Organisatie | Heeze-Leende |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening Heeze-Leende 2007 |
Citeertitel | Monumentenverordening Heeze-Leende 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de monumentenverordening 1997.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-08-2010 | nieuwe regeling | 31-07-2007 De Parel van Brabant, 25-06-2010 | Onbekend. |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. Monument:1 zaak die van algemeen belang is wegens zijn architectonische schoonheid, bijzondere situering, betekenis voor de wetenschap of lokaal cultuurhistorische waarde;2 terrein, al dan niet met bestaande bebouwing daarop, dat van algemeen belang is wegens daar aanwezige, of op grond van historische gegevens en/of archeologisch onderzoek in redelijkheid te vermoeden zaken, als bedoeld onder 1.
Gemeentelijk groenmonument: een boom of een groep van bomen, en/of landschapselementen (heggen, windsingels, houtwallen etc.) al dan niet een compositie vormend met de directe omgeving, welke door de cultuurhistorische context en verschijning, beeldbepalend en kenmerkend is voor het karakter van de openbare ruimte binnen de gemeente Heeze-Leende.
o. Beeldbepalend object: een object, dat een kenmerkend onderdeel vormt van de historische bebouwing en dat is opgenomen in de gemeentelijke monumentenlijst.
p. Beeldondersteunend object: een object, dat een passend onderdeel vormt van de historische bebouwing en dat is opgenomen in de gemeentelijke monumentenlijst.
q. Eigenaar: degene, die het recht van eigendom heeft, alsmede:- de houder van het recht van opstal;- de houder van het recht van erfpacht;- de eigenaar van een appartementsrecht;- de toekomstige eigenaar, die in het bezit is van een notarieel opgemaakt koopcontract;- de houder van het zakelijk recht van gebruik.
t. Raad: de gemeenteraad van de gemeente Heeze-Leende.
u. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heeze-Leende.
Hoofdstuk 2 Beschermde gemeentelijke monumenten
Artikel 3 De aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument of gemeentelijk groenmonument
Voordat het college over de aanwijzing tot beschermd gemeentelijk monument of gemeentelijk groenmonument een besluit neemt wordt:- de eigenaar van het monument in kennis gesteld van het voornemen tot aanwijzing;- een redengevende beschrijving opgesteld waaruit de monumentale waarde van het monument blijkt;- de omvang van de bescherming vastgesteld, waaruit blijkt welke objecten beschermd zijn;- advies gevraagd aan de monumentencommissie.
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument of gemeentelijk groenmonument ontvangt tot het moment dat de registratie als bedoeld in artikel 6 lid 1 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 9 tot en met 12 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.
De aanwijzing kan geen monument betreffen dat reeds als zodanig is aangewezen op grond van de Monumentenwet 1988 of provincie. Wanneer een gemeentelijk monument of gemeentelijk groenmonument wordt aangewezen als beschermd provinciaal monument of beschermd rijksmonument, dan wordt dit monument binnen 8 weken door het college afgevoerd van de lijst van beschermde gemeentelijke monumenten dan wel van de lijst van beschermde gemeentelijke groenmonumenten.
Artikel 5 Mededeling van de aanwijzing
De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker.
Het is verboden zonder vergunning van het college of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:- een beschermd gemeentelijk monument en/of een archeologisch meldingsgebied af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;- een beschermd gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht;- een beschermd gemeentelijk groenmonument te kappen, te snoeien of te verplaatsen.
Artikel 11 Advies van de monumentencommissie en beslissing op de aanvraag
Een vergunning ingevolge deze verordening afgegeven blijft buiten werking gedurende 6 weken na de datum waarop zij is verleend. Indien gedurende deze termijn bezwaar wordt gemaakt op grond van de Algemene wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat op het bezwaar en eventueel beroep is beslist.
Hoofdstuk 3 Beschermde rijksmonumenten
Artikel 13 Vergunning voor beschermd rijksmonument
Op grond van artikel 14a van de Monumentenwet zendt het college onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument en het daarop genomen ontwerpbesluit en met de naar voren gebrachte zienswijzen aan de monumentencommissie na afloop van de termijn van 6 weken als bedoeld in artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de monumentencommissie geacht geadviseerd te hebben. Nadat het college een ontwerpbesluit heeft genomen, zorgt zij voor publicatie en ter inzage legging en zendt zij een afschrift van dit besluit aan de aanvrager en aan de monumentencommissie.
Hoofdstuk 4 Beschermde gemeentelijke dorpsgezichten
Artikel 15 De wijziging en intrekking van de aanwijzing
De artikelen 7 en 8 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor gemeentelijke monumentenlijst moet worden gelezen lijst van beschermde gemeentelijke dorpsgezichten.
In beschermde gemeentelijke dorpsgezichten is het verboden een bouwwerk, dan wel een groenmonument geheel of gedeeltelijk af te breken, te beschadigen, of te wijzigen zonder of in afwijking van een vergunning van het college. Op het verlenen van een vergunning als bedoeld in het eerste lid zijn de artikelen 10 tot en met 12 van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 5 Archeologische meldingsgebieden
Artikel 18 Aanwijzing archeologische meldingsgebieden
Tenzij er naar het oordeel van het college sprake is van een spoedeisend belang, in welk geval het college onmiddellijk besluit, maakt hij het voornemen openbaar en legt dit binnen 2 weken gedurende een termijn van 3 weken ter inzage met de mogelijkheid om binnen de termijn zienswijzen bekend te maken.
Het college kan aan een vergunning ingevolge artikel 9 lid 2, voorschriften verbinden. Daaronder wordt onder meer verstaan een voorschrift tot:
het indienen (al dan niet na het onder a. genoemde onderzoek) en van gemeentewege goedkeuren van constructieberekeningen, een funderingsplan, een funderingspalenplan, en/of een kelderplan, waarbij de goedkeuring mede afhankelijk kan zijn van de resultaten van het archeologisch en/of bouwhistorisch onderzoek.
Artikel 24 De aanwijzing als hoogwaardige locatie of locatie met een hoge verwachting aangaande archeologie.\
Voordat het college over de aanwijzing tot hoogwaardige locatie of locatie met een hoge verwachting aangaande archeologie een besluit neemt wordt:- de eigenaar van de locatie in kennis gesteld van het voornemen tot aanwijzing;- een redengevende beschrijving opgesteld waaruit de verwachting van hoogwaardige archeologische waarde blijkt;- de omvang van de bescherming vastgesteld, waaruit blijkt welke objecten beschermd zijn;- advies gevraagd aan de monumentencommissie.
Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een hoogwaardige locatie of locatie met een hoge verwachting aangaande archeologie de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als hoogwaardige locatie of locatie met een hoge verwachting aangaande archeologie ontvangt tot het moment dat de registratie als bedoeld in artikel 6 lid 1 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat de hoogwaardige locatie of locatie met een hoge verwachting aangaande archeologie niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 9 tot en met 12 van overeenkomstige toepassing.
De aanwijzing kan geen hoogwaardige locatie of locatie met een hoge verwachting aangaande archeologie betreffen welke is aangewezen op grond van Monumentenwet 1988 of provincie. Wanneer een hoogwaardige locatie of locatie met een hoge verwachting aangaande archeologie wordt aangewezen als beschermd provinciaal monument of beschermd rijksmonument, dan wordt deze hoogwaardige locatie of locatie met een hoge verwachting aangaande archeologie door het college afgevoerd van de lijst van beschermde gemeentelijke monumenten
Artikel 26 Mededeling van de aanwijzing
De aanwijzing als bedoeld in artikel 24, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker.
Het is verboden om zonder bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek werkzaamheden te verrichten die het bodemarchief kunnen verstoren op een locatie die door het college is aangewezen als een locatie met een middelhoge verwachting. De resultaten van dit onderzoek worden ter kennis van het college gebracht. Op basis van deze resultaten kan het college besluiten dat een opgraving moet worden verricht voordat de werkzaamheden mogen worden uitgevoerd.
Artikel 32 Advies van de monumentencommissie en beslissing op de aanvraag
Een vergunning ingevolge deze verordening verleend, blijft buiten werking gedurende 6 weken na de datum waarop zij is verleend. Indien gedurende deze termijn bezwaar wordt gemaakt op grond van de Algemene wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat op het bezwaar en eventueel beroep is beslist.
Hoofdstuk 8 Slot- en overgangsbepalingen
Hij, die handelt in strijd met artikel 9 of artikel 17 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 35 Opsporingsbevoegdheid
De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college door middel van een aanwijzing met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.