermeer vorderen dat lege buizen na 10 jaar worden verwijderd wanneer het telecombedrijf kan aantonen dat het zinvol of noodzakelijk is om die buizen nog te laten liggen.
Voor reeds liggende lege buizen geldt op basis van het tweede lid van artikel 20.5 van de wet, een overgangsmaatregel. Tot 1 januari 2018 moeten deze worden gedoogd, tenzij deze gevaar of ernstige hinder opleveren. De telecombedrijven zijn verplicht na inwerkingtreding van het wetsontwerp de lege buizen schriftelijk aan de gemeente te melden.
Publiekrechtelijke instemming versus privaatrechtelijk toestemming
Voor het aanleggen van een netwerk heeft het telecombedrijf in principe zowel een publiekrechtelijke instemming van de gemeente nodig op grond van de Telecommunicatiewet, als een privaatrechtelijke toestemming van de gemeente als eigenaar/beheerder van de openbare grond. Om "dubbel werk" te voorkomen is in de wet bepaald dat het instemmingsbesluit van de gemeente tevens de privaatrechtelijke toestemming inhoudt. Dit is geregeld in artikel 5.4, lid 7 van de Telecommunicatiewet.
Instemmingsbesluit telecommunicatieverordening
Artikel 5.4 van de wet gaat gedetailleerd in op de instemmingsprocedure. Hierbij is meer rekening gehouden met de belangen van de gedoogplichtige gemeente. Zo moet het tijdstip van start van de werkzaamheden aan de kabel(s) liggen binnen 12 maanden na datum van het instemmingsbesluit, tenzij er zwaarwichtige redenen zijn van publiek belang om de werkzaamheden later te starten.
Artikel 5.7 geeft antwoord op de vraag wie herstraat na beëindiging van de werkzaamheden. Dit is de aanlegger, tenzij de gemeente heeft aangegeven dit zelf te willen doen. De gemeente dient hiervoor marktconforme tarieven in rekening te brengen.
Verplaatsen van kabels en lege buizen
Artikel 5.8 van de wet geeft een uitbreiding van de plicht tot het nemen van maatregelen dan wel het verplaatsen op kosten van het telecombedrijf bij de uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen. Deze verplichting geldt ook als de gemeente (op basis van bijvoorbeeld een overeenkomst met een projectontwikkelaar) de plicht heeft de grond te leveren zonder concrete problemen vanwege telecomkabels in verband met de oprichting van gebouwen door deze projectontwikkelaar. Indien echter de gebouwen niet worden gerealiseerd dient de gemeente de verplaatsingskosten te vergoeden.
Indien een verzoek tot het nemen van maatregelen of het verplaatsing van kabels door de gemeente wordt gedaan binnen vijf jaar nadat op basis van een instemmingsbesluit deze kabels zijn gelegd, dan komen de kosten daarvan voor rekening van de verzoekende gemeente.
Het telecombedrijf dient binnen 16 weken na ontvangst van het verzoek tot het nemen van maatregelen over te gaan. Betreft het een verzoek tot verplaatsen van de kabels dan dient het telecombedrijf binnen 12 weken na het beschikbaar komen van een plaats waarheen de kabels verlegd kunnen worden, te starten met de werkzaamheden.
Indien de gemeente en een telecombedrijf het niets eens zijn over de vraag wie de verplaatsingskosten moet betalen, kan dit geschil zowel door de gemeente als het telecombedrijf worden voorgelegd aan de OPTA, die binnen acht weken uitspraak doet.
Tevens kan een verzoek tot verplaatsing worden gedaan bij een bestemmingswijziging van voorheen openbare grond naar niet openbare grond. Dit geldt ook indien deze verplaatsing niet noodzakelijk is voor de uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen. Ook in dat geval komen de kosten daarvan voor rekening van het telecombedrijf.
Telecomkabels versus andere nutsleidingen
Artikel 5.9 van de wet bepaalt dat de aanleg, instandhouding of opruiming van telecomkabels de aanwezige andere (nuts)leidingen of andere telecomkabels zo min mogelijk mag hinderen of in gevaar brengen. Het telecombedrijf is verplicht op zijn kosten aan deze hinder of gevaar een einde te maken. Geschillen hierover kunnen worden voorgelegd aan de OPTA. Voor telecomkabels die reeds zijn aangelegd op het tijdstip van ingang van het wetsontwerp, blijft gelden dat - indien deze hinder of gevaar opleveren - dit moet worden opgelost via de privaatrechtelijke weg van de onrechtmatige daad.
Exploitatie van openbare elektronische communicatienetwerken
Het is gemeenten verboden openbare elektronische communicatienetwerken te exploiteren. Echter, wanneer een gemeente kan aantonen dat een breedbandig openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk niet tot stand komt door de markt, dan mag zij onder strikte voorwaarden genoemd in artikel 5.14 van de Telecommunicatiewet, een belang hebben in een dergelijke onderneming.
De Telecommunicatiewet bepaalt dat het telecombedrijf eigenaar is van zijn netwerk. Voor
andere netwerken van nutsleidingen als water, elektriciteit, etc. bestond de vraag of de
grondeigenaar door zogenaamde verticale natrekking eigenaar is, of het nutsbedrijf door
horizontale natrekking. In het wetsontwerp is een wijziging van het Burgerlijk Wetboek opgenomen waardoor het nu vaststaat dat netwerken eigendom zijn van de bevoegde aanlegger. Dit geldt ook voor reeds aangelegde netwerken.
Voor een uitgebreide toelichting kan worden verwezen naar de website van de VNG, www.vng.nl en die van het Gemeentelijke Platform Kabels en Leidingen (GPKL), www.gpkl.nl.
Evenals de oude wet heeft het telecombedrijf op basis van artikel 5.4, lid 1, voorafgaand aan de start van de werkzaamheden voor het leggen, instandhouding of verwijderen van kabels in de openbare grond een instemmingsbesluit van het college. De leden 2 en 3 bepalen welke voorschriften het college aan het instemmingsbesluit kunnen verbinden.
De leden 4 en 5 leggen de verplichting op aan de gemeenteraad tot het bij verordening regels vast te stellen omtrent:
C Artikelsgewijze toelichting.
In dit artikel zijn de begripsomschrijvingen neergelegd.
Met kunstwerken wordt bedoeld infrastructuur die voor kabels of leidingen is aangelegd om bijvoorbeeld een natuurlijke barrière (zoals een rivier) over te kunnen steken. Hierbij kan gedacht worden aan leidingentunnels en leidingenviaducten. Ook worden voorzieningen in bestaande infrastructuur (zoals bruggen) in deze verordening als kunstwerken beschouwd. In artikel 2 is de reikwijdte expliciet aangegeven.
In dit artikel wordt het toepassingsbereik van de verordening weergegeven. Verder maakt lid 1 van dit artikel duidelijk dat alle stadia van werkzaamheden, die verband houden met een kabel of leiding, onder de werkingssfeer vallen: van aanleg, wijziging en onderhoud tot verwijdering en herstel van de openbare ruimte.
In principe vallen hoofdzakelijk ondergrondse kabels en leidingen onder de reikwijdte van deze verordening. De bovengrondse infrastructuur van energie-, water- en telecommunicatiebedrijven (zoals trafohuisjes, schakel- en meterkasten) zijn nadrukkelijk van invloed op de kwaliteit van de openbare ruimte. Daarom valt dat ook onder de reikwijdte van deze verordening.
In het tweede lid is expliciet aangegeven welke werkzaamheden buiten de reikwijdte van deze verordening vallen. Bovengrondse hoogspanningskabels zijn uitgezonderd van de definitie van ‘kabel’ of ‘leiding’ en vallen dus niet onder de vergunningplicht van de verordening.
De gemeente is (nagenoeg) altijd opdrachtgever voor rioleringswerken in het openbare gebied. Om die reden zijn werken aan het riool vrijgesteld van de vergunningplicht.
Tevens zijn uitgezonderd alle leidingen die deel uitmaken van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer. Ook vallen leidingen die deel uitmaken van drukapparatuur in de zin van het Warenwetbesluit drukapparatuur niet onder de werkingssfeer van deze verordening. Dit betreft overigens meestal leidingen die niet in de openbare ruimte liggen.
Dit artikel biedt de grondslag voor het college om ter uitvoering van de verordening nadere regels te stellen. Deze nadere regels zullen worden neergelegd in het Handboek. Door vaststelling van het Handboek krijgen de daarin neergelegde normen een publiekrechtelijk karakter. In de overige artikelen van de verordening wordt verwezen naar het op basis van dit artikel vast te stellen Handboek. Beoogd is hierin technische voorschriften op te nemen op het gebied van veiligheid van leidingen en de uitvoering van werkzaamheden. Verder wordt in het Handboek aangegeven hoe de gemeente omgaat met handhaving en sancties, financiële bepalingen en coördinatie en afstemming tussen werken. Ook zal in het Handboek worden opgenomen welke informatie moet worden aangeleverd bij het indienen van een aanvraag.
Het Handboek zal beschikbaar komen voor belangstellenden en betrokkenen.
Artikel 4 (niet-telecommunicatie)
Dit artikel vormt de kern van het vergunningenstelsel. Het is verboden om een leiding aan te leggen, te exploiteren, te onderhouden, te wijzigen, te verplaatsen (waaronder verticale verplaatsingen) te hebben of te verwijderen, tenzij de KLB in het bezit is van een vergunning. Normaliter zullen in een vergunning ten behoeve van aanleg en exploitatie alleen voorwaarden worden opgenomen die betrekking hebben op die handelingen. Voor de verwijdering van een leiding zal een afzonderlijke vergunning (of een wijziging van de bestaande vergunning) benodigd zijn. Zie voor de verwijdering van leidingen ook de toelichting bij artikel 8.
Overigens is het wel mogelijk om, in overleg met de opzichter, marginale wijzigingen in het traject tijdens de uitvoering van werkzaamheden door te voeren. Zie hiervoor de Algemene voorwaarden, onderdeel 2 onder 10 van het Handboek. Voor relevante wijzigingen tijdens uitvoering van een werk, dit ter beoordeling van de opzichter, is altijd een vergunning nodig.
Artikel 5 (niet-telecommunicatie)
Degene die een leiding wenst aan te leggen (of te wijzigen of verwijderen etc.) dient daartoe een aanvraag in bij het college, t.a.v. VH, postbus 10100, 4870 GA Etten-Leur.
Indien de aanvraag niet door de eigenaar wordt ingediend, dan dient de partij die de aanvraag doet daartoe te zijn gemachtigd door de eigenaar. Een machtigingsformulier moet bij de aanvraag worden overgelegd.
Het voor de aanvraag te gebruiken formulier is als bijlage 3a in het Handboek opgenomen. Nadere informatie over de aanvraagprocedure is verkrijgbaar bij VH. De vergunningverlenende bevoegdheid wordt gemandateerd aan het afdelingshoofd van VH.
In het derde lid van dit artikel is expliciet opgenomen dat voor kleine werkzaamheden (werkzaamheden van niet-ingrijpende aard) een vereenvoudigde procedure geldt. Het betreft werkzaamheden die van tevoren gepland zijn. Drie werkdagen vóór aanvang van dergelijke werkzaamheden dient, door middel van een vereenvoudigd meldingsformulier, daarvan via een fax aan de opzichter melding gemaakt te worden. Dat meldingsformulier is als bijlage 3b in het Handboek opgenomen. De gemeente verleent toestemming en zal daaraan de voorwaarde verbinden dat aan de bepalingen in het Handboek voldaan moet worden.
In het vierde lid is de situatie opgenomen waarbij de werkzaamheden niet van tevoren zijn te plannen. Het betreft dringende werkzaamheden aan bestaande leidingen. Deze bepaling ziet uitdrukkelijk niet op de aanleg van nieuwe leidingen.
Bij calamiteiten en ernstige belemmeringen of storingen waarbij reparatie geen uitstel kan lijden kan gedacht worden aan leidingbreuk. In dergelijke gevallen kan volstaan worden met de onmiddellijke telefonische melding aan de burgemeester of aan een daartoe gemachtigde ambtenaar via het algemene telefoonnummer van de gemeente: 076-5024000. De reden hiervoor is dat het in het kader van de openbare orde en ter beperking van gevaar wenselijk is dat de werkzaamheden vooraf zijn gemeld bij de gemeente. De burgemeester is op grond van de Gemeentewet het bevoegde orgaan inzake de handhaving van de openbare orde en hij heeft ook bevoegdheden met betrekking van het beperken van gevaar. Met betrekking tot het beperken van gevaar wordt gedoeld op situaties waarbij brand kan ontstaan of er ongevallen zijn of kunnen ontstaan waarbij de brandweer een taak heeft of er vrees is voor zware ongevallen dan wel rampen. Bij het uitoefenen van de bevoegdheid kan ook gedacht worden aan bepaalde situaties, waarbij het belang van de openbare orde dusdanig speelt, dat een burgemeester het nodig kan achten de werkzaamheden enige tijd uit te stellen. Daarom is lid 6 in dit artikel opgenomen.
Het vijfde lid regelt de bevoegdheid voor het college om nadere regels te stellen aan de melding van dringende werkzaamheden. De melding achteraf kan worden verricht via het formulier dat ook voor de melding van niet-ingrijpende werkzaamheden wordt gebruikt (bijlage 3b van het Handboek). Wanneer de noodzaak zich voordoet, dan worden tevens de relevante hulpdiensten onverwijld op de hoogte gesteld.
Het zevende lid regelt dat het college een formulier kán vaststellen waarmee een aanvraag of melding moet worden verricht. Door dit echter niet als vast artikel in deze verordening op te nemen, wordt de mogelijkheid geschept om een aanvraag of melding in de toekomst op een andere wijze te laten verrichten. Mogelijk kan het volgende initiatief hierin een plaats krijgen.
In 2002 zijn Essent Netwerken, Brabant Water, Intergas Netbeheer, Obragas Net, Waterleidingmaatschappij Limburg, NRE Netwerk en de Tilburgsche Waterleiding-Maatschappij een samenwerkingsverband aangegaan: sYnfra. Dit verband coördineert de aanleg van kabels en leidingen in Noord-Brabant en Limburg. Vooralsnog dragen de energie- en waterbedrijven de structuur, maar het is de bedoeling dat ook de andere partijen toetreden tot de stichting.
De module Combiplan is de elektronische ruggengraat van sYnfra. Hier komt alle informatie van projecten (werkzaamheden aan kabels en leidingen) samen. Combiplan biedt inzage aan gemeenten in alle lopende en geplande werkzaamheden. De gemeente kan zelf projecten in Combiplan invoeren zodat het niet meer nodig is om alle belanghebbende netwerkbedrijven afzonderlijk te benaderen.
Wanneer in Combiplan alle, op grond van artikel 12 van deze verordening, vereiste gegevens voor een melding of aanvraag beschikbaar zijn, dan kan in de toekomst mogelijk een eenvoudigere, automatische elektronische aanvraagprocedure worden gevolgd.
Artikel 6 (niet-telecommunicatie)
Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om een vergunning in te trekken of te wijzigen indien sprake is van één of meer van de in het tweede lid genoemde gronden. De belangrijkste grond, onder d, betreft het intrekken indien de KLB de voorschriften van de verordening, het Handboek of de vergunning niet naleeft.
Onderdeel e is een vangnetbepaling, die het college de bevoegdheid geeft om in te grijpen indien er ernstige gevolgen voor gezondheid en milieu dreigen als gevolg van het in standhouden van de vergunning. Deze bevoegdheid kan alleen als laatste middel gebruikt worden aangezien eerst moet worden bezien of de dreiging kan worden weggenomen door aanpassing van de vergunning of door het stellen van nadere eisen. Onderdeel f betreft het geval indien er werken ter plaatse van de vergunde leiding moeten worden uitgevoerd, waardoor deze leiding niet kan blijven liggen of moet worden aangepast.
Artikel 7 (niet-telecommunicatie)
Deze bepaling bevat het overgangsrecht. De eigenaren van de talloze kabels en leidingen die thans in de openbare ruimte aanwezig zijn, is in de meeste gevallen - al dan niet
privaatrechtelijk - een ligrecht gegund waaraan diverse voorwaarden verbonden zijn. Die voorwaarden zijn nog niet gebaseerd op het Handboek. Om redenen van efficiency en om te voorkomen dat de huidige eigenaren hoge kosten moeten maken is ervoor gekozen de huidige toestemmingen te beschouwen als een vergunning in de zin van deze verordening.
Overigens wordt opgemerkt dat voor kabels en leidingen die zonder toestemming of vergunning in de openbare ruimte liggen hoe dan ook een aanvraag moet worden ingediend om een vergunning op grond van deze verordening te verkrijgen.
Artikel 8 (niet-telecommunicatie)
Na afloop van de geldigheidsduur van de vergunning, bij intrekking door het college en bij opzegging door de KLB moet een kabel of leiding worden verwijderd. Het ligt voor de hand om in de vergunning zelf voorwaarden op te nemen met betrekking tot het verwijderen, maar zulks kan ook na afloop, intrekking of opzegging geschieden. De laatste exploitant of beheerder van de kabel of leiding is verplicht om voor verwijdering zorg te dragen. Mocht het om bepaalde redenen noodzakelijk of wenselijk zijn om de betreffende kabel of leiding te laten liggen, dan kan wijziging van de bestaande vergunning of een nieuwe vergunning aangevraagd worden.
Degene die een kabel wenst aan te leggen (of te wijzigen of verwijderen etc.) dient daartoe een verzoek in bij het college, t.a.v. VH, postbus 10100, 4870 GA Etten-Leur.
Indien het verzoek niet door de eigenaar wordt ingediend, dan dient de partij die het verzoek doet daartoe te zijn gemachtigd door de eigenaar. Een machtigingsformulier moet bij het verzoek worden overgelegd.
Het voor de melding te gebruiken formulier is als bijlage 3a in het Handboek opgenomen. Informatie over de procedure is verkrijgbaar bij VH. De instemmingsverlenende bevoegdheid wordt gemandateerd aan het afdelingshoofd van VH.
De rechter heeft uitgesproken dat de werking van het instemmingsbesluit eindigt zodra de werkzaamheden, waarvoor instemming is gevraagd, zijn beëindigd. Dit betekent dat het college geen verplichtingen op basis van het instemmingsbesluit aan de aanbieder kan opleggen nadat deze zijn werkzaamheden heeft beëindigd.
In het vierde lid van dit artikel is expliciet opgenomen wat voor kleine (niet-ingrijpende) werkzaamheden geldt. Het betreft werkzaamheden die van tevoren gepland zijn. Drie werkdagen vóór aanvang van dergelijke werkzaamheden dient, door middel van het vereenvoudigd meldingsformulier in bijlage 3b van dit Handboek, daarvan via een fax aan de opzichter melding gemaakt te worden. De gemeente verleent instemming en zal daaraan de voorwaarde verbinden dat aan de bepalingen in het Handboek voldaan moet worden.
Zoals al aangegeven in de toelichting bij artikel 5, zijn telecombedrijven (nog) niet vertegenwoordigd in sYnfra. Wanneer dat in de toekomst wel het geval is, dan geldt voor de toegetreden bedrijven ook dat mogelijk een eenvoudigere, automatische elektronische meldingsprocedure in het verschiet ligt.
In dit artikel is de situatie opgenomen waarbij de werkzaamheden niet van tevoren zijn te plannen. Het betreft dringende werkzaamheden aan bestaande kabels. Deze bepaling ziet uitdrukkelijk niet op de aanleg van nieuwe kabels.
Bij ernstige belemmering of storing van de communicatie kan gedacht worden aan kabelbreuk. In dergelijke gevallen kan volstaan worden met de onmiddellijke telefonische melding aan de burgemeester of aan een daartoe gemachtigde ambtenaar. De reden hiervoor is dat het in het kader van de openbare orde en ter beperking van gevaar wenselijk is dat de werkzaamheden vooraf zijn gemeld bij de gemeente. De burgemeester is op grond van de Gemeentewet het bevoegde orgaan inzake de handhaving van de openbare orde en hij heeft ook bevoegdheden met betrekking van het beperken van gevaar. Met betrekking tot het beperken van gevaar wordt gedoeld op situaties waarbij brand kan ontstaan of er ongevallen zijn of kunnen ontstaan waarbij de brandweer een taak heeft of er vrees is voor zware ongevallen dan wel rampen. Bij het uitoefenen van de bevoegdheid kan ook gedacht worden aan bepaalde situaties, waarbij het belang van de openbare orde dusdanig speelt, dat een burgemeester het nodig kan achten de werkzaamheden enige tijd uit te stellen. In de wet is geregeld dat de burgemeester kan besluiten dat de werkzaamheden op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden.
De melding achteraf wordt verricht via het formulier dat ook voor de melding van niet-ingrijpende werkzaamheden wordt gebruikt.
Deze bepaling brengt tot uitdrukking dat in geval van overdracht (bijv. verkoop) van een kabel of leiding de vergunning die op die kabel of leiding betrekking heeft, inclusief alle rechten en plichten, overgaat op de nieuwe netwerkbeheerder. De vergunning of het instemmingsbesluit is zaaksgebonden en ‘volgt’ het object. Uiteraard dient de nieuwe netwerkbeheerder zich volledig te houden aan de in de vergunning of het instemmingsbesluit vermelde voorschriften. Indien wijziging van netwerkbeheerder plaatsvindt (bij overdracht, maar ook ingeval de rechtspersoonlijkheid wijzigt) moeten zowel de oude als de nieuwe beheerder hiervan melding maken aan het college . Het niet voldoen aan deze meldplicht levert een overtreding op.
Op dit moment (november 2007) is in behandelingde Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, ook wel genoemd de grondroerdersregeling. Deze wet voorziet in een verplichte registratie van kabels en buizen en een verplichte informatie-uitwisseling bij graafwerkzaamheden om op deze wijze schade aan kabels en buizen te voorkomen bij de uitvoering van deze werkzaamheden. De wet vervangt de (vrijwillige) registratie van ondergrondse netten door het deelnemerschap aan KLIC. Bij het van kracht worden van de artikelen in de grondroerdersregeling die registratie bij het Kadaster voorschrijven kan artikel 11 eerste lid van de VKLE vervallen.
Op grond van het derde lid kan het college in bijzondere gevallen bepalen dat een vergunning persoonsgebonden, en daarmee niet overdraagbaar, is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij leidingen die gebruikt worden voor zeer gevaarlijke stoffen.
Het vierde lid bevat een samenloopbepaling: indien een vergunning of instemming op grond van deze verordening is verleend, geldt deze tevens als een vergunning op grond van de APV om een weg open te breken indien dit voor de aanleg of verwijdering van een kabel of leiding noodzakelijk is.
Nadat de vergunning of instemming is verleend, kunnen de feitelijke werkzaamheden een aanvang nemen. Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om te eisen dat bouwtechnische tekeningen en andere documenten worden overgelegd. Waar mogelijk wordt in het Handboek opgenomen welke documenten in ieder geval overgelegd dienen te worden.
Het toezicht van gemeentewege op de aanleg van kabels en leidingen wordt van groot belang geacht. Om dat toezicht goed te kunnen uitoefenen is het nodig dat SB op de hoogte is van alle, na de afgifte van de vergunning of het instemmingsbesluit, geplande werkzaamheden. In een bijlage van het Handboek is aangegeven van welke concrete werkzaamheden of gebeurtenissen (bijvoorbeeld einde werk) aan SB kennis moet worden gegeven.
Het tweede lid van dit artikel stelt het college in staat om te allen tijde zonder daarvoor een vergoeding verschuldigd te zijn zogeheten ‘as built’- en/of revisietekeningen op te vragen.
Dit artikel regelt de beslistermijn voor het college. Tevens wordt in dit artikel de verhouding weergegeven met andere vergunningen. De beslissing op een aanvraag voor een vergunning of instemming op grond van deze verordening wordt aangehouden zolang geen bouwvergunning of een vergunning op grond van de APV (zoals een kapvergunning) verstrekt is en deze vergunningen formele rechtskracht hebben. Dit geldt uiteraard alleen indien een dergelijke vergunning vereist is. Zie voor de samenloop met een vergunning om de weg open te breken de toelichting bij artikel 11.
Dit artikel biedt de basis om aan de vergunning of instemming voorwaarden en beperkingen te verbinden. De verordening en het Handboek vormen daarvoor gezamenlijk het kader.
In het tweede lid staat een limitatieve lijst van belangen waartoe de voorwaarden en beperkingen kunnen strekken.
Lid 3 geeft aan welke voorschriften en beperkingen aan de vergunning of instemming kunnen worden verbonden. Het gaat in hoofdzaak om belangen van de openbare orde, het beheer en onderhoud en de bestemmingen van de openbare gronden, verkeersbelangen, medegebruik van voorzieningen en afstemming met andere werken. Verder dienen bij de aanleg van de kabels en leidingen de voorschriften van het Handboek in acht te worden genomen.
Lid 4 heeft betrekking op het geval dat binnen drie jaar na groot onderhoud of herinrichting van een openbaar gebied een netwerkbeheerder opnieuw werkzaamheden wenst uit te voeren. Er kunnen dan bijzondere voorwaarden worden gesteld aan het herstel van de straat. Als bijzondere voorwaarde kan worden gesteld dat de weg inclusief fundering als nieuw wordt hersteld. In lid 5 is geregeld dat een dergelijke voorwaarde ook kan worden gesteld indien sprake is van werkzaamheden in een bijzondere bestrating.
Dit artikel is erop gericht om te bewerkstelligen dat werkzaamheden door verschillende netwerkbeheerders zoveel mogelijk gecombineerd worden uitgevoerd. In het artikel zijn de termen “zoveel mogelijk” en “redelijk aanbod” gebruikt om aan te geven dat bij medegebruik wel sprake dient te zijn van marktconforme kosten en het medegebruik ook technisch haalbaar moet zijn.
Op grond van dit artikel heeft het college de bevoegdheid om documenten te verlangen nadat de vergunning of instemming is verleend. In bijlage 2 van de Handleiding zijn alle momenten verzameld waarop actie van een netwerkbeheerder wordt verwacht.
In het tweede lid is bepaald dat werkzaamheden in principe binnen 6 maanden na afgifte van de vergunning of het instemminsbesluit moeten worden voltooid. In bijzondere gevallen, bijvoorbeeld bij zeer grote werken, kan het college bepalen dat werkzaamheden langer mogen duren. Het college kan echter ook bepalen dat werkzaamheden binnen een kortere periode moeten zijn voltooid, bijvoorbeeld in verband met evenementen die op een bepaald tijdstip, op een bepaalde plaats moeten worden gehouden.
Dit artikel heeft betrekking op het aantreffen van bodemverontreiniging en andere ondergrondse obstakels bij de aanleg van een kabel of leiding. De term 'bodemverontreiniging' is in deze verordening breder dan de terminologie in de Wet bodembescherming. Aan SB moeten alle stoffen en obstakels gemeld worden, die een nadelige invloed kunnen hebben op de staat van de kabel of leiding. Hiermee wordt duidelijk wat de kritieke plaatsen in een leidingtracé zijn. Deze verplichting staat los van de plichten die reeds gelden op grond van de Wet bodembescherming (die is opgesteld vanuit milieubeschermingoptiek). Dit artikel is aanvullend ten opzichte van het in voornoemde wet neergelegde regime.
In geval zodanige verontreiniging of obstakels worden aangetroffen dat aanleg van een kabel of leiding niet verantwoord is als de verontreiniging of obstakels niet eerst zijn opgeruimd, kan het college de netwerkbeheerder opdragen bepaalde maatregelen te treffen. De kosten voor deze maatregelen komen ten laste van de netwerkbeheerder zelf. Als sluitstuk kan het college opschorting van de werkzaamheden vorderen. Bij het opleggen van dergelijke maatregelen vormen de belangen die beschermd worden met deze verordening het beoordelings- en beslissingskader.
De netwerkbeheerder is verantwoordelijk voor een goede en zorgvuldige aanleg van de kabel of leiding. Hij moet ervoor zorgen dat de grond of bodem weer in de oorspronkelijke wijze wordt opgeleverd, tenzij in de vergunnings- of instemmingsvoorwaarden anders is bepaald. Het spreekt voor zich dat in het laatste geval oplevering dient plaats te vinden overeenkomstig de in de vergunning of instemming omschreven voorwaarden.
Het tweede lid bevat een regeling voor vergoeding van de kosten die gepaard gaan met herstel van de openbare ruimte die een direct gevolg zijn van werkzaamheden aan kabels en leidingen.
Een belangrijk element van deze verordening is de onderhoudsplicht. In het Handboek worden de beoordelingscriteria voor goed onderhoud neergelegd. De netwerkbeheerder is primair verantwoordelijk voor een goede staat van een leiding.
Indien een onderhoudsinspectie leidt tot de conclusie dat (een deel van) een leiding vervangen of aangepast moet worden, dan zal daarvoor op basis van artikel 4 of artikel 9 een afzonderlijke vergunning c.q. instemmingsbesluit moeten worden aangevraagd.
Een belangrijke indicatie van de toestand van een leiding is de mate waarin daaraan onderhoud wordt gepleegd. De noodzaak tot onderhoud en de tijdschema's voor onderhoud verschillen per leiding. Op de werkzaamheden aan een leiding en het openbreken van de openbare ruimte zijn de voorschriften over de aanleg van een kabel of leiding van overeenkomstige toepassing, hetgeen o.m. betekent dat de aanwijzingen van het college moeten worden opgevolgd.
Dit artikel betreft een incidentenregeling en behelst verplichtingen voor de netwerkbeheerder in geval van calamiteiten en storingen waarbij gevaar, hinder of verontreiniging plaatsvindt. Het geeft het college overigens de bevoegdheid om in voorkomende gevallen (waaronder ook concrete dreiging) maatregelen te treffen ten aanzien van de kabel of leiding die het gevaar, hinder of de verontreiniging veroorzaakt, maar ook - indien noodzakelijk - ten aanzien van de naburige kabels en leidingen. Overigens zal bij de toepassing van deze bevoegdheden zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van bestaande incidentenregelingen. Het in het tweede lid bedoelde onderzoek komt voor rekening van de netwerkbeheerder.
Beoogd wordt een aantal ambtenaren van SB aan te wijzen als toezichthouder. Zij zullen toezicht houden op de naleving van de voorschriften bij of krachtens deze verordening. In de praktijk zal SB toezicht houden op het meest kritieke onderdeel: de aanleg van de leiding. Vervolgens zullen met name de periodieke rapporten over de staat van de individuele kabels en leidingen het onderwerp zijn van toezicht.
Deze bepaling biedt de mogelijkheid om in voorkomende gevallen strafrechtelijk op te treden. Over het algemeen zal gekozen worden voor bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten en vormt de toepassing van strafrechtelijke sancties een uiterst handhavingmiddel.