Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ooststellingwerf

Richtlijn Premieverstrekking 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOoststellingwerf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRichtlijn Premieverstrekking 2007
CiteertitelRichtlijn premieverstrekking 2007
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Reïntegratieverordening 2006, artikel 17a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200701-05-2005nieuwe regeling

21-11-2006

Nieuwe Ooststellingwerver, 24-01-2007

B&W, 21-11-2006, no. 12

Tekst van de regeling

Intitulé

Richtlijn Premieverstrekking 2007

Burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf;nr. 12gelezen artikel 17a van de ‘Reïntegratieverordening 2006’, het raadsbesluit tot instelling van premies en het ambtelijkadvies van 16 november 2006 met als titel ‘Invulling wetswijziging Langdurigheidtoeslag (LDT)’;b e s l u i t e n :vast te stellen de volgendeRICHTLIJN PREMIEVERSTREKKING 2007

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen, die in deze richtlijn worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze richtlijn wordt verstaan onder:a de wet: WWB;b uitkeringsgerechtigde: de persoon met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW of de IOAZ;c het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf;d uitkering: een uitkering ingevolge de WWB, IOAW of IOAZ.

Hoofdstuk 2 Premies en vrijlating

Artikel 2 Trajectpremie

  • 1.

    Aan de uitkeringsgerechtigde van 18 tot 65 jaar die:

    • a.

      heeft voldaan aan de voorwaarden in het trajectplan en

    • b.

      met goed gevolg een zorgtraject, een basisvaardighedentraject of een reïntegratietraject heeft voltooid, wordt een éénmalige premie toegekend.

  • 2.

    De premie bedraagt € 300,00.

  • 3.

    De premie wordt uitbetaald na afloop van het traject.

Artikel 3 Premie parttime inkomsten

  • 1.

    Aan de uitkeringsgerechtigde van 18 tot 65 jaar, die gedurende tenminste zes aaneengesloten maanden inkomsten ontvangt uit parttime werkzaamheden, wordt eenmaal per kalenderjaar een premie toegekend.

  • 2.

    De premie is gelijk aan het bedrag als genoemd in artikel 36, vijfde lid van de wet.

  • 3.

    De premie wordt uitbetaald na afloop van de periode van zes maanden als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4 Uitstroompremie

  • 1.

    Aan de uitkeringsgerechtigde van 23 tot 65 jaar die:

    • a.

      tenminste zes maanden een uitkering heeft ontvangen;

    • b.

      algemeen geaccepteerde arbeid in loondienst voor minimaal zes maanden aanvaardt en

    • c.

      daaruit een netto inkomen verwerft dat tenminste gelijk is aan de voor hem van toepassing zijnde uitkeringsnorm, wordt een premie toegekend.

  • 2.

    De premie bedraagt € 600,00.

  • 3.

    De premie wordt uitbetaald na inlevering van de arbeidsovereenkomst.

  • 4.

    Ingeval van beëindiging van de dienstbetrekking binnen zes maanden, welke aansluitend leidt tot uitkeringsverlening door de gemeente Ooststellingwerf, wordt de premie naar rato van het aantal maanden teruggevorderd.

Artikel 5 Verhuispremie

  • 1.

    Aan de uitkeringsgerechtigde van 18 tot 65 jaar die:a. tenminste zes maanden een uitkering heeft ontvangen;b. over zelfstandige woonruimte beschikt in de gemeente Ooststellingwerf;c. een dienstbetrekking voor minimaal zes maanden in een andere gemeente aanvaardt, waarmee een netto inkomen wordt verdiend dat gelijk is of meer bedraagt dan de voor hem van toepassing zijnde uitkeringsnorm end. verhuist naar zelfstandige woonruimte buiten de gemeente Ooststellingwerf, wordt een premie toegekend.

  • 2.

    De premie is gelijk aan het bedrag als genoemd in artikel 31, tweede lid, onder j van de wet.

  • 3.

    De premie wordt uitbetaald na:a. inlevering van het arbeidscontract enb. een bewijsstuk inzake het bewonen van zelfstandige woonruimte in de zin van de Wet op de huurtoeslag (WHT).

  • 4.

    Ingeval van beëindiging van de dienstbetrekking binnen zes maanden, welke aansluitend leidt tot verhuizing naar en uitkeringsvsverlening door de gemeente Ooststellingwerf, wordt de premie naar rato van het aantal maanden teruggevorderd.

Artikel 6 Kostenvergoeding vrijwilligerswerk

Voor de uitkeringsgerechtigde wordt een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk van ten hoogste het bedrag als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onder k van de wet, niet tot de middelen gerekend.

Hoofdstuk 3 Voorwaarden

Artikel 7 Overeenkomstige bepalingen

De artikelen 17, 54, 58, 59 en 60 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Cumulatie

  • 1.

    Aan de uitkeringsgerechtigde of het gezin kan per kalenderjaar slechts één premie worden toegekend.

  • 2.

    De premie waarop binnen het kalenderjaar het eerst aanspraak bestaat is bepalend.

  • 3.

    De uitkeringsgerechtigde die op grond van artikel 31, tweede lid onder o van de wet recht heeft op een vrijlating van inkomsten, heeft geen recht op een premie als bedoeld in artikel 3 van deze verordening.

  • 4.

    De uitkeringsgerechtigde die op grond van artikel 36 van de wet recht heeft op een langdurigheidstoeslag, heeft geen recht op een premie als bedoeld in artikel 3 van deze verordening.

Artikel 9 Ambtshalve uitbetaling premie en vrijlating

De premie als bedoeld in artikel 2 en de vrijlating als bedoeld in artikel 6, wordt ambtshalve verstrekt.

Artikel 10 Uitbetaling premie op aanvraag

  • 1.

    De premie als bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2.

    De premie als bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 moet binnen twaalf maanden, vanaf het moment dat aan de voorwaardenvoor het recht op premie is voldaan, worden aangevraagd.

Artikel 11 Aanpassing premiebedragen

De premies als bedoeld in de artikelen 2 en 4 kunnen periodiek worden gewijzigd.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 12 Beleid en onvoorziene situaties

  • 1.

    Voor de uitvoering van deze richtlijn kunnen wij nadere beleidsregels vaststellen.

  • 2.

    In situaties waarin deze richtlijn niet voorziet, wordt door ons beslist.

Artikel 13 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kunnen wij ten gunste van de uitkeringsgerechtigde afwijken van de bepalingen in deze richtlijn, indien toepassing van de richtlijn tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14 Citeerartikel

Deze richtlijn kan worden aangehaald als: ‘Richtlijn premieverstrekking 2007’.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt inwerking met ingang van 1 januari 2007. 

Oosterwolde, 21 november 2006Burgemeester en wethouders voornoemd,, secretaris.                , burgemeester. 

Toelichting 1 Algemeen

AlgemeenIn artikel 8 van de Wet werk en bijstand (WWB) is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening onder andere regels stelt met betrekking tot het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de WWB. Op grond van artikel 7 van de WWB is het college verantwoordelijk voor het uitvoeren van de door de raad gestelde regels. Het is primair de taak van het college om aan personen met een bijstandsuitkering (bijstandsgerechtigden) of met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (Anw-ers) en niet uitkeringsgerechtigden (Nuggers) noodzakelijk geachte voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling aan te bieden. Deze groepen kunnen aanspraak maken op voorzieningen voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling zoals die zijn vastgelegd in een (reïntegratie) verordening.VeegnotitieIn 2004 zijn alle verordeningen in het kader van de WWB en de Wet kinderopvang (Wk) vastgesteld. In 2006 zijn de verordeningen geactualiseerd, gestandaardiseerd en waar nodig juridisch aangepast. De toelichtingen op de verordeningenzijn overeenkomstig aangepast. Voor een inhoudelijke motivatie wordt verwezen naar de ‘Notitie tot wijziging van de verordening in het kader van de WWB, WIN en Wk’, die door de raad is vastgesteld op 1 maart 2006. De gewijzigdeverordeningen en richtlijnen zijn op 1 april 2006 in werking getreden.ReïntegratieverordeningBij de invoering van de WWB wordt door de gemeenten Skarsterlân, Heerenveen, Weststellingwerf en Ooststellingwerf samengewerkt. De samenwerking heeft onder andere geleid tot een eensluidend ontwerp van een reïntegratieverordeningen invulling van het reïntegratiebeleid. Op 19 oktober 2004 heeft de gemeenteraad van Ooststellingwerf de ‘Reïntegratieverordening WWB 2005’ behandeld en vastgesteld. De verordening is op 1 januari 2005 inwerking getreden. Tijdensde behandeling van de reïntegratieverordening heeft de raad – onder andere op advies van de Cliëntenraad – aangegeven premies en vrijlating van inkomsten te willen inzetten als voorziening voor de arbeidsinschakeling. Dit standpunt van degemeenteraad van Ooststellingwerf is door de andere drie gemeenteraden niet overgenomen. Op grond van door de raad geformuleerde uitgangspunten is deze premierichtlijn tot stand gekomen. In artikel 17a van de ‘Reïntegratieverordening2006’ is bepaald dat het college ten aanzien van het verstrekken van premies en vrijlating van inkomsten nadere regels kan stellen in de vorm van richtlijnen. In deze richtlijn wordt die opdracht inzake het premiebeleid en de vrijlating van dekostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk nader uitgewerkt. Voor de overige vormen van vrijlatingen van arbeidsinkomen is een aparte ‘Richtlijn vrijlating van inkomsten’ vastgesteld. De premieverstrekking en vrijlating van inkomsten staan als instrumenten voor reïntegratie in de ‘Reïntegratieverordening 2006’ vermeld en zijn verder uitgewerkt in de betreffende richtlijnen.PremiesVanwege de positieve prikkel die van een premie kan uitgaan heeft de wetgever in artikel 31 WWB voorzien in het verstrekken en vrijlaten van een eenmalige premie in het kader van de inschakeling in de arbeid. Het college kan eenmalig een premie en vrijlating verstrekken met het oog op het bevorderen van positief gedrag, gericht op uitstroom naar betaalde arbeid. In het kader van de WWB moet de verstrekking en vrijlating van een premie worden gezien als een reïntegratievoorziening.

PremievoorwaardenIn de WWB is vastgelegd dat de premie gericht moet zijn op arbeidsinschakeling. De premie mag slechts éénmaal per kalenderjaar in één bedrag worden verstrekt. Deze voorwaarden moeten voorkomen dat de premie leidt tot financiëlegewenning en geen prikkel meer vormt voor de arbeidsinschakeling. De eenmalige premie wordt fiscaal niet gezien als een periodieke uitkering en werkt daarom niet door in andere inkomensafhankelijke regelingen zoals de huurtoeslag. Hetverstrekken van een belastingvrije premie heeft de voorkeur boven het verlenen van een fiscaal doorwerkende vrijlating van arbeidsinkomsten.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTINGArtikel 1. BegripsomschrijvingAlle begrippen die in deze richtlijn worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De richtlijn bevat geen bepalingen of begripsomschrijvingen die afwijken van hetgeen is bepaald in de reïntegratieverordening. Premies kunnen op grond van de begripsbepalingen alleen worden versterkt aan personen die een uitkering ingevolge de WWB, IOAW of IOAZ ontvangenof hebben ontvangen. Andere doelgroepen worden niet tot het premiebeleid toegelaten omdat deze groepen niet per definitie over een minimum (gezins) inkomen beschikken.Artikel 2. TrajectpremieEen premie is een reïntegratievoorziening, bedoeld om de inschakeling in de arbeid te stimuleren. Ter voorbereiding op deelname aan het arbeidsproces zal een groot aantal uitkeringsgerechtigden eerst nog één of meerdere trajecten gerichtop arbeid moeten doorlopen. Dit kan een zorg-, basisvaardigheden- of reïntegratietraject zijn. Welk traject de uitkeringsgerechtigde gaat volgen is afhankelijk van zijn positie ten opzichte van die arbeidsmarkt. Het te volgen traject wordt inoverleg met de uitkeringsgerechtigde door de klantmanager in een trajectplan vastgelegd en door beide partijen ondertekend. Het trajectplan wordt ook nog in een beschikking - waartegen de uitkeringsgerechtigde bezwaar kan aantekenen –kenbaar gemaakt. Deelname aan een traject is meestal een eerste stap op weg naar arbeidsmarkt. Door een premie in het vooruitzicht te stellen wordt de uitkeringsgerechtigde gestimuleerd positief mee te werken aan het traject en het trajectvolledig af te ronden. De voorwaarden waaraan de uitkeringsgerechtigde moet voldoen om voor een premie in aanmerking te komen staan in het trajectplan en de beschikking. De premie bedraagt € 300,00 en wordt uitbetaald na afloop vanhet traject. De trajectpremie kan telkens opnieuw worden toegekend bij afronding van een vervolgtraject. Op grond van de wettelijke bepalingen kan de premie slechts één keer per kalenderjaar worden uitbetaald.Artikel 3. Premie parttime inkomstenUitgangspunt van de WWB is dat de uitkeringsgerechtigde algemeen geaccepteerde arbeid moet aanvaarden. Werk gaat voor inkomen. In die gevallen waarin niet of niet volledig in de kosten van levensonderhoud kan worden voorzien kanbijstand worden verstrekt. Bijstand is in principe aanvullend van karakter. Inkomsten uit arbeid worden op grond van artikel 31 WWB tot de middelen gerekend en moeten worden verrekend met de bijstandsuitkering. De uitkeringsgerechtigde die parttime arbeid accepteert gaat er financieel niet op vooruit. Daarnaast loopt de uitkeringsgerechtigde met een parttime baan ook nog eens de langdurigheidstoeslag mis. Positieve acties van de uitkeringsgerechtigde richting de arbeidsmarkt worden op deze wijze niet ondersteund door de wet. In veel gevallen werkt het aanvaarden van een parttime baan wel als een opstap naar een volledige baan. Een parttime baan kan dan ook worden gezien als een onderdeel van een traject. Op grond van deze stelling kan ter stimulering voor het aanvaarden en behouden van parttime arbeid een premie worden versterkt. Het verstrekken van een premie in plaats van een vrijlating van inkomsten heeft voordelen voor de uitkeringsgerechtigde. Een premie werkt fiscaal niet door in de overige inkomensafhankelijke regelingen. Om voor de parttime premie in aanmerking te komen moet de uitkeringsgerechtigde gedurende tenminste zes aaneengesloten maanden inkomsten hebben ontvangen uit parttime werkzaamheden. De premie wordt eenmaal per kalenderjaar toegekend en kan meerdere jaren aaneen worden verstrekt. De premie is gelijk aan de bedragen zoals die van toepassing zijn voor de langdurigheidstoeslag (artikel 36 WWB). Voor de groep uitkeringsgerechtigden met een parttime baan wordt hiermee het verlies van de langdurigheidstoeslag gecompenseerd. De premie wordt uitbetaald na afloop van de periode van zes maanden als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4. UitstroompremieDe uitstroompremie wordt verstrekt aan de uitkeringsgerechtigde van 23 tot 65 jaar die voor minimaal zes maanden algemeen geaccepteerde arbeid in loondienst aanvaardt, hieronder worden ook vormen van gesubsidieerde arbeid verstaan(geen WSW). De baan moet een netto inkomen opleveren dat tenminste gelijk is aan de van toepassing zijnde uitkeringsnorm. Uitgangspunt is dat de uitkeringsgerechtigde volledig uitstroomt en minimaal zes maanden geen beroep meer doetop (aanvullende) bijstand. Om voor de uitstroompremie in aanmerking te komen moet de uitkeringsgerechtigde tenminste zes maanden een uitkering hebben ontvangen. Door deze termijn te stellen wordt voorkomen dat personen die slechts voor een korte overbruggingsperiode een beroep doen op uitkering direct al in aanmerking komen voor een uitstroompremie, terwijl er vaak al zicht is op een baan. De minimum leeftijd om voor een uitstroompremie in aanmerking te komen is bepaald op 23 jaar. Deze beperking is ingevoerd om te voorkomen dat jongeren steeds opnieuw een beroep zullen doen op deze premie. Jongeren stromen over het algemeen snel weer uit, meestal in kortstondige uitzendbanen. De premie bedraagt € 600,00 en wordt uitbetaald bij de aanvaarding van de baan, maar na inlevering van de arbeidsovereenkomst. Premiebeleid moet mensen op het juiste moment prikkelen en daarom wordt de uitstroompremie direct verleend en niet na een periode van zes maanden. Op deze wijze wordt uitkeringsgerechtigde in staat te gesteld de premie aan te wenden voor uitgaven die verband houden met de aannemen van de baan. De ‘pijn’ zit voor deze groep op het moment dat de baan wordt geaccepteerd, bijvoorbeeld voor de aanschaf van werkkleding, schoeisel, vervoermiddel (vervoersabonnement, fiets, brommer) en overige presentatiekosten (kapper). In geval de dienstbetrekking binnen zes maanden wordt beëindigd en aansluitend weer een beroep wordt gedaan op een uitkering van de gemeente, wordt de premie naar rato van het aantal resterende maanden teruggevorderd. Deze bepaling wordt in de beschikking waarin de uitstroompremie wordt toegekend opgenomen.Artikel 5. VerhuispremieOp grond van artikel 9, eerste lid WWB is de uitkeringsgerechtigde verplicht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden. De WWB kent geen beperkende voorwaarden ten aanzien van aard en de omvang van het werk.De gemeente heeft niet de vrijheid de uitgangspunten van algemeen geaccepteerde arbeid door het invullen van algemene regels te beperken. De uitkeringsgerechtigde mag in het kader van algemeen geaccepteerde arbeid geen eisen stellen aanhet opleidings- en beloningsniveau van het werk. Tevens is de uitkeringsgerechtigde verplicht werk te aanvaarden waarvoor hij moet reizen en zelfs verhuizen. Bij het nalaten van deze verplichtingen is een individuele toets op zijn plaats omte beoordelen in hoeverre de weigering van de aangeboden arbeid aanvaardbaar of verwijtbaar was. Als een uitkeringsgerechtigde moet verhuizen voor zijn werk brengt dit vaak behoorlijke kosten met zich mee. Deze kosten kunnen een overweging zijn om niet te gaan verhuizen. Door middel van het verstrekken van een premie kan hier deels aan worden tegemoet gekomen. Aan de uitkeringsgerechtigde van 18 tot 65 jaar wordt bij verhuizing naar een andere gemeente in verband met het aanvaarden van arbeid een premie toegekend. De verhuispremie is vastgesteld op het maximumbedrag wat kan worden verstrekt aan premie (artikel 31, tweede lid, onder j WWB).De uitkeringsgerechtigde moet:- tenminste zes maanden een uitkering van de gemeente Ooststellingwerf hebben ontvangen;- over zelfstandige woonruimte beschikken in de gemeente Ooststellingwerf;- een dienstbetrekking voor minimaal zes maanden in een andere gemeente aanvaarden, waarmee een netto inkomen wordt verdiend dat gelijk is of meer bedraagt dan de voor hem van toepassing zijnde uitkeringsnorm en- verhuizen naar zelfstandige woonruimte buiten de gemeente Ooststellingwerf.De premie wordt uitbetaald nadat een kopie van het arbeidscontract en een bewijsstuk waaruit blijkt dat de uitkeringsgerechtigde in de nieuwe gemeente over zelfstandige woonruimte (bijvoorbeeld het huurcontract) beschikt zijn ingeleverd.In geval de dienstbetrekking binnen zes maanden wordt beëindigd en de uitkeringsgerechtigde weer terugkeert naar de gemeente Ooststellingwerf en aansluitend hier een beroep op een uitkering doet, wordt de premie naar rato van het aantalresterende maanden teruggevorderd. Deze bepaling wordt in de beschikking waarin de verhuispremie wordt toegekend opgenomen.

Artikel 6. Kostenvergoeding vrijwilligerswerkDoor een aantal uitkeringsgerechtigden wordt vrijwilligerswerk verricht. In enkele gevallen ontvangen deze vrijwilligers hiervoor een kostenvergoeding van de betreffende vereniging of instelling. Op grond van de bepalingen van de WWB behoren in principe alle inkomsten van de uitkeringsgerechtigde tot zijn middelen. Deze middelen moeten in mindering worden gebracht op de uitkering. De WWB biedt de mogelijkheid om een aantal inkomsten niet tot de middelen van de uitkeringsgerechtigde te rekenen. Deze mogelijkheid geldt ook voor ‘een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerwerk van ten hoogste het bedrag zoals dat wordt genoemd in artikel 31, lid 2, onder k WWB. Deze bedragen komen overeen met de vrijlating voor vrijwilligerswerk op grond van de Wet Inkomstenbelasting (IB). De vrijwilliger hoeft over de kostenvergoeding geen belasting te betalen en komt ook niet in de problemen met de huurtoeslag. Deze bedragen worden van rijkswege periodiek aangepast. Deze vorm van vrijlating kan een stimulans zijn om uitkeringsgerechtigden te motiveren voor vrijwilligerswerk, met name de groep uitkeringsgerechtigden die geen of nauwelijks kansen (meer) hebben op de arbeidsmarkt.Artikel 7. Overeenkomstige bepalingenOp de verstrekking van een premie of vrijlating van kosten voor het verrichten van vrijwilligers zijn de bepalingen in de artikelen 17, 54, 58, 59 en 60 van de WWB van toepassing. Deze bepalingen hebben betrekking op de inlichtingenplicht,medewerkingsplicht en identivicatieplicht (artikel 17), opschorting van rechten (artikel 54) en terugvordering (artikelen 58, 59 en 60). Door in de richtlijn naar deze artikelen te verwijzen is het niet noodzakelijk de tekst van de betreffende artikelenin de richtlijn op te nemen.Artikel 8. Cumulatie van premiesIn de WWB is de hoogte van de maximale premie geregeld. Daarnaast is bepaald dat er per kalenderjaar maar één premie mag worden vrijgelaten (niet hoeft te worden gekort op de uitkering) door het college. Om te voorkomen dat meerderepremies kunnen worden toegekend per kalenderjaar - die op grond van de wettelijke bepalingen in mindering gebracht moeten worden op de uitkering - is in de richtlijn de bepaling opgenomen dat per kalenderjaar slechts éénmaal eenpremie kan worden toegekend. Het kan voorkomen dat de uitkeringsgerechtigde of het gezin binnen een kalenderjaar aan de voorwaarden voldoet van één of meerdere premies. Er kan dan slechts één premie worden verleend. In het tweede lid is bepaald dat de premiewaarop binnen het kalenderjaar het eerst aanspraak bestaat wordt toegekend en uitbetaald. In het derde lid is een de bepaling opgenomen dat een vrijlating van inkomsten op grond van artikel 31, tweede lid, onder o (een individuele vrijlatingvan inkomsten uit arbeid die volgens het college bijdraagt aan de arbeidsinschakeling) niet samen valt met een premie parttime inkomsten. Door deze bepaling wordt voorkomen dat de uitkeringsgerechtigde tweemaal (vrijlating en premie)beloond kan worden voor een zelfde prestatie.In verband met een verruiming van het recht op langdurigheidstoeslag is met ingang van 1 januari 2007 het vierde lid toegevoegd. De uitkeringsgerechtigde die recht heeft op of een langdurigheidstoeslag heeft ontvangen, heeft geen rechtop een premie parttime inkomsten. Hiermee wordt voorkomen dat de uitkeringsgerechtigde gelijktijdig voor een langdurigheidstoeslag en een premie parttime inkomsten in aanmerking komt. Als er over de periode waar recht bestaat op eenlangdurigheidstoeslag al een premie parttime inkomsten is verleend, wordt de premie parttime inkomsten, bij beschikking achteraf, alsnog omgezet in een langdurigheidstoeslag. Ten opzichte van de premie parttime inkomsten is de langdurigheidstoeslag een voorliggende voorziening.Artikel 9. Ambtshalve uitbetaling premie en vrijlatingDe trajectpremie en de vrijlating van kosten voor het verrichten van vrijwilligers wordt door het college ambtshalve verstrekt. In deze gevallen blijft de uitkeringsgerechtigde opgenomen in het uitkeringssysteem. Inkomsten (uit arbeid) en hetontvangen van een vergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk moeten door de uitkeringsgerechtigde maandelijks op het statusformulier worden doorgegeven. Aan de hand van die opgave kan worden beoordeeld of de uitkeringsgerechtigdevoor een ambtshalve premie of vrijlating in aanmerking komt.

Artikel 10. Uitbetaling premie op aanvraagDe premie parttime inkomsten, de uitstroompremie en de verhuispremie worden op aanvraag verstrekt. De uitkeringsgerechtigde zal voor het recht op één van deze premies nog de nodige bewijsstukken moeten inleveren. Deze premies moetenbinnen twaalf maanden, vanaf het moment dat aan de voorwaarden voor het recht op premie is voldaan, worden aangevraagd. De verantwoordelijkheid voor het (tijdig) aanvragen van de premie wordt bij de uitkeringsgerechtigde neergelegd.Uiteraard wordt de uitkeringsgerechtigde gewezen op de mogelijkheid van het aanvragen van een premie. Dit zal onder andere schriftelijk plaats vinden in de beschikking waarin het recht op uitkering wordt beëindigd.Artikel 11. Aanpassing premiebedragenDoor de centrale overheid wordt periodiek de normen voor de (maximum) hoogte van de premie en de vrijlating van kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk geregeld. De hoogte van de trajectpremie en uitstroompremie isdoor de raad in de richtlijn vastgesteld en ligt beneden het bedrag van de maximumpremie zoals vastgesteld in de wet. Deze bedragen worden door rijkswege niet aangepast. In dit artikel wordt aan het college de mogelijkheid geboden –zonder tussenkomst van de raad – de premiebedragen periodiek aan te passen.Artikelen 12, 13, 14 en 15Deze artikelen spreken voor zich.