Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Utrecht

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264141,houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Utrecht
Officiële naam regelingBesluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264141,houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht
CiteertitelUitvoeringsverordening subsidie Aardgas-afleverinstallaties provincie Utrecht
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmilieu, subsidies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:25
  2. Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 4
  3. Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 6
  4. Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 31
  5. Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 36

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 4  

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-11-201115-02-2014art. 2

25-10-2011

Provinciaal blad, 2011, 55

80937FB0
01-01-201108-11-2011nieuwe regeling

26-10-2010

Provinciaal blad, 2010, 57

2010INT264141

Tekst van de regeling

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 4, 6, 31 en 36 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Overwegende dat: aardgas als vervoersbrandstof resulteert in een lagere uitstoot van luchtverontreinigende stoffen en broeikasgassen dan benzine en diesel; het provinciaal bestuur het wenselijk acht verduurzaming van het wegverkeer in de provincie Utrecht te bereiken door het gebruik van aardgas als vervoersbrandstof te stimuleren; het provinciaal bestuur het voorgaande ziet als de transitie naar biogas en waterstof als vervoersbrandstof; provinciale staten op 16 oktober 2006 hebben besloten om middelen vrij te maken voor het Provinciaal Programma Luchtkwaliteit en daarmee voor het stimuleren van aardgas als vervoersbrandstof;

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aardgas-afleverinstallatie: afleverinstallatie als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, voor het afleveren van aardgas aan voertuigen die aardgas als motorbrandstof gebruiken, bestaande uit een compressorinstallatie, een (eventuele) bufferopslag en één of meerdere aflevertoestellen;

  • b.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

  • c.

    dag: tijdvak van 12 aaneengesloten uren;

  • d.

    de-minimisverklaring: een verklaring dat de aanvrager in de afgelopen drie  belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan overheidssteun heeft ontvangen;

  • e.

    groepsvrijstellingsverordening: Verordening nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VW EU) met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 214/3);

  • f.

    kleine onderneming: een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijks balanstotaal de € 10 miljoen niet overschrijdt;

  • g.

    middelgrote onderneming: een onderneming waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet de € 50 miljoen en/of het jaarlijkse balanstotaal de € 43 miljoen niet overschrijdt;

  • h.

    grote onderneming: een onderneming waar meer dan 250 mensen werkzaam zijn en waarvan de totale jaaromzet de € 50 miljoen en/of het jaarlijks balanstotaal de € 43 miljoen overschrijdt.

Artikel 2 Criteria

  • 1 Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in de artikelen 31 en 36 van de Asv die gericht zijn op projecten ter oprichting van een aardgas-afleverinstallatie die voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      er wordt een aardgas-afleverinstallatie opgericht voor het afleveren van aardgas ten behoeve van de openbare verkoop voor motorvoertuigen voor het wegverkeer;

    • b.

      de aardgas-afleverinstallatie dient ten minste te zijn voorzien van een NGV1

      koppeling. Het aflevertoestel dient eenvoudig bereikbaar en bedienbaar te zijn

      voor zowel voertuigen met een vulopening aan de linker- als aan de rechterzijde;

    • c.

      de aardgas-afleverinstallatie accepteert alle reguliere betaalwijzen waaronder internationale bankpassen en creditcards;

    • d.

      de aardgas-afleverinstallatie én de benodigde gas- en elektra-aansluiting dient, eventueel door toekomstige uitbreiding of opschaling van de compressorcapaciteit, te kunnen voldoen aan een tankpatroon van circa 50 voertuigen per dag. Hierbij wordt uitgegaan van een tankbeurt van 20 normaal kubieke meter aardgas per personenvoertuig, waarbij de vultijd de drie minuten niet overschrijdt;

    • e.

      de aardgas-afleverinstallatie is in staat om minimaal een vrachtwagen per dag binnen tien minuten te kunnen afvullen. Hierbij wordt uitgegaan van een tankbeurt van circa 120 normaal kubieke meter aardgas per vrachtwagen;

    • f.

      er is sprake van een evenredig verspreid netwerk van  aardgasafleverinstallaties over het grondgebied van de provincie Utrecht, waarbij onder een evenredig verspreid netwerk, bij het verstrekken van subsidies het volgende wordt verstaan:

      • 1e subsidie kan worden verstrekt voor maximaal 24 projecten;

      • 2e  subsidie kan worden verstrekt voor maximaal 6 projecten per regio, te weten:

        • a.

          regio Centraal Utrecht: Utrecht, Nieuwegein, Houten, Maarssen en Vianen;

        • b.

          regio Noord-West Utrecht: Abcoude, Loenen, De Ronde Venen, Breukelen, Woerden, Oudewater, Montfoort, IJsselstein en Lopik;

        • c.

          regio Eemland: Amersfoort, Leusden, Bunschoten, Eemnes, Baarn, Soest enWoudenberg;

        • d.

          regio Zuid-Oost Utrecht: Veenendaal, Rhenen, Renswoude, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede, Bunnik, Zeist en De Bilt.

  • 2 Om een regionaal dekkend netwerk te realiseren zal in ieder geval voorrang worden verleend aan een project in de volgende gemeenten:

    • a.

      Amersfoort;

    • b.

      Breukelen;

    • c.

      Leusden;

    • d.

      Maarssen;

    • e.

      Nieuwegein;

    • f.

      Utrecht;

    • g.

      Veenendaal;

    • h.

      Woerden.

Artikel 3 Vorm

  • 1 Subsidie kan worden verstrekt in de vorm van een renteloze lening ten behoeve van een project waarbij een aardgas-afleverinstallatie wordt opgericht. De subsidie wordt conform artikel 8, tweede lid terugbetaald.

  • 2 Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening wordt een  uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 Awb gesloten.

Artikel 4 Aanvraag (Doorlopend)

  • 1 Aanvragen kunnen gedurende het hele kalenderjaar worden ingediend.

  • 2   De subsidieaanvraag wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde  Staten vastgesteld formulier.

  • 3 Bij de aanvraag worden in ieder geval, in aanvulling op artikel 7 van de Asv, per project de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

    • a.

      een beschrijving van het marktperspectief voor de verkoop van aardgas als vervoersbrandstofdoor de aanvrager;

    • b.

      een door de aanvrager ondertekende concept uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 3, tweede lid.

       

  • 4 Indien subsidie wordt gevraagd met inachtneming van artikel 10, eerste lid, aanhef  en onder a, wordt bij de aanvraag een de-minimisverklaring overgelegd.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 2,4 miljoen.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1 Onverminderd artikel 10 van de Asv wordt subsidie geweigerd als:

    • a.

      de aanvrager in financiële moeilijkheden verkeert;

    • b.

      ten aanzien van de aanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun geldt.

  • 2 Subsidie kan worden geweigerd indien:

    • a.

      uit de beschrijving van het marktperspectief niet voldoende blijkt dat er een potentiële markt voor de verkoop van aardgas is;

    • b.

      het verstrekken van de subsidie niet leidt tot een evenredig verspreid netwerk van aardgas-afleverinstallaties over het grondgebied van de provincie Utrecht als bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel f.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

  • 1 Tot de subsidiabele kosten behoren de investeringskosten ten behoeve van het project als bedoeld in artikel 2.

  • 2 De subsidie met inachtneming van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder a, bedraagt maximaal 50% van de investeringskosten met een maximum van € 100.000,-- per project.

  • 3 In geval van subsidieverstrekking met inachtneming van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder b, behoren tot de subsidiabele kosten:

    • a.

      de ombouwkosten van een bestaande pomp tot een aardgas-afleverinstallatie;

    • b.

      bij de bouw van een nieuwe pomp, het verschil tussen de kostprijs van een benzinepomp en een aardgas-afleverinstallatie.

  • 4 Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

    • a.

      administratieve kosten die gemaakt worden ten behoeve van het project;

    • b.

      kosten die gemaakt worden ten behoeve van het aanvragen van subsidie voor het project.

  • 5 De subsidie met inachtneming van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder b, bedraagt:

    • a.

      voor grote ondernemingen maximaal 35% van de investeringskosten met een maximum van € 100.000,-- per project;

    • b.

      voor middelgrote ondernemingen maximaal 45% van de investeringskosten met een maximum van € 100.000,-- per project;

    • c.

      voor kleine ondernemingen maximaal 55% van de investeringskosten met een maximum van € 100.000,-- per project.

Artikel 8 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1 De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan het bestuursorgaan van de omstandigheid dat hij verwacht niet binnen de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen termijn te beschikken over de vereiste vergunningen, ontheffingen of andere (rechtens benodigde) toestemmingen in verband met het project.

  • 2 De subsidie-ontvanger betaalt jaarlijks, met ingang van 1 januari van het vierde jaar volgende op de datum van vaststelling van de subsidie, het subsidiebedrag in vier  gelijke termijnen terug aan de provincie Utrecht.

Artikel 9 Uitstel of ontheffing betalingsverplichting

  • 1 De subsidie-ontvanger kan gedeputeerde staten uiterlijk 13 weken voor de in artikel 8, tweede lid bedoelde datum verzoeken om het subsidiebedrag in andere termijnen terug te betalen.

  • 2 De subsidie-ontvanger kan gedeputeerde staten met ingang van 1 januari van het vierde jaar volgende op de datum van vaststelling van de subsidie jaarlijks deugdelijk gemotiveerd verzoeken om ontheffing te verlenen van de verplichting genoemd in artikel 8, tweede lid.

  • 3 De ontheffing, bedoeld in het tweede lid, kan worden verleend indien:

    • a.

      het marktperspectief voor aardgas als vervoersbrandstof is verdwenen;

    • b.

      terugbetaling door bijzondere omstandigheden niet mogelijk is.

  • 4 Gedeputeerde staten kunnen bepalen dat bij het verzoek om ontheffing als bedoeld   in het tweede lid een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en het vigerende controleprotocol voor de accountantscontrole  bij door de provincie Utrecht gesubsidieerde instellingen wordt overgelegd.

Artikel 10 Europese regelgeving

Subsidie aan een onderneming wordt verstrekt met inachtneming van:

  • a.

    de Verordening (EG) 1998/2006, PbEU 2006, L379/5, betreffende de-minimissteun; of

  • b.

    artikel 18 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (EG) nr. 800/2008, Pb EU2008, L214/3.

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011. Als het provinciaal blad wordt uitgegeven na 31 december 2010 treedt de verordening in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening subsidie Aardgas-afleverinstallaties provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010.

 

R.C. ROBBERTSEN, voorzitter.

H.H. SIETSMA, secretaris

. Uitgegeven 19 november 2010 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen

H.H. SIETSMA, secretaris