Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ooststellingwerf

Verordening kleinschalige verblijfsrecreatie gemeente Ooststellingwerf

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOoststellingwerf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening kleinschalige verblijfsrecreatie gemeente Ooststellingwerf
CiteertitelVerordening Kleinschalige Verblijfsrecreatie gemeente Ooststellingwerf
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 147
  2. Nota Kampeerbeleid Gemeente Ooststellingwerf van 18 september 2007

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-2011wijziging artikel 4

25-10-2011

Nieuwe Ooststellingwerver, 09-11-2011

Raad, 25-10-2011, no B.1
01-07-2008nieuwe regeling

24-06-2008

Nieuwe Ooststellingwerver 02-07-2008

Raad, 24-06-2008, no B.2

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening kleinschalige verblijfsrecreatie gemeente Ooststellingwerf

                                   VERORDENING KLEINSCHALIGE VERBLIJFSRECREATIE                                                    GEMEENTE OOSTSTELLINGWERF

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEGRIPSBEPALINGEN

In deze Verordening Kleinschalige Verblijfsrecreatie, hierna te noemen verordening, wordt verstaanonder:

  • 1.

    Kampeerterrein:Een kleinschalig kampeerterrein met maximaal 15 kampeerplaatsen.

  • 2.

    Kampeerplaats:Een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, door middel van nummering, stroomvoorziening, erfafscheiding of anderszins, voor het plaatsen van of geplaatst houden van maximaal één hoofdkampeermiddel en maximaal twee bijzettentjes.

  • 3.

    Kampeermiddel:Een mobiel kampeermiddel, waaronder worden verstaan toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren of andere kampeermiddelen niet bedoeld als plaatsgebonden object.

  • 4.

    Vergunning:Een vergunning op grond van artikel 1, lid 1 van deze verordening.

  • 5.

    Ontheffing:Een ontheffing op grond van artikel 1, lid 2 van deze verordening.

  • 6.

    Tijdelijk kamperen:Het kamperen door groepen en verenigingen buiten kampeerterreinen

  • 7.

    Recreatief nachtverblijf:Het gedurende de nacht verblijven op een kampeerterrein of in een kampeermiddel tussen 22.00 uur en 06.00 uur, door een persoon die zijn hoofdverblijf elders heeft.

  • 8.

    Hoofdwoonverblijf:Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat na reconstructie en inrichting geschikt is voor permanente huisvesting van één persoon, een gezin of een hiermee gelijk te stellen groep van personen.

  • 9.

    Hoofdgebouw:Een gebouw dat (mede) als woning gebruikt wordt.

  • 10.

    Seizoenstandplaats:Het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen of geplaatst houden van een kampeermiddel gedurende de periode van 15 maart tot 31 oktober.

  • 11.

    Rechthebbende:Degene die krachtens een zakelijk of persoonlijk recht de beschikking heeft over enig onroerende zaak.

  • 12.

    Inheemse beplanting:Een gemengd bosplantsoen, waarvan vijfentwintig procent bestaat uit niet bladverliezende heesters, zoals bijvoorbeeld hulst en bepaalde soorten liguster.

Hoofdstuk 2 ALGEMENE VERBODSBEPALING

Artikel 1 Kleinschalig kamperen/tijdelijk kamperen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een kampeerterrein te exploiteren.

  • 2.

    Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders tijdelijk te kamperen buiten de in het lid 1 bedoelde kampeerterrein.

Hoofdstuk 3 VERGUNNING/ONTHEFFING

Artikel 2 Vereisten aanvraag

Een aanvraag voor een vergunning/ontheffing moet worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Naast het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelden de volgende bepalingen:1. De aanvraag om vergunning bevat:

  • a.

    naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van het kampeerterrein.

  • b.

    een opgave van het maximale aantal toe te laten verblijfsrecreanten op het kampeerterrein.

  • c.

    een opgave van het aantal kampeerplaatsen en van het maximale aantal toe te laten en soort kampeermiddelen.

  • d.

    de periode dat het kampeerterrein per kalenderjaar wordt gebruikt.

2. Bij de aanvraag om een vergunning moet een situatietekening in drievoud van het kampeerterrein op schaal van ten minste 1:1.000 met een kadastrale omschrijving van het perceel, worden overlegd waarop, is aangegeven:

  • a.

    de plaats van de bestaande en op te richten gebouwen en functies.

  • b.

    de ontsluiting van het kampeerterrein en het verloop van de wegen en de paden op dit kampeerterrein.

  • c.

    de plaats van de bestaande en aan te brengen randbeplanting.

3. De aanvraag om ontheffing bevat:

  • a.

    naam en adres van aanvrager.

  • b.

    een tekening in drievoud van het terrein op schaal van ten minste 1:1000 met een kadastrale omschrijving van het perceel, waarop het evenement plaats vindt.

  • c.

    opgave van het aantal toe te laten en soort kampeermiddelen.

  • d.

    de wijze waarop afvalstoffen worden opgevangen.

Artikel 3 Onvolledige aanvraag

Hierop zijn de bepalingen van artikel 4:5 van de Awb van toepassing.

Artikel 4 Beslistermijn

  • 1.

    Hierop zijn de bepalingen van artikel 4:13 tot en met 4:15 van de Awb van toepassing.

  • 2.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 5 Voorschriften aan vergunning/ontheffing

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders verbindt aan de vergunning/ontheffing voorschriften met betrekking tot de geldigheid en de duur van vergunning/ontheffing.

  • 2.

    Het college van burgmeester en wethouders kan aan de vergunning/ontheffing voorschriften verbinden betreffende het gebruik, de inrichting van het kampeerterrein.

Artikel 6 Voorwaarden voor vergunningverlening

  • 1.

    Een vergunning kan alleen worden verleend als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      Het is alleen toegestaan ten behoeve van recreatief-nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden in de periode van 15 maart tot 31 oktober van elk kalenderjaar.

    • b.

      Op een terrein voor kleinschalig kamperen is het alleen toegestaan mobiele kampeermiddelen te plaatsen.

    • c.

      Het is alleen toegestaan kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden op een erf dat aansluit bij het hoofdgebouw.

    • d.

      Het is alleen toegestaan kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst houden indien de afstand van het kampeerterrein tot de gevel van een woning van derden meer dan 50 meter bedraagt.

    • e.

      De minimale afmeting van een kampeerplaats is 100 m2 indien er een centrale parkeergelegenheid is en 150 m2 indien er geen centrale parkeergelegenheid is.

    • f.

      Het kampeerterrein voor kleinschalig kamperen mag niet direct gelegen zijn aan de provinciale verkeerswegen N351 en N381 binnen de gemeente Ooststellingwerf.

    • g.

      Het kampeerterrein dient vanaf de openbare weg aan het oog te worden onttrokken door middel van een afschermende, inheemse beplanting.

    • h.

      Uit de aanvraag blijkt dat wordt voldaan aan de van toepassing zijnde brandveiligheidseisen.

  • 2.

    Aan een vergunning verbinden burgemeester en wethouders voorwaarden.

Artikel 7 Voorwaarden voor ontheffingverlening

  • 1.

    Een ontheffing kan alleen worden verleend als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      Aangetoond kan worden dat het tijdelijk kamperen ten behoeve van een evenement plaatsvindt.

    • b.

      Het tijdelijk kamperen uitsluitend plaatsvindt in de toegewezen periode en aangetoond wordt dat buiten deze periode het terrein leeg zal zijn.

    • c.

      De tijdelijkheid van het kamperen maximaal zeven dagen bedraagt.

    • d.

      De afvalstoffen niet in de bodem dan wel in het grondwater terecht komen. Deze afvalstoffen dienen door middel van een (mobiele) toiletvoorziening en een (bedrijfs)container te worden afgevoerd.

  • 2.

    Aan een ontheffing verbinden burgemeester en wethouders voorwaarden.

Artikel 8 Maatregelen ten aanzien van een vergunning/ontheffing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning/ontheffing intrekken indien:

    • a.

      de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken dat, waren de juiste gegevens verstrekt, een andere beslissing zou zijn genomen.

    • b.

      blijkt dat voorwaarden, niet of niet behoorlijk worden nageleefd.

    • c.

      het kampeerterrein niet meer als zodanig geëxploiteerd wordt.

Hoofdstuk 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2008.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Kleinschalige Verblijfsrecreatie gemeente Ooststellingwerf”.

Besloten in de openbare vergadering van 25 oktober 2011.

, griffier.                           , voorzitter. 

Toelichting 1 OP DE VERORDENING KLEINSCHALIGE VERBLIJFSRECREATIE OOSTSTELLINGWERF

Hoofdstuk 1 Algemene begripsbepalingenIn dit artikel wordt een aantal in deze verordening opgenomen begrippen gedefinieerd. Hieronder worden een aantal begrippen verder verduidelijkt.lid 1Er wordt hier gesproken over een kampeerterrein zijnde een terrein voor kleinschalig kamperen, omdat de verordening toegespitst is op het kleinschalig kamperen. Hieronder wordt verstaan kleinschalige verblijfsrecreatie uitsluitend op erven van agrarische bedrijven, maneges, groepsaccommodaties en woningen. Trekkershutten zijn alleen maar toegestaan bij maneges en groepsaccommodaties. Dat wordt geregeld in het Bestemmingsplan.lid 7Recreatief nachtverblijf omvat het verblijf gedurende de nacht op een kampeerterrein in een kampeermiddel, al dan niet in slapende toestand. Hierbij is de voorwaarde dat de persoon die recreatief nachtverblijf houdt op een kampeerterrein, zijn hoofdwoonverblijf elders heeft. Hierbij dient het vanzelfsprekend om meer te gaan dan een adreswijziging, of slechts in naam elders hoofdverblijf houden. Feitelijk zal daarvan ook sprake moeten zijn.lid 10Het staat de gemeente vrij zelf te bepalen gedurende welke periode een seizoenplaats gebruikt mag worden. Aangezien het kampeerterrein van 15 maart tot 31 oktober geopend mag zijn, kan deze periode nooit overschreden worden.Artikel 2 Vereisten aanvraagIn dit artikel is aangegeven welke gegevens de aanvrager om vergunning/ontheffing moet overleggen aan burgemeester en wethouders. De gevraagde gegevens zijn nodig om te kunnen bezien of voldaan wordt aan de regels die bij of krachtens de verordening worden gesteld, en of de aanvraag op grond van het geformuleerde beleid kan worden gehonoreerd.lid 1, onder cOp grond van artikel 6, lid 2 de verordening worden voorschriften verbonden betreffende soort en aantal van de op het kampeerterrein toe te laten kampeermiddelen. Daarom moeten burgemeester en wethouders inzicht hebben in het (gewenste) aantal kampeerplaatsen op een terrein. N.B. Het maximaal aantal kampeerplaatsen kan nooit meer zijn dan vijftien.lid 2, onder aEr moet een situatietekening worden overlegd. Er zal aangegeven moeten worden hoeveel exemplaren van deze tekening moeten worden ingeleverd. In de praktijk is een aantal van drie meestal gebruikelijk. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat een gewaarmerkt exemplaar, dat deel uitmaakt van de vergunning of ontheffing, aan de aanvrager wordt geretourneerd. De gevraagde gegevens hebben betrekking op de algehele inrichting van het kampeerterrein. Dit is nodig om te kunnen bepalen of aan redelijke eisen wordt voldaan, of dat het nodig is om nadere voorschriften aan de vergunning of ontheffing te verbinden. De oppervlakte van het sanitairgebouw is maximaal 50 m2. Deze ruimte is alleen bedoeld voor sanitair.Artikel 4 Beslistermijnlid 1Uit oogpunt van rechtszekerheid is gekozen voor een beslistermijn, waarbij wordt aangesloten bij de termijn in artikel 4:13 t/m 4:15 Awb.lid 2Deze verordening dient met name de bescherming van natuur en milieu. Het is hoogst onwenselijk als er een vergunning van rechtswege zou ontstaan die toestaat dat in een kwetsbaar natuurgebied gekampeerd wordt. Paragraaf 4.1.3.3 Awb wordt niet van toepassing verklaard.

Artikel 5 Voorschriften aan vergunning of ontheffing In dit artikel zijn geen inhoudelijke voorschriften opgenomen. Hiervoor is gekozen om een zo groot mogelijke differentiatie mogelijk te maken. Veel voorschriften zijn dermate gedetailleerd, dat het de voorkeur verdient deze per vergunning of ontheffing vast te stellen.lid 1Bij het verlenen van een vergunning of ontheffing moet worden bepaald of deze persoons- of objectgebonden is, en of deze voor bepaalde of onbepaalde tijd wordt afgegeven. Omdat deze onderwerpen in ieder geval moeten zijn geregeld is in het eerste lid gekozen voor de imperatieve formulering. Bij het opstellen van deze verordening is gekozen voor een objectgebonden aanpak. Verder is gekozen om vergunning te verlenen voor onbepaalde tijd. Enerzijds wordt dit aanbevolen om een goede bedrijfsvoering van de kampeerterreinen mogelijk te maken, anderzijds om de kampeerders een goede zekerheid te bieden op de mogelijkheid tot een recreatief verblijf gedurende meerder jaren.Artikel 6 Voorwaarden voor vergunningverleninglid 1In het Bestemmingsplan Buitengebied is het kleinschalig kamperen bij recht, onder voorwaarden toegestaan op erven van agrarische bedrijven, maneges, groepsaccommodaties en woningen. Onder agrarische bedrijven zijn, zoals onder de voormalige kampeerverordening, ook bijzonder agrarische bedrijven begrepen. De achterliggende gedachte hiervan is dat in het kader van deregulering de kampeerder zelf de keus wordt gelaten waar te recreëren. Verwacht wordt dat in de praktijk hier in de regio weinig animo voor zal zijn.punt aIn de verordening kleinschalige verblijfsrecreatie wordt aan de vergunning een tijdslimiet gegeven. Het is daarom niet mogelijk om op deze kampeerterreinen het gehele jaar door te kamperen..Dit sluit aan bij de wens om de kampeerduur in het buitengebied te beperken tot de periode van 15 maart tot 31 oktober. Deze tijdsbeperking gold al in de voormalige kampeerverordening is nu ook hier van toepassing verklaard. Bovendien kan het leiden tot ongewenste permanente bewoning van caravans. Handhaving van het hierboven gestelde is hierdoor vereenvoudigd.punt bOm het plaatsen van stacaravans en dergelijke helemaal te voorkomen is bepaald dat op een terrein voor kleinschalig kamperen alleen mobiele kampeermiddelen worden toegestaan.punt cVervolgens is de bepaling opgenomen dat er alleen gekampeerd mag worden op het erf dat aansluit bij het hoofdgebouw. Deze bepaling dient te voorkomen dat er overal in het buitengebied gekampeerd zou kunnen worden. Om dit verspreide kamperen tegen te gaan, is gekozen voor deze bepaling. Bovendien maakt deze bepaling het mogelijk dat de sanitaire voorzieningen in of bij het hoofdgebouw aansluitend erf worden gerealiseerd.punt dIn de Verordening kleinschalige verblijfsrecreatie wordt een contour van 50 meter aangehouden tot de perceelsgrens, waarbinnen het kampeerterrein wordt ingericht. In deze verordening wordt bepaald dat de afstand van het kampeerterrein tot de woning van derden 50 meter bedraagt.

punt eIn de Verordening Kleinschalig Kamperen werd een minimaal grondoppervlak van 150 m2 per kampeerplaats voorgeschreven. In de Verordening kleinschalige verblijfsrecreatie blijft deze maat gehandhaafd als het parkeren op het kampeerterrein zelf moet plaatsvinden. Indien buiten het kampeerterrein parkeermogelijkheden zijn, kan worden volstaan met 100 m2 per kampeerplaats. Daarmee wordt de doelstelling rust en ruimte voldoende gewaarborgd.punt fIn de bestaande verordening is aangegeven dat in verband met verkeersveiligheid in- en uitritten niet gelegen mogen zijn aan de N351 en N381, tenzij de camping was gelegen aan een parallelweg aan deze weg. Deze bepaling kan onverkort van kracht blijven.lid 2De voorwaarden hebben betrekking op het soort en aantal toe te laten kampeermiddelen, de periode gedurende welke deze kampeermiddelen op het terrein aanwezig mogen zijn, alsmede op de inrichting en het gebruik van het kampeerterrein.In dat kader kan eveneens beplanting rondom het kampeerterrein worden voorgeschreven indien het karakter van het landschap dit vereist.Artikel 7 Ontheffing voor kamperenBurgemeester en wethouders bepalen per incidentele aanvraag of het is toegestaan buiten een kampeerterrein te kamperen.Artikel 8 Maatregelen ten aanzien van een vergunning of ontheffingDe wet geeft burgemeester en wethouders het recht om een vergunning/ontheffing in te trekken indien blijkt dat verstrekte gegevens niet kloppen, dat voorschriften niet nageleefd worden of dat het kampeerterrein niet meer als zodanig geëxploiteerd wordt.Artikel 9 SlotbepalingDeze verordening vervangt de Verordening Kleinschalig Kamperen Ooststellingwerf, vastgesteld op 14 april 1998 en treedt in werking op 1 juli 2008.Besloten in de openbare vergadering van 25 oktober 2011., griffier.                                         , voorzitter.