Overheidsorganisatie | Gemeente Rheden |
---|---|
Officiële naam regeling | Subsidieregeling samenlevingsbeleid Rheden |
Citeertitel | Subsidieregeling samenlevingsbeleid Rheden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-02-2012 | 01-01-2012 | 23-02-2012 | hoofdstuk 13 | 16-01-2012 Regiobode, 01-02-2012 | Geen |
01-01-2011 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 07-12-2010 Regiobode, 15 december 2010 | Geen |
Het college van de gemeente Rheden;
gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2, tweede lid, artikel 4, eerste lid en artikel 5, vierde lid van de Algemene subsidieverordening Rheden;
b e s l u i t :
vast te stellen de Subsidieregeling samenlevingsbeleid Rheden
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
kaderkosten: kosten die gemaakt worden om vrijwilligers te kunnen inzetten bij de bestuurlijke en uitvoerende taken van de instelling;
mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
subsidieverordening: Algemene subsidieverordening Rheden;
vrijwilligerswerk: werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald, wordt verricht ten behoeve van andere mensen of de samenleving;
vrijwilligersorganisatie: organisatie, zijnde een instelling als bedoeld in de subsidieverordening, die bestaat uit vrijwilligers, of werkt voor vrijwilligers of werkt met inzet van vrijwilligers;
Wijk- en Dorpsgericht Werken-belangengroep: een georganiseerde bewonersgroep die bestaat uit vrijwilligers die:
zich inzet voor de algemene belangen en leefbaarheid van wijk of dorp of zich inzet om de betrokkenheid van de bewoners bij de wijk of dorp te vergroten;
binnen het Wijk- en Dorpsgericht werken als gesprekspartner fungeert.
1. Het college kan aan instellingen als bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 20 subsidie verstrekken voor het uitvoeren van activiteiten op het gebied van samenlevingsbeleid.
2. Op de subsidieverstrekking op grond van deze regeling zijn de bepalingen van de subsidieverordening van toepassing.
Voor de indiening van de subsidieaanvraag wordt gebruikgemaakt van het hiervoor door het college vastgestelde aanvraagformulier.
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de subsidieverordening wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:
de activiteiten niet binnen de doelstelling van deze regeling passen dan wel niet aan de in deze regeling gestelde voorwaarden wordt voldaan;
met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen, voordat de aanvraag is ontvangen.
2. De weigeringsgrond als genoemd in artikel 8, sub d van de subsidieverordening is niet van toepassing voor het verstrekken van subsidie ten behoeve van een bijdrage in de kaderkosten van maximaal € 500,00.
1. Subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst, tenzij anders in deze regeling is bepaald.
2. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.
In het geval twee of meer gesubsidieerde instellingen fuseren, kan op schriftelijk verzoek van de nieuwe instelling gedurende twee jaren een toeslag op de subsidie worden verstrekt aan de nieuwe instelling tot maximaal het bedrag dat als gevolg van de fusie op jaarbasis door het college bespaard kan worden.
Een subsidie of subsidiecomponent kan periodiek worden bijgesteld op basis van een door het college vast te stellen indexering.
Met de subsidieverstrekking wordt beoogd jeugdigen in de leeftijdscategorie van 4 tot 23 jaar in staat te stellen om in georganiseerd verband deel te nemen aan sociaal culturele of andere activiteiten die gericht zijn op ontspanning, ontmoeting en creatieve ontplooiing, om daarmee een positieve bijdrage te leveren aan de vorming van hun persoonlijkheid.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;
opgave van het aantal contributiebetalende leden.
1. Voor de subsidieverstrekking wordt onderscheid gemaakt in scoutinggroepen, jeugdverenigingen en kinderkamporganisaties. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
scouting: de subsidiëring van een watertak beperkt zich tot één instelling in de gemeente;
jeugdverenigingen: jeugdgroepen die gelieerd zijn aan een kerkelijke organisatie komen niet voor subsidiëring in aanmerking, tenzij sprake is van een zelfstandige vereniging, waarbij het lidmaatschap niet beperkt wordt tot de kerkelijke doelgroep;
kindervakantiekampen: de subsidiëring van kinderkampen beperkt zich tot maximaal één kamp per jaar per kern (Velp, Dieren en Rheden).
2. Om voor subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden voor:
scoutinggroepen:
gevarieerd aanbod van activiteiten;
minimaal 50 contributiebetalende jeugdleden per tak;
aansluiting bij Scouting Nederland;
jeugdverenigingen:
gevarieerd aanbod van activiteiten;
minimaal 30 contributiebetalende jeugdleden;
kinderkamporganisaties:
het organiseren van een kinderkampweek gedurende de zomervakantieperiode voor basisschoolleerlingen in de groepen 3 t/m 8.
1. De subsidie bedraagt voor:
scoutinggroepen:
basisbedrag voor kaderkosten, zijnde € 400,00;
aanvullend basisbedrag per scoutingtak, zijnde € 1.000,00 voor een landtak en € 2.500,00 voor de watertak;
toeslag van € 20,00 per jeugdlid uit de gemeente Rheden op basis van de laatst bekende afdrachtnota van Scouting Nederland;
jeugdverenigingen:
basisbedrag voor kaderkosten, zijnde € 400,00;
kinderkamporganisaties:
basisbedrag voor kaderkosten, zijnde € 400,00;
toeslag van € 5,00 per deelnemende leerling uit de gemeente Rheden, op basis van het gemiddelde aantal over de achterliggende drie jaren.
2. De te verstrekken subsidie wordt ingevolge artikel 15, lid 1 sub a door het college direct vastgesteld.
Met de subsidieverstrekking wordt beoogd door middel van het organiseren van activiteiten door ouderenbonden een bijdrage te leveren aan de participatie van ouderen in de samenleving.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
een opgave van het aantal deelnemers op 1 januari van het voorgaande jaar.
Om voor subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden:
gevarieerd aanbod van activiteiten gericht op ontspanning, ontwikkeling en maatschappelijke participatie van ouderen;
aansluiting bij landelijke koepelorganisatie;
aansluiting bij lokale koepelorganisatie Cosbo met verplichte ledenafdracht.
1. Het subsidieplafond voor de gezamenlijke ouderenbonden bedraagt € 4.200,00.
2. In afwijking van artikel 5 van deze subsidieregeling ontvangt elke bond een evenredig aandeel op basis van het aantal uit de gemeente Rheden afkomstige leden.
3. De subsidie voor de lokale koepelorganisatie Cosbo bedraagt € 0,40 per lid uit de gemeente Rheden tot een maximum van € 700,00 per jaar.
4. De hoogte van de subsidie wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de ledenaantallen op 1 januari voorafgaande aan de nieuwe subsidieperiode.
5. De te verstrekken subsidie wordt ingevolge artikel 15, lid 1 sub a door het college direct vastgesteld.
Met de subsidieverstrekking wordt beoogd door middel van activiteiten van vrouwenverenigingen een bijdrage te leveren aan de verbetering van de participatie van vrouwen in de samenleving.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen.
Om voor subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden:
uitvoering van een activiteit die past binnen de doelstelling;
aansluiting bij een landelijke koepelorganisatie.
1. De subsidie bedraagt € 100,00 per jaar voor kaderkosten.
2. De te verstrekken subsidie wordt ingevolge artikel 15, lid 1 sub a door het college direct vastgesteld.
Met de subsidieverstrekking wordt beoogd de deskundigheid van inwoners op het terrein van de EHBO te bevorderen en gebruik te kunnen maken van de assistentie van EHBO-verenigingen tijdens evenementen en bij eventuele calamiteiten.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen.
Om voor subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden:
organisatie van cursussen voor inwoners uit de gemeente Rheden;
aansluiting bij een landelijke koepelorganisatie.
1. De subsidie bedraagt € 400,00 per jaar voor kaderkosten.
2. De te verstrekken subsidie wordt ingevolge artikel 15, lid 1 sub a door het college direct vastgesteld.
Met de subsidieverstrekking wordt beoogd de exploitatie van een wereldwinkel te bevorderen in de dorpen Velp, Dieren en Rheden.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen.
Om voor subsidie in aanmerking te komen geldt de voorwaarde dat de wereldwinkel is aangesloten bij de landelijke vereniging van Wereldwinkels.
1. De subsidie bedraagt € 400,00 per jaar voor kaderkosten.
2. De te verstrekken subsidie wordt ingevolge artikel 15, lid 1 sub a door het college direct vastgesteld.
Met de subsidieverstrekking wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de verbetering van de leefbaarheid in de vier kleine kernen (Ellecom, Laag-Soeren, Spankeren en De Steeg) en de maatschappelijke participatie van de inwoners in deze dorpen.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen.
Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een Wijk- en Dorpsgericht Werken-belangengroep van de kern een activiteitenplan in bij het college. Hierbij geldt als voorwaarde dat de inhoud van het activiteitenplan door de belangengroep vooraf afgestemd is met alle groepen die binnen de kern voor een (deel)subsidie in aanmerking willen komen.
1. Het totale budget voor de 4 kleine kernen gezamenlijk bedraagt maximaal € 5.000,00 per jaar.
2. Per kern kan hieruit door de daarvoor aangewezen functionaris een subsidie worden verstrekt tot maximaal € 1.500,00 per jaar.
3. In afwijking van artikel 5 van deze subsidieregeling kan het college voor de beoordeling van activiteitenplannen specifieke wegingsfactoren of verdeelmaatstaven vaststellen.
4. Iedere belangengroep heeft eenmaal in de vier jaar, op basis van de reeds bestaande cyclus, recht op een aanvullende bijdrage van € 1.500,00 in het kader van de kleine kernenweek.
De Belangenorganisatie Laag-Soeren kan binnen de gestelde voorwaarden een beroep doen op een subsidie tot maximaal € 2.000,00 per jaar, mits hiervoor ruimte is binnen het beschikbare budget als bedoeld in artikel 31, eerste lid.
Met de subsidieverstrekking wordt beoogd bij te dragen aan de organisatieontwikkeling van de belangengroep en dan specifiek de communicatie van de belangengroepen met hun achterban.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen.
Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient een Wijk- en Dorpsgericht Werken-belangengroep van de kern een activiteitenplan in. De uitvoering van het activiteitenplan past binnen de doelstelling.
1. Het totale budget voor de belangengroepen gezamenlijk bedraagt € 10.000,00 per jaar.
2. Iedere belangengroep ontvangt afhankelijk van het aantal 1 of meer persoonshuishoudens een bijdrage. Hierbij wordt de volgende verdeling gehanteerd:
0 tot 750 huishoudens: € 750,00;
750 tot 1500 huishoudens: € 1.000,00;
meer dan 1500 huishoudens: € 1.500,00.
3. In afwijking van artikel 5 van deze subsidieregeling kan het college voor de beoordeling van activiteitenplannen specifieke wegingsfactoren of verdeelmaatstaven vaststellen.
Met de subsidieverstrekking wordt beoogd de samenwerking te bevorderen van de vrijwilligers binnen de vrijwillige brandweerkorpsen van de gemeente Rheden.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen.
Om voor subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden:
jaarlijks wordt een activiteitenplan opgesteld dat binnen de doelstelling past;
per brandweerkorps is maximaal één vereniging functioneel.
1. De subsidie bedraagt € 400,00 per jaar voor kaderkosten.
2. Als bijdrage in de uitvoeringskosten van de activiteiten kan een toeslag van € 200,00 worden verstrekt.
3. De te verstrekken subsidie wordt ingevolge artikel 15, lid 1 sub a door het college direct vastgesteld.
1. Het college kan aan instellingen subsidie verstrekken voor het uitvoeren van activiteiten voor inwoners met een geestelijke of lichamelijke beperking of een chronische ziekte.
2. Met de subsidieverstrekking wordt beoogd het organiseren van sport-, vormings- en ontspanningsactiviteiten te stimuleren voor inwoners van de gemeente Rheden met een geestelijke, of lichamelijke beperking of een chronische ziekte.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleids-terreinen;
het aantal uit de gemeente Rheden afkomstige deelnemers aan de activiteit.
Om voor subsidie in aanmerking te komen geldt de voorwaarde dat de activiteiten open staan voor gehandicapte inwoners of chronisch zieken uit de gemeente Rheden.
1. Instellingen die activiteiten organiseren voor lichamelijk of geestelijk gehandicapten en hun zetel in de gemeente Rheden hebben ontvangen een basisbedrag van € 400,00 voor kaderkosten.
2. Het basisbedrag wordt aangevuld met een bijdrage per deelnemer overeenkomstig artikel 46.
3. Instellingen die activiteiten organiseren zoals bedoeld in lid 1, maar geen zetel in de gemeente Rheden hebben, kunnen alleen een beroep doen op de deelnemersbijdrage overeenkomstig artikel 46.
4. De hoogte van de subsidie wordt jaarlijks herberekend op basis van het aantal deelnemers uit de gemeente Rheden op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar.
1. Patiëntenverenigingen en groepen voor patiënten die sportactiviteiten organiseren kunnen een bijdrage ontvangen van € 10,00 per jaar per deelnemer uit de gemeente Rheden.
2. De hoogte van de subsidie wordt jaarlijks herberekend op basis van het aantal deelnemers uit de gemeente Rheden op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar.
1. De hoogte van de bijdrage per deelnemer wordt berekend op basis van de categorie waarin het college de activiteit(en) van de subsidieaanvrager heeft ingedeeld. Het college onderscheidt de volgende categorieën:
categorie I: sportactiviteiten voor gehandicapten;
categorie II: activiteiten voor gehandicapten op het terrein van recreatieve ontspanning;
categorie III: sportactiviteiten voor leden van patiëntenverenigingen of vergelijkbaar.
2. Het college houdt bij de beslissing over de categorie-indeling rekening met zowel de kosten van de activiteit als de financiële noodzaak van de subsidie-inkomsten.
3. De bijdrage per deelnemer en het maximumsubsidiebedrag per instelling bedraagt:
€ 50,00 per deelnemer tot een maximum van € 2.250,00 per instelling in categorie I;
€ 25,00 per deelnemer tot een maximum van € 1.250,00 per instelling in categorie II;
€ 10,00 per deelnemer tot een maximum van € 500,00 per instelling in categorie III.
1. Het college kan aan instellingen subsidie verstrekken voor het uitvoeren van activiteiten voor inwoners met een participatieachterstand tot gelijkwaardig meedoen in de samenleving.
2. Met de subsidieverstrekking wordt beoogd het organiseren van activiteiten voor ontspanning, ontwikkeling en maatschappelijke participatie voor inwoners met een participatieachterstand te stimuleren.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om een subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
een opgave van de bijdrage per deelnemer;
het aantal uit de gemeente Rheden afkomstige deelnemers aan de activiteit.
Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op ontmoeting en ontspanning voor inwoners met een Wmo dan wel Awbz indicatie. De activiteiten dienen te voldoen aan de criteria en uitgangspunten als bepaald in het vigerende Wmo-meerjarenbeleidsplan.
1. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de totale kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
2. Het subsidieplafond bedraagt € 3.500,00.
3. Indien honorering van alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen en die niet worden geweigerd op grond van artikel 8 van de subsidieverordening of artikel 4 van deze regeling, zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidieverstrekking bepaald door de mate waarin de activiteit het meest bijdraagt aan de doelstelling.
4. De te verstrekken subsidie wordt ingevolge artikel 15, lid 1 sub a door het college direct vastgesteld.
1. Het college kan aan instellingen subsidie verstrekken voor activiteiten op het gebied van amateurkunst, die een openbaar karakter hebben en voor een breed publiek toegankelijk zijn.
2. Met de subsidieverstrekking wordt beoogd:
te voorzien in een aanbod van amateurkunstuitingen in de gemeente Rheden, dat zich kenmerkt door kwaliteit en samenwerking;
de kunstzinnige ontwikkeling te stimuleren van de amateurkunstbeoefenaars die woonachtig zijn in de gemeente Rheden, met specifieke aandacht voor de opleiding van jongeren;
de sociale structuur in de dorpen van de gemeente Rheden te versterken.
In afwijking van artikel 5, lid 2 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om een subsidie:
het aantal actieve leden van de instelling verdeeld in de categorieën zoals aangegeven in artikel 54 en onder vermelding van het aantal in de gemeente Rheden woonachtige aantal actieve leden;
het aantal in de gemeente Rheden woonachtige jeugdleden;
een overzicht van alle in het subsidiejaar te verzorgen uitvoeringen door de aanvrager;
het aantal uit te voeren openbare presentaties per jaar binnen de gemeente Rheden;
bewijs van aanstelling van een vakbekwaam artistiek leider/leidster;
een bewijs van aansluiting bij een landelijk erkende koepelorganisatie;
een bewijs van aansluiting bij de Rhedense Muziekfederatie voor instellingen op het terrein van muziek of zang.
Om voor subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden:
de instelling heeft een minimum aantal actieve leden, zoals dat per genre bepaald is in artikel 54;
van het aantal actieve leden is minimaal 60% uit de gemeente Rheden afkomstig;
de instelling heeft de beschikking over een vakbekwaam artistiek leider/leidster;
de instelling verzorgt minimaal 1 openbare presentatie per jaar binnen de gemeente Rheden;
de instelling is ter bevordering van de kwaliteit aangesloten bij een landelijk erkende koepelorganisatie;
de instelling op het terrein van muziek of zang is ter bevordering van de onderlinge samenwerking lid van de Rhedense Muziekfederatie.
Het minimum ledenaantal als bedoeld in artikel 53 bedraagt:
30 voor harmonie/fanfarekorpsen;
25 voor drum/showfanfares;
20 voor overige muziekensembles;
60 voor oratoriumkoor;
20 voor overige koren;
15 voor toneelgroepen.
1. Mits minimaal 30%van de leden afkomstig is uit de gemeente Rheden, kanhet college in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van subsidievoorwaarde a en b als genoemd in artikel 53 aanhef onder sub a en b, als:
sprake is van een sterke verrijking van het aanbod, dat alleen gerealiseerd kan worden door middel van een regionaal ledenbestand;
de subsidie ten goede komt aan relatief veel jeugdleden en/of allochtonen uit de gemeente Rheden.
2. Aan verenigingen die 4 jaar of langer een subsidie ontvangen, kan het college in bijzondere omstandigheden (tijdelijke) ontheffing van de voorwaarden c tot en met f van artikel 53 verlenen.
1. De jaarlijkse subsidie wordt berekend op basis van:
het in artikel 57 per genre vastgestelde basisbedrag;
een toeslag voor de in de gemeente Rheden wonende actieve leden van:
3,5% van het voor het genre geldende basisbedrag voor jeugdleden (tot en met 18 jaar);
2,5% van het voor het genre geldende basisbedrag voor seniorleden (vanaf 19 jaar).
2. Tot de actieve leden worden alleen die leden gerekend die een concrete bijdrage leveren aan de amateurkunstuiting.
3. De hoogte van de ledentoeslagen worden jaarlijks herberekend op basis van het aantal actieve leden op 1 januari voorafgaande aan het subsidiejaar.
4. Bij ontheffing van de subsidievoorwaarden kan het college tot een verlaging van de subsidieverstrekking besluiten tot maximaal 100% van het basisbedrag.
5. Indien de vereniging geen of in geringe mate kosten heeft voor huisvesting en/of vakbekwame instructie, kan het college besluiten de subsidie te verlagen tot maximaal 100% van het basisbedrag.
6. In afwijking van artikel 5 van deze subsidieregeling kan het college het basisbedrag en/of de hoogte van de ledentoeslagen verlagen, indien de uitvoering van deze subsidieregeling niet binnen het door de raad vastgestelde beschikbare begrotingsbudget kan worden uitgevoerd. Dit budget geldt als een subsidieplafond.
1. Het basisbedrag bedraagt maximaal € 1.400,00 per jaar.
2. De hoogte van het basisbedrag verschilt per genre en wordt als volgt berekend:
harmonie- en fanfarekorpsen 100% van het vastgestelde maximumbedrag;
overige orkesten 70% van het vastgestelde maximumbedrag;
oratoriumkoor 100% van het vastgestelde maximumbedrag;
overige koren 85% van het vastgestelde maximumbedrag;
toneelverenigingen 40% van het vastgestelde maximumbedrag.
Met de subsidieverstrekking wordt beoogd:
het verbeteren van 'schoon, heel en veilig' in de buurt;
het activeren van buurtbewoners;
het verbeteren van onderlinge hulpvaardigheid in de buurten;
het bevorderen van duurzame onderlinge contacten en netwerken in de buurt;
het vergroten van het zelfoplossend vermogen van bewoners, bewonersgroepen en de buurt als geheel.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening, overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteit waar de subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten die daarmee worden nagestreefd en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen;
een beschrijving van de doelgroep en het aantal deelnemers aan de activiteit;
en een begroting van kosten en baten van de activiteit.
Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient de aanvrager een activiteitenplan in;
de uitvoering van het activiteitenplan past binnen de doelstelling;
het initiatief voor de activiteit komt van bewoners, bewoners steken er energie en tijd in en hebben de regie op planvoorbereiding en uitvoering.
Het initiatief heeft geen commercieel doel;
de subsidie is niet gericht op louter vermaak;
geen subsidie wordt verstrekt voor de organisatie van buurtfeesten en/of buurtbarbecues;
geen subsidie wordt verstrekt voor de kosten van eten en drinken.
De subsidie bedraagt 50% van de totale kosten van de activiteit met een maximum van € 2.500,00;
de te verstrekken subsidie wordt ingevolge artikel 15, lid 1 sub a door het college direct vastgesteld;
het subsidieplafond bedraagt € 36.000,00.
Dit hoofdstuk vervalt op 1 januari 2013.
Met de subsidieverstrekking wordt beoogd activiteiten te stimuleren, die door jongeren worden georganiseerd. Deze activiteiten dienen een wezenlijke bijdrage te leveren aan de sociale samenhang en leefbaarheid in een dorp, wijk of buurt in de gemeente Rheden.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.
1. De activiteit wordt voor Rhedense inwoners georganiseerd door in de gemeente Rheden woonachtige jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 23 jaar.
2. De subsidieontvanger brengt binnen 8 weken na afloop van de activiteit inhoudelijk verslag uit van het verloop van de activiteit.
3. Aanvragen voor een activiteit die op grond van een ander hoofdstuk uit deze regeling voor subsidiëring in aanmerking komen, kunnen geen aanspraak maken op een subsidie op grond van onderhavig hoofdstuk.
1. De subsidie bedraagt maximaal € 1.500,00 per activiteit.
2. De te verstrekken subsidie wordt ingevolge artikel 15, lid 1 sub a door het college direct vastgesteld.
3. Het subsidieplafond bedraagt € 10.000,00.
Met de subsidieverstrekking wordt beoogd de mantelzorger in de gemeente Rheden te ondersteunen. Dit gebeurt door het subsidiëren van initiatieven gericht op de collectieve ondersteuning van mantelzorgers.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.
1. De subsidie kan worden verstrekt aan een instelling die ondersteuning geeft aan mantelzorgers in de vorm van:
het verstrekken van informatie en advies aan mantelzorgers;
het geven van emotionele steun aan mantelzorgers;
het geven van educatie aan mantelzorgers;
initiatieven die bijdragen aan de waardering van mantelzorgers.
2. Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die cliëntgericht, doeltreffend, doelmatig en zorgvuldig zijn en voldoen aan de criteria en uitgangpunten als bepaald in het vigerende Wmo-meerjarenbeleidsplan.
Het subsidieplafond bedraagt € 20.000,00.
Met de subsidieverstrekking wordt beoogd het vrijwilligerswerk in de gemeente Rheden te ondersteunen. Dit gebeurt door het subsidiëren van initiatieven die het aantrekkelijk maken om als vrijwilliger een bijdrage te leveren aan de samenleving of daaraan deel te nemen.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.
1. De subsidie kan worden verstrekt ten behoeve van de realisatie van:
deskundigheidsbevordering of professionalisering van vrijwilligersorganisatie(s) of vrijwilligers bij de uitvoering van hun vrijwilligerswerk;
de werving van nieuwe vrijwilligers en het voor het vrijwilligerswerk behouden van vrijwilligers;
het bieden van taakverlichting aan vrijwilligersorganisaties.
2. De subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die cliëntgericht, doeltreffend, doelmatig en zorgvuldig zijn en voldoen aan de criteria en uitgangpunten als bepaald in het Wmo-meerjarenbeleidsplan.
1. Het subsidieplafond bedraagt € 12.000,00.
2. Per vrijwilligersorganisatie per kalenderjaar is een maximale subsidie beschikbaar van € 1.000,00.
3. Indien de subsidieactiviteiten aantoonbaar ten goede komt aan meerdere vrijwilligers-organisaties kan de maximale subsidie als genoemd in het tweede lid al naar gelang het aantal deelnemende vrijwilligersorganisaties worden verhoogd.
1. Het college kan aan instellingen subsidie verstrekken voor het uitvoeren en ondersteunen van voorschoolse educatie conform de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de Wet op het primair onderwijs.
2. Met de subsidieverstrekking wordt beoogd taal- en/of ontwikkelingsachterstanden bij kinderen van 2 tot 4 jaar te signaleren en te bestrijden door het organiseren van voorschoolse educatie, zodat zij goed voorbereid aan de basisschool beginnen.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
de capaciteit uitgedrukt in voorschoolse educatieplaatsen, waarbij één plaats als volgt wordt berekend: minimaal 10 uur per week, verdeeld over 4 dagdelen per week, 40 schoolweken per jaar;
de bezetting van voorschoolse educatieplaatsen per 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, waarbij één plaats als volgt wordt berekend: minimaal 10 uur per week, verdeeld over 4 dagdelen per week, 40 schoolweken per jaar;
het aantal 2- tot 4-jarigen met een door het consultatiebureau afgegeven indicatie voor voorschoolse educatie, per 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft;
het aantal voorschoolse educatiegroepen dat de peuterspeelzaal heeft, per 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft;
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd.
Om voor subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden:
de instelling voldoet aan de kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;
indien de instelling een peuterspeelzaal betreft, voldoet deze aan Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en aan de aanvullende kwaliteitseisen uit de vigerende Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk gemeente Rheden;
voor kinderen met een vve-indicering bedraagt de ouderbijdrage voor 4 dagdelen per week, 40 schoolweken per jaar voorschoolse educatie, maximaal € 105,00 per jaar;
in een voorschoolse educatie groep zitten minimaal 12 en maximaal 16 kinderen;
een voorschoolse educatieplaats mag door slechts één peuter bezet worden.
1. De subsidie wordt bekostigd uit het Onderwijsachterstandenbeleid (brede doeluitkering). De hoogte van het jaarlijks rond augustus door het Ministerie van OCW bekend gemaakte budget voor Onderwijsachterstandbeleid voor de gemeente Rheden, geldt als subsidieplafond.
2. Voor iedere bezette voorschoolse educatieplaats ontvangt de instelling een subsidiebedrag. De te verstrekken subsidie komt overeen met de werkelijke kostprijs per voorschoolse educatieplaats met als maximum € 3.860,00 per voorschoolse educatieplaats. Daarop wordt in mindering gebracht de ouderbijdrage van € 105,00.
1. Het college kan aan instellingen subsidie verstrekken voor het uitvoeren van activiteiten die voorschoolse educatie ondersteunen.
2. Het college kan aan instellingen subsidie verstrekken voor het uitvoeren van activiteiten die een doorgaande leerlijn van voorschool naar basisschool optimaliseren.
3. Met de subsidieverstrekking wordt beoogd kinderen uit de gemeente Rheden in het algemeen, en kinderen uit de gemeente Rheden met een kans op taal- en/of ontwikkelingsachterstanden in het bijzonder, optimale ontwikkelingskansen te bieden en een doorgaande leerlijn van voorschool naar basisschool te waarborgen.
1. In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
in welke mate de activiteiten bijdragen aan de onder artikel 78 genoemde doelstellingen;
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.
2. In afwijking van de subsidieverordening wordt de aanvraag per schooljaar ingediend. De aanvraag wordt uiterlijk voor 1 april ingediend.
Om voor subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden:
de uitvoering van de activiteit past binnen de doelstelling;
de begeleider van de activiteit is in het bezit van een bewijs dat met gunstig gevolg een opleiding is afgerond die past bij de uit te voeren activiteit op ten minste mbo-niveau.
1. Voor activiteiten voor onderwijsachterstanden is jaarlijks een budget beschikbaar van € 59.465,00. Dit bedrag is een subsidieplafond.
2. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de totale kosten.
3. Indien honorering van alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen en die niet worden geweigerd op grond van artikel 8 van de subsidieverordening of artikel 4 van deze regeling, zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond, wordt de subsidieverstrekking bepaald door de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelstelling, waarbij activiteiten die gericht zijn op kinderen met een taal- en/of ontwikkelingsachterstand voorrang hebben op activiteiten die gericht zijn op kinderen met een kans op een taal- en/of ontwikkelingsachterstand. Activiteiten voor deze laatste groep hebben voorrang op activiteiten die gericht zijn op kinderen zonder bijzondere achterstanden.
1. Het college kan aan instellingen subsidie verstrekken voor het uitvoeren van peuterspeelzaalwerk conform de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
2. Met de subsidieverstrekking wordt beoogd kinderen van 2 tot 4 jaar optimale ontwikkelingskansen te bieden door het organiseren van peuterspeelzaalwerk zodat zij goed voorbereid aan de basisschool beginnen.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
de capaciteit van de peuterspeelzaal in peuterplaatsen, waarbij één peuterplaats bestaat uit twee dagdelen per week, 40 schoolweken per jaar;
de bezetting in peuterplaatsen per 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, waarbij één peuterplaats bestaat uit twee dagdelen per week, 40 schoolweken per jaar;
het aantal dagdelen per week dat de peuterspeelzaal geopend is;
het aantal groepen dat de peuterspeelzaal heeft, per 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft;
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd.
Om voor subsidie in aanmerking te komen gelden de volgende voorwaarden:
de peuterspeelzaal voldoet aan de kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de Beleidsregels kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.
de peuterspeelzaal voldoet aan de aanvullende kwaliteitseisen uit de vigerende Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk gemeente Rheden.
in een peutergroep zitten minimaal 12 en maximaal 16 kinderen.
een peuterplaats mag door slechts één peuter bezet worden.
1. Het budget voor peuterspeelzaalwerk bedraagt in 2011 € 115.500,00 en in 2012 € 57.750,00. Vanaf 2013 stelt de gemeente niet langer budget beschikbaar voor peuterspeelzaalwerk. De budgetten voor 2011 en 2012 gelden als subsidieplafond.
2. De te verstrekken subsidie voor een peuterspeelzaal kan niet meer bedragen dan het subsidiebedrag dat zij voor kalenderjaar 2010 hebben ontvangen voor peuterspeelzaalwerk.
3. Indien het in het eerste lid genoemde subsidieplafond zou worden overschreden, kort het college in afwijking van artikel 5 van deze subsidieregeling alle afzonderlijke subsidies gelijkelijk met een zodanig percentage dat het betreffende subsidieplafond niet wordt overschreden.
Dit hoofdstuk vervalt op 1 januari 2013.
Met de subsidieverstrekking wordt beoogd om de volksgezondheid van de inwoners van de gemeente Rheden te bevorderen door middel van het stimuleren van lokale projecten die aan dit doel bijdragen.
In afwijking van artikel 5, lid 2 en 3 van de subsidieverordening overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;
de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
een opgave van de bijdrage per deelnemer;
het aantal uit de gemeente Rheden afkomstige deelnemers aan de activiteit.
De subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de realisatie van één of meer van de volgende lokale volksgezondheid doelstellingen en met inachtneming van de Beleidsnota Volksgezondheid ‘Werken aan gezond gedrag’:
zoveel mogelijk jongeren die kampen met hun psychische gezondheid zo vroeg mogelijk hulp (interventies, trainingen, begeleiding) aanbieden;
het percentage jeugdigen met overgewicht daalt in vier jaar met 2%;
het bevorderen van een gezonde leefstijl onder ouderen, zodat zij zolang mogelijk gezond en zelfstandig blijven;
het bieden van psychische ondersteuning en voorlichting bij psychosociale problemen bij ouderen;
het stimuleren van lokale projecten op het terrein van gezondheidsvoorlichting.
Het subsidieplafond bedraagt voor activiteiten op het terrein van:
psychosociale problemen jeugd € 10.000,00;
bestrijding overgewicht jeugd € 15.000,00;
bevorderen gezonde leefstijl ouderen € 30.000,00;
psychosociale problemen ouderen € 21.000,00;
algemene activiteiten ten behoeve van volksgezondheid € 9.000,00.
Dit hoofdstuk vervalt op 1 januari 2012.
Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing ervan, gelet op de betrokken belangen, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
De volgende regelingen worden ingetrokken:
subsidieregeling Samenlevingsbeleid Rheden, zoals laatstelijk gewijzigd op 26 februari 2009;
subsidieregeling activiteiten gehandicapten Rheden;
subsidieregeling amateurkunst Rheden;
uitvoeringsregeling jongerenactiviteiten Doe Het Zelf.
1. Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt op grond van de voor dat tijdstip geldende regels beslist.
2. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze regeling verstrekt zijn, blijven de bepalingen van de voor dat tijdstip geldende regels van toepassing.
Deze regeling treedt in werking de dag na bekendmaking.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling samenlevingbeleid Rheden.
Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 7 december 2010.
De Steeg, 7 december 2010
Burgemeester en wethouders voornoemd,
burgemeester.
secretaris