Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Tubbergen

Beheersverordening Grondbedrijf 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Tubbergen
Officiële naam regelingBeheersverordening Grondbedrijf 2011
CiteertitelBeheersverordening Grondbedrijf 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-01-201118-01-2011Gemeenteblad correctie

18-01-2011

Gemeenteblad 2011, 4

-
18-01-201126-01-2018Intrekking

22-01-2018

Gemeenteblad 2018, 17401

-
15-01-201101-01-201118-01-2011Nieuwe regeling

10-01-2011

Gemeenteblad 2011, 2

9C

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening Grondbedrijf 2011

De raad van de gemeente Tubbergen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 december 2010,

nr. 9A.;

gelet op het advies van de commissie Ruimte en Economie van 13 december 2010;

gelet op het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende

Beheersverordening Grondbedrijf 2011

Artikel 1. Definities.

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.coördinator grondbedrijf:functionaris, belast met het coördineren van alle activiteiten binnen het grondbedrijf
badministrateur-planeconoom:een als zodanig aangewezen medewerker van de afdeling Middelen
c.grondbedrijf:het administratieve en organisatorische verband binnen de gemeentelijke organisatie, dat is belast met de grondexploitatie;
d.nota Grondbeleid:de Nota Grondbeleid zoals vastgesteld door de raad
e.planning & control cyclusP&C cyclus zoals bedoeld in de Financiële verordening
f.project:het geheel van activiteiten om het feitelijk gebruik van een nader aangeduid gebied in overeenstemming te brengen met het maatschappelijk gewenste gebruik
g.projectleider:functionaris verantwoordelijk voor de uitvoering van civiele werken van een project

Artikel 1. Missie. Doelstelling en taken Grondbedrijf

  • 1. Het grondbedrijf faciliteert, ontwikkelt mede en ondersteunt de maatschappelijk gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Tubbergen. Het draagt bij aan het proces dat tot doel heeft het feitelijke gebruik van grond in overeenstemming met het maatschappelijk gewenste ruimtelijk gebruik te brengen. Het Grondbedrijf genereert financiële middelen en voert een overwegend actief grondbeleid. Daarnaast verleent het Grondbedrijf deskundige financieel-economische begeleiding in projecten. Dit laatste met als doel een optimaal financieel resultaat te bereiken binnen elk project. Het Grondbedrijf ondersteunt de gemeentelijke planvorming door de creatieve inzet van kennis en vaardigheden op het gebied van planfinanciering, grondverwerving, tijdelijk beheer, uitgifte van grond en door inzet van het geëigende juridische instrumentarium om ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken.

  • 2. Een belangrijke uitwerking van de missie van het Grondbedrijf is dat het zorg draagt voor een gezonde grondexploitatie. Dit houdt in dat het Grondbedrijf er voor zorg draagt dat er een financiële reserve bestaat die een voldoende risico buffer vormt voor financiële risico’s in lopende en toekomstige projecten, bij een normale markt en bij normale economische omstandigheden.

    Indien er echter sprake is van een snelle of langdurige wijziging in de markt of economische omstandigheden kunnen er aanvullende dekkingsmogelijkheden buiten het Grondbedrijf om benodigd zijn. Aan deze randvoorwaarde toetst het Grondbedrijf ook beleidsvoorstellen in lopende en toekomstige projecten.

Artikel 2. Doel verordening

  • 1. De verordening heeft tot doel de vastlegging van de verantwoordelijkheden met betrekking tot de effectieve en efficiënte voorbereiding en uitvoering van het Grondbedrijf, de rapportage daarover en de controle daarop.

Artikel 3. Administratie Grondbedrijf

  • 1. De activiteiten van het Grondbedrijf worden verantwoord binnen de totale financiële administratie van de gemeente maar worden wel als een op zich staande administratie geregistreerd.

  • 2. De financiële administratie van de gemeente dient zodanig te worden ingericht dat er ten aanzien van de taken van het Grondbedrijf sprake is van een voortdurend inzicht in

    • a.

      de financieel-economische positie;

    • b.

      het beheer van de vermogenswaarden;

    • c.

      de uitvoering van de begroting van de projectmatige en functionele complexen;

    • d.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • e.

      de rekening en de mogelijkheden om daarover verantwoording af te kunnen leggen.

  • 3. Daarbij dient de administratie, de begroting en de verslaglegging van het Grondbedrijf aan te sluiten bij de eisen van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 4. Het college kan nadere eisen stellen aan de inrichting van de administratie van het Grondbedrijf.

Artikel 4. Financiering Grondbedrijf

  • 1. De algemene dienst van de gemeente draagt zorg voor de financiering van het Grondbedrijf.

  • 2. Het Grondbedrijf betaalt over het geïnvesteerd vermogen een vaste rentevergoeding, die is gebaseerd op een gemiddeld rentepercentage van aangetrokken geldleningen. In overleg met de treasurer kan in afwijking hierop voor een specifiek project een projectrente afgesproken worden. De rentevergoeding over de reserves van het Grondbedrijf is in principe gebaseerd op de rentevergoeding van vergelijkbare reserves en wordt eens per vier jaar met de nota reserves en voorzieningen vastgesteld.

  • 3. Alvorens werkzaamheden in het kader van de grondexploitatie kunnen worden uitgevoerd, dient de raad hiervoor een krediet beschikbaar te stellen. Een uitzondering hierop kan gemaakt worden voor algemene kosten Grondbedrijf, die middels het vaststellen van de gemeentebegroting kunnen worden gefiatteerd.

  • 4. Op basis van een definitieve grondexploitatieopzet vraagt het college aan de raad een totaalkrediet. Jaarlijks bij de actualisatie van de exploitatiebegroting deelt het college aan de raad mede of het totaalkrediet nog voldoende is om de nog te maken kosten te dekken. Indien nodig wordt aan de raad een aanvullend totaalkrediet gevraagd.

Artikel 5. Projectuitvoering

  • 1. De coördinator grondbedrijf is belast met de onderhandelingen met externe partijen inzake aan- en verkoop van gronden.

  • 2. Voor de daadwerkelijke uitvoering van een project worden door de coördinator grondbedrijf schriftelijk in- en externe opdrachten verstrekt.

  • 3. Hiertoe verzoekt de coördinator grondbedrijf aan het college de benodigde budgetten ter beschikking te stellen. De aangevraagde budgetten dienen onderbouwd te zijn en te zijn getoetst door de administrateur/planeconoom. De budgetten dienen in overeenstemming te zijn met de desbetreffende grondexploitatieberekening en moeten passen binnen de beschikbaar gestelde totaalkredieten.

  • 4. De coördinator grondbedrijf is er verantwoordelijk voor dat het project binnen het budget wordt uitgevoerd. De administrateur/planeconoom houdt de kredietoverzichten bij

  • 5. De projectleider is verantwoordelijk voor de uitvoering van de civiel technische werken binnen de daarvoor beschikbaar gestelde middelen.

  • 6. Bij dreigende over- of onderschrijdingen dient de coördinator grondbedrijf de administrateur/planeconoom daarover vroegtijdig te informeren, zodat er sprake kan zijn van eventuele bijsturing.

  • 7. Indien de dreigende over- of onderschrijding van het budget leidt tot een dreigende over- of onderschrijding van het totaalkrediet dient de administrateur/planeconoom het hoofd Middelen daarover vroegtijdig te informeren.

  • 8. Indien de over- of onderschrijding van het budget zal leiden tot een over- of onderschrijding van het totaalkrediet dient het hoofd Middelen het college te informeren. De raad wordt middels de Planning & Control cyclus op de hoogte gesteld.

  • 9. De coördinator grondbedrijf toetst periodiek de voortgang van de opdracht in kwaliteit, voortgang onder de regie en eindverantwoordelijkheid van het hoofd Ruimte, Milieu en Economie.

Artikel 6. Complexen, algemene bepalingen

  • 1. Binnen de financiële administratie van het Grondbedrijf worden in ieder geval de volgende functionele complexen onderscheiden, te weten:

    • a.

      In exploitatie genomen gronden/onderhanden werken;

    • b.

      Nog niet in exploitatie genomen gronden; gronden zonder kostprijsberekening;

    • c.

      Verspreide gronden;

    • d.

      Vooruitbetalingen.

    • e.

      Voorzieningen.

  • 2. Onder de noemer “In exploitatie genomen gronden/onderhanden werken” worden gronden geadministreerd, die betrekking hebben op exploitaties in uitvoering. Bij het vaststellen van het bestemmingsplan wordt een exploitatieopzet aan de raad ter vaststelling aangeboden. Op basis van deze exploitatieopzet wordt bij het in uitvoering nemen van het plan aan de raad een totaalkrediet gevraagd voor de uitvoering van het plan.

  • 3. Onder de noemer “Nog niet in exploitatie genomen gronden” worden gronden geadministreerd die betrekking hebben op bestemmingsplannen in voorbereiding. Indien een plan niet tot uitvoering komt wordt het resultaat ten laste of te gunste van de reserve grondexploitatie gebracht.

  • 4. Onder de noemer “Verspreide gronden” worden gronden geadministreerd, die in eigendom zijn van de gemeente Tubbergen. Deze gronden zijn ingebracht bij het Grondbedrijf en nog niet opgenomen onder de noemer: nog niet in exploitatie genomen gronden. Het betreft percelen die zijn dan wel worden aangekocht:

    • a.

      ten behoeve van concrete planontwikkeling waarvoor nog geen projectmatig complex is geopend of

    • b.

      die aangekocht zijn onder de noemer van strategische aankopen ten behoeve van mogelijke toekomstige planontwikkelingen, hetzij

      • -

        om ongewenste planontwikkelingen tegen te gaan, dan wel

      • -

        om als ruilobject te worden aangemerkt om aankopen ten behoeve van planontwikkelingen mogelijk te maken.

  • 5. Van de verspreide gronden is een overzicht van alle aankopen in geld en oppervlakte. De administratie wordt zo ingericht dat er per aankoop een opsplitsing gemaakt wordt naar historische kostprijs, beheer- en exploitatielasten en eventuele afboekingen.

  • 6. De in exploitatie, en de nog niet in exploitatie zijnde gronden worden minimaal één keer per jaar geactualiseerd en vastgesteld door de raad als onderdeel van de jaarrekening van het Grondbedrijf. In het kader van de jaarlijkse actualisatie worden de boekwaarden van de bezittingen vergeleken met de economische waarde op basis van de huidige bestemming Bij een hogere boekwaarde vindt een afwaardering plaats middels een bijdrage vanuit de reserve grondexploitatie.

  • 7. Eenmaal in de vijf jaar vindt een uitgebreidere actualisatie plaats van de nog niet in exploitatie zijnde en verspreide gronden. Doel van deze actualisatie is om aan te geven of de oorspronkelijke motieven voor de aankopen nog steeds van toepassing zijn, dan wel of door de gewijzigde omstandigheden nadere voorstellen moeten worden gedaan. Indien nodig kan de economische waarde getoetst worden door een taxatie.

  • 8. Over aankopen ten behoeve van toekomstige plannen en strategische aankopen, waarvoor de raad een krediet beschikbaar heeft gesteld, zal periodiek door het college aan de desbetreffende raadscommissie worden gerapporteerd.

Artikel 7. Grondexploitatieopzet

  • 1. De raad stelt per project een grondexploitatiebegroting (grondexploitatieopzet) vast.

  • 2. De grondexploitatieopzet bevat minimaal een:

    • a.

      gespecificeerde raming van verwervingskosten of kosten van inbreng van gemeentegronden;

    • b.

      gespecificeerde raming van de uitvoeringskosten;

    • c.

      gespecificeerde raming van de opbrengsten uit gronduitgifte;

    • d.

      gespecificeerde raming van plankosten;

    • e.

      gespecificeerde ramingen van bijkomende kosten;

    • f.

      planning voor de fasering van kosten;

    • g.

      samenvatting van kosten, rente en opbrengsten en het saldo.

  • 3. De grondexploitatieopzet wordt voorzien van een exploitatietekening en een verwervingstekening, waarop minimaal de begrenzing van het exploitatiegebied staat aangegeven. De grondexploitatieberekening kan ook vergezeld worden door een uitgiftetekening.

  • 4. De grondexploitatieopzet wordt voorzien van een toelichting waarop de uitgangspunten voor de berekening nader zijn toegelicht, zoals grondgebruik, fasering, berekeningsgrondslag kosten en opbrengsten.

  • 5. Een geprognosticeerd tekort in de grondexploitatie wordt gedekt door hiertoe een voorziening in de meerjarenbegroting van de reserves en voorzieningen van het Grondbedrijf op te nemen.

  • 6. Na afsluiting van de grondexploitatie wordt het saldo overgeboekt naar de reserve grondexploitatie.

  • 7. In de grondexploitatieberekening wordt een kostenpost opgenomen voor het fonds dorpsuitleg. Deze afdracht wordt berekend per m² uitgeefbare grond. De raad stelt hiervoor de hoogte van deze bijdrage vast.

Artikel 8. Actualisatie grondexploitaties

  • 1. Jaarlijks in de periode januari – maart actualiseert het college de grondexploitaties van de Onderhanden werken en biedt die door middel van het jaarverslag ter vaststelling aan de raad aan.

  • 2. De actualisatie bevat een verschillenanalyse met toelichting ten opzichte van de eerder vastgestelde grondexploitatieberekening en de daaruit voortvloeiende consequenties.

  • 3. Mochten uit de actualisatie voordelen naar voren komen dan worden deze via de resultaatbestemming aan de reserves toegevoegd. Daarnaast worden de effecten voor de actualisatie van het meerjarenprogramma Grondbedrijf weergegeven.

  • 4. Door middel van de Planning& Control cyclus wordt het college respectievelijk de raad tussentijds geïnformeerd over relevante ontwikkelingen ten aanzien van de grondexploitaties in uitvoering.

Artikel 9. Afsluiting grondexploitaties

  • 1. Wanneer de uit te voeren activiteiten, die in het kader van een project moeten worden gerealiseerd, grotendeels zijn uitgevoerd, sluit de raad de grondexploitatie af door het vaststellen van de nacalculatie.

  • 2. De activiteiten zijn grotendeels uitgevoerd wanneer alle uit te geven kavels zijn verkocht en circa 90% van de geprognosticeerde werkzaamheden in het kader van het woonrijp maken zijn gerealiseerd.

  • 3. Bij tussentijdse winstneming of het treffen van een verliesvoorziening zal gehandeld worden conform de regels die zijn opgenomen in de nota Grondbeleid en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 4. Tenzij de raad anders beslist, wordt het saldo van de grondexploitatie aan de reserves grondexploitatie toegevoegd.

Artikel 10. Reserve Grondbedrijf

  • 1. De jaarrekening verschaft inzicht in de omvang van de reserves van het Grondbedrijf.

  • 2. De omvang van de reserves zijn gerelateerd aan de risico’s die binnen het Grondbedrijf bestaan.

Artikel 11. Control

De administrateur/planeconoom adviseert aan coördinator grondbedrijf omtrent de financiële consequenties van voorstellen aan het college en de raad die het Grondbedrijf en projecten van het Grondbedrijf betreffen.

Artikel 12. Nadere regelgeving

Het college is bevoegd nadere regels op te stellen ter uitvoering van deze verordening. De beheersverordening wordt jaarlijks indien nodig geactualiseerd bij de op te stellen beleidsanalyse grondexploitaties in het kader van de jaarrekening.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na haar bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2011.

  • 2. De Beheersverordening Grondbedrijf 1990 vervalt.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening Grondbedrijf 2011”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare

vergadering van 10 januari 2011

de griffier, de voorzitter,

F.G.S. Droste, mr. M.K.M. Stegers