Organisatie | Ooststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Ooststellingwerf 2010 |
Citeertitel | Subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Ooststellingwerf 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Ooststellingwerf, vastgesteld op 16 september 2008.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 11-02-2021 | nieuwe regeling | 15-06-2010 Nieuwe Ooststellingwerver, 15-09-2010 | Raad, 15-06-2010, no C5 | |
25-09-2008 | 01-10-2010 | nieuwe regeling | 16-09-2009 Nieuwe Ooststellingwerver, 24-09-2008 | Raad, 16 sep. 2008, no B2 |
De raad van de gemeente Ooststellingwerf;nr. C.5gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 mei 2010;
gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, art. 149 van de Gemeentewet, de Monumentenwet, de Erfgoedverordening 2010 gemeente Ooststellingwerf en de Algemene subsidieverordening gemeente Ooststellingwerf;b e s l u i t :vast te stellen deSUBSlDlEVERORDENlNG BESCHERMDE GEMEENTELIJKE MONUMENTEN OOSTSTELLINGWERF 2010
Hoofdstuk I ALGEMENE BEPALINGEN
Deze verordening verstaat onder:
Subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (de aanspraak op financiële middelen, door burgemeester en wethouders verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten).
Deze verordening is van toepassing op subsidiëring voor beschermde gemeentelijke monumenten aangewezen op grond van de Erfgoedverordening 2010.
Aanvragen worden behandeld in de volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat onder aanvragen volledige aanvragen worden bedoeld. Indien de ingediende aanvragen om subsidieverlening het jaarlijks beschikbare bedrag overschrijden wordt de subsidie voorlopig toegekend en vervolgens met voorrang verleend in het daaropvolgende subsidiejaar.
Artikel 1.4 Te overleggen stukken
Bij een aanvraag om subsidie, voor de instandhoudingskosten dient mede te worden overlegd:a. een gespecificeerde begroting van de kosten, die niet ouder is dan 2 jaar;b. een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden;c. tekeningen van de bestaande en toekomstige situatie(minimaal schaal 1:100) indien er wijzigingen plaats zullen vinden;d. een recent inspectierapport van een ten aanzien van de monumentenzorg deskundige instelling kan een vereiste zijn;
Artikel 1.6 Voorschriften (voorwaarden)
Burgemeester en wethouders kunnen aan een beschikking tot subsidieverlening aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:
verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen aan de beschikking worden verbonden, voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald en voor zover deze betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.
Artikel 1.9 Intrekking, wijzigingen en beëindiging subsidieverlening
Voor wat betreft de mogelijkheden om een besluit tot subsidieverlening of subsidievaststelling in te trekken of te wijzigen is Afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht onverkort van toepassing
De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop burgemeester en wethouders aan de subsidieontvanger schriftelijk kennis geven van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 1.9, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.
Een onverschuldigd betaald subsidiebedrag of voorschot kan worden teruggevorderd tot vijf jaar na de subsidievaststelling, de intrekking of wijziging daarvan.
De subsidie bedraagt maximaal 25% van de instandhoudingkosten, doch ten hoogste € 10.000,--. Verzoeken voor een bijdrage voor het treffen van voorzieningen waarbij de subsidie € 250,-- of minder bedraagt worden niet gehonoreerd. Op de kosten van de voorzieningen worden in mindering gebracht de kosten die uit andere hoofde van deze verordening of op grond van enige andere regeling subsidies of bijdragen kunnen worden toegekend, alsmede kosten die uit hoofde van een regeling zijn of kunnen worden gefinancierd.
De subsidie ingevolge artikel 2.1 wordt slechts toegekend wanneer het beschermd gemeentelijk monument, indien van een ingrijpende verbetering sprake is, na het treffen van de voorzieningen, in zijn geheel beschouwd, zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het beschermd gemeentelijk monument moeten worden gesteld.
Artikel 2.4 Nadere voorschriften voor toekenning
Hiertoe valt ondermeer de verplichting van de eigenaar om het monument minimaal vanaf de werkzaamheden op zijn kosten voldoende te verzekeren, danwel verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade en na afloop van de werkzaamheden daartegen verzekerd te houden. Bij aanvang van de werkzaamheden kan naar de verzekeringspolis van het pand worden gevraagd.
Deze verordening wordt aangehaald als subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Ooststellingwerf 2010.
Toelichting 1 Artikelgewijze Toelichting op de Subsidieverordening Beschermde gemeentelijke monumenten
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingenDe algemene bepalingen van hoofdstuk 1 gelden voor alle onderdelen. Specifieke bepalingen ofaanvullingen op deze algemene bepalingen staan in hoofdstuk 2. De bepalingen van hoofdstuk 1 zijn daaromnaast de in hoofdstuk 2 genoemde voorwaarden van toepassing.Artikel 1.1 BegripsbepalingenIn dit artikel worden de begrippen uitgelegd die bij de toekenning van de subsidie een rol spelen.Artikel 1.2 Reikwijdte verordeningDeze verordening geldt alleen voor subsidieaanvragen voor instandhouding van gemeentelijke monumentenen is een aanvulling op de Algemene Subsidieverordening Ooststellingwerf 2004.Artikel 1.3 BevoegdhedenHet college is bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van de instandhoudingsubsidie.Het college is bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlening- of subsidievaststellingsbesluiten,alsmede tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden. Aanvragen worden behandeld in de volgorde van binnenkomst. Wanneer de ingediende aanvragen om subsidieverlening het jaarlijks beschikbare bedrag overschrijden wordt de subsidie voorlopig toegekend en vervolgens met voorrang behandeld in het daaropvolgende subsidiejaar. In de verordening is gekozen voorde volgorde van binnenkomst als bepalend criterium. Dit criterium zet niet in op een optimale kwaliteit van het plan, maar op rechtszekerheid en overzichtelijkheid. Artikel 1.4 Te overleggen stukkenWelke bescheiden bij de aanvraag om subsidie moeten worden overgelegd is in dit artikel geregeld.Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt een standaardformulier gehanteerd voor destroomlijning van de aanvragen.In artikel 4:5 Awb wordt een eenvoudige wijze van afdoening geregeld voor het geval dat de benodigdestukken ontbreken. Het bestuursorgaan moet immers kunnen beschikken over alle relevante stukken alvorenseen besluit te kunnen nemen op de subsidie-aanvraag.Als de aanvrager verzuimt alsnog ontbrekende stukken toe te voegen, kan besloten worden de aanvraag nietverder te behandelen.
Artikel 1.5 WeigeringsgrondenArtikel 1.5 lid 1 bevat de basis van de subsidieplafonds die de gemeenteraad jaarlijks dient vast te stellen.Daarin wordt het bedrag aangegeven, dat gedurende een begrotingsjaar beschikbaar is voor de verstrekkingvan subsidies. Met het aangeven van een jaarlijks volume van subsidiëring wordt bereikt, dat een subsidiewordt geweigerd (artikel 4:25 Awb) of een aanvraag niet wordt behandeld als de middelen zijn uitgeput diein de begroting beschikbaar zijn gesteld.Overigens biedt de wet nog een voorbehoud/beperking in de subsidietitel door middel van debegrotingsvoorwaarde. Indien de begroting nog niet is vastgesteld (of goedgekeurd), kan de subsidie wordenverleend onder voorwaarde dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld.Subsidie wordt slechts toegekend voor de instandhoudingskosten zoals die genoemd zijn in de “LeidraadBRIM (Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten) subsidiabele instandhoudingskosten”,met uitzondering van subsidiabele kosten ten behoeve van het interieur. Deze leidraad is als bijlagetoegevoegd aan de subsidieverordening.Ondanks de weigering van een subsidie kunnen burgemeester en wethouders een aanvraag overigensdoorschuiven naar een volgend jaar. Binnen het kader van het door de raad vastgestelde subsidieplafond is desubsidiëring van restauraties overgelaten aan het college van burgemeester en wethouders. De Awb verplichtbij de subsidieplafonds verdeelregels op te stellen. In de verordening wordt als verdeelsleutel het systeemgehanteerd van: 'wie het eerst komt, het eerst maalt'.Daarnaast worden enige weigeringsgronden opgenomen, die het de gemeente mogelijk maakt uitbeleidsmatige overwegingen een aanvraag niet te honoreren.Daarnaast bevat de Awb in artikel 4:35 enige subjectieve weigeringsgronden: zij geven het bestuursorgaande gelegenheid te toetsen of er gegronde redenen bestaan om aan te nemen of de activiteiten niet of nietgeheel zullen plaatsvinden, de aanvrager niet zal voldoen aan de opgelegde verplichtingen of de aanvragerniet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen.Daarnaast zijn er enkele objectieve weigeringsgronden: indien de aanvraag betrekking heeft op een soortpand dat niet in deze verordening wordt genoemd, de benodigde bouwvergunning is geweigerd, reeds eenbegin is gemaakt met de werkzaamheden zonder zijn toestemming,het verwijtbaar leveren van onjuistegegevens en het voorkomen dat de subsidie in een failliete of in een in surséance gaande of verkerendeboedel terechtkomt, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.1.6 Voorschriften (voorwaarden).Artikel 4:1 Awb bepaalt dat subsidie wordt aangevraagd bij het bestuursorgaan dat bevoegd is op deaanvraag te beslissen. Voor deze verordening is dat het college van burgemeester en wethouders. Om deprocedure te vergemakkelijken, zijn er door het college vastgestelde aanvraagformulieren te verkrijgen. Ophet aanvraagformulier wordt aangegeven welke gegevens bij de aanvraag moeten worden meegestuurd. Degevraagde gegevens zijn nodig om het voorgestelde project te toetsen aan de gestelde prioriteiten.Er is geen uiterste indieningdatum ingevoerd aangezien de subsidiabele plannen zich het hele jaar kunnenaandienen. Wel is bepaald dat men de aanvraag alleen maar kan indienen voordat begonnen is met dewerkzaamheden.Artikel 1.7 Termijn aanvang en beëindiging werkzaamhedenZodra een project is voltooid, vindt de gereedmelding plaats door de subsidieaanvrager. Eengereedmeldingstermijn is gewenst om de voortgang van de plannen te garanderen en om te voorkomen datonnodig lang een verplichting tot betaling van subsidie blijft bestaan. Het is uiteraard van belang de uiterlijketermijn voor de gereedmelding af te stemmen met het moment waarop moet zijn begonnen met de activiteitof waarop deze moet zijn afgerond.De gereedmelding vormt tegelijkertijd de aanvraag tot vaststelling van de subsidie en moet worden ingevuldop een door het college vastgesteld ingevuld gereedmeldingsformulier. De gemeente controleert achteraf ofaan de voorwaarden bij het verlenen van de subsidie is voldaan. Om te voorkomen dat iedere voorwaardedaadwerkelijk moet worden gecontroleerd, is ervoor gekozen om een verklaring te vragen. Indien later blijktdat bij de uitvoering van het project is afgeweken van het goedgekeurde plan, kan de subsidie alsnog wordeningetrokken en eventueel worden teruggevorderd. Met het oog op de uitbetaling van de subsidie is het vanbelang te weten wanneer het project is voltooid. Omdat de gemeente controle moet kunnen uitoefenen,moeten de originele rekeningen en originele betalingsbewijzen worden ingeleverdArtikel 1.8 De subsidievaststellingDe vaststelling dient om de hoogte van de subsidie definitief te bepalen op basis van de uitvoering van hetproject. Indien het college instemt met de aanvraag tot vaststelling en uitbetaling, stelt het de subsidie vastovereenkomstig artikel 4:46 van de Awb. Artikel 4:46 van de Awb noemt in lid 2 de gronden om de subsidielager vast te stellen. Dit artikel voegt daar een uitdrukkelijke grond aan toe: het niet naleven van het bij ofkrachtens de verordening gestelde. Lager vaststellen houdt ook de mogelijkheid in om, indien degereedmelding daartoe aanleiding geeft, de subsidie vast te stellen op nul.Artikel 1.9 Intrekking, wijzigingen en beëindiging subsidieverleningDe mogelijkheden om een besluit tot subsidieverlening of subsidievaststelling in te trekken of te wijzigen isafdeling 4.2.6. van de Algemene wet bestuursrecht onverkort van toepassing.Artikel 1.10 BetalingIn artikel 4:52 en verder van de Awb worden regels gegeven voor uitbetaling en bevoorschotting vansubsidiebedragen. Een deel van deze bepalingen is regelend recht, hetgeen wil zeggen dat de wet een normgeeft waarvan bij wettelijk voorschrift kan worden afgeweken.De subsidie wordt volgens de standaard regeling uit de Awb (4:52) betaald als bijdrage ineens, binnen 4weken na de vaststelling.Artikel 1.11 VoorschottenHet derde lid onder artikel 1.10 maakt het geven van voorschotten mogelijk. Het ligt voor de hand om bijgrote aantallen subsidieaanvragen een algemene beleidslijn te ontwikkelen voor bevoorschotten. Overigebepalingen over het geven van voorschotten zijn te vinden in artikel 4:54 e.v. Awb.Artikel 1.12 OpschortingDe verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort metingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de subsidieontvanger schriftelijk kennisgeeftvan het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 4:48 of 4:49 Awb ,tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt ofde dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.Artikel 1.13 TerugvorderingOnverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voorzover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel4:49, eerste lid, onderdeel c, Awb heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.Artikel 1.14 OntheffingHet college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van hetgeen bij of krachtensdeze verordening is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.In alle gevallen waarin deze verordening niet in voorziet is de Algemene SubsidieverordeningOoststellingwerf 2004 van toepassing.Hoofdstuk IIArtikel 2.1 SubsidieverleningIn dit artikel wordt aangegeven welke panden in principe in aanmerking komen voor een subsidie. Desubsidie is gemaximaliseerd op 25% van de kosten van instandhoudingvoorzieningen tot een maximum van€ 10.000,-- om te voorkomen dat al het beschikbare geld naar slechts één enkele restauratie gaat.Verzoeken voor een bijdrage voor het treffen van voorzieningen waarvan de subsidiabele kosten € 250,-- ofminder bedragen worden niet gehonoreerd.Artikel 2.2 Subsidiabele kostenDe in dit artikel genoemde voorwaarden geven aan welke kosten van werkzaamheden subsidiabel zijn enwelke kosten van werkzaamheden niet subsidiabel zijn.Artikel 2.3. SubsidiecriteriaDe subsidie wordt slechts toegekend wanneer het beschermd gemeentelijk monument zal voldoen aan deeisen die volgens wettelijke voorschriften aan het beschermd gemeentelijk monument moeten wordengesteld.De subsidie wordt slechts toegekend wanneer het beschermd gemeentelijk monument na het treffen van devoorzieningen uit een oogpunt van monumentenzorg of de monumentencommissie aan redelijke eisen van demonumentencommissie voldoet.Artikel 2.4 Nadere voorschriften voor toekenningDe in dit artikel genoemde voorwaarden geven aan waar het betreffende pand aan moet hebben voldaanindien de geplande voorzieningen zijn getroffen.Artikel 2.5 BeslistermijnenBurgemeester en wethouders beslissen over een aanvraag om subsidie binnen 12 weken na de dag waarop deaanvraag ontvangen is. Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 8weken verdagen. Een afschrift van besluit tot verdaging wordt aan de aanvrager toegezonden.Indien de subsidie wordt geweigerd in verband met het overschrijden van het begrotingsplafond kan deaanvraag worden doorgeschoven naar een volgend jaar. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij bepalendat artikel 1.5 (weigeringsgronden) niet van toepassing is.Artikel 2.6 SlotbepalingenNaleving verordening.Met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn de bij besluit van het college aan te wijzenpersonen belast.Deze bepaling is opgenomen om de gemeente betere mogelijkheden te geven om anders dan aan de hand vande gereedmelding vast te stellen of de gesubsidieerde activiteiten daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en ofhet krachtens de verordening gestelde is nageleefd.De bevoegdheden van de aan te wijzen ambtenaren zijn te vinden in afdeling 5.2 van de Awb.In bijzondere gevallen kan het college afwijken ten gunste van de aanvrager van hetgeen bij dezeverordening is bepaald, indien strikte toepassing tot onbillijkheden v