Organisatie | Ooststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Richtlijn categoriale bijstand chronisch zieken, gehandicapten en ouderen 2008 |
Citeertitel | Richtlijn categoriale bijstand CZGO 2008 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Uitvoering van het raadsbesluit invoering van categoriale bijstand.Deze regeling vervangt de Richtlijn bijstand chronisch zieken, gehandicapten en ouderen 2006.
Invoeringswet Wet werk en bijstand, artikel 10a lid 3
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-03-2008 | 01-01-2008 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 30-10-2007 Nieuwe Ooststellingwerver 12-03-2008 | B&W 30-10-2007, no 5-11 |
Burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf;nr. 5-11gelezen artikel 10a, derde lid van de Invoeringswet Wet werk en bijstand (IWWB) en uitvoering gevende aan het raadsbesluit tot invoering van categoriale bijstand;b e s l u i t e n :vast te stellen de volgendeRICHTLIJN CATEGORIALE BIJSTAND CHRONISCH ZIEKEN, GEHANDICAPTEN EN OUDEREN 2008
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
doelgroep: 1. de persoon aan wie langer dan 6 maanden thuiszorg wordt verleend;2. de persoon aan wie in het aanvraagjaar een WVGvervoersvoorziening (inclusief rolstoelen) is toegekend;3. de persoon die al langere tijd (langer dan één jaar) voor 80% - 100% arbeidsongeschikt is;4. de persoon die een medische verklaring kan overleggen, waaruit blijkt dat hij of zij lijdt aan een chronische ziekte of gehandicapt is
Hoofdstuk 2 Voorwaarden, recht op een bijdrage en hoogte bijdrage
Artikel 2 Recht op een bijdrage
Recht op een bijdrage bestaat indien de alleenstaande of het gezin op datum aanvraag:
beschikt over een vermogen niet hoger dan de toepasselijke vermogensgrens zoals bedoeld in artikel 34 van de wet en de gemeentelijke beleidsregels in het ‘Schulinck Handboek WWB’ van de gemeente Ooststellingwerf, waarbij als uitzondering geldt dat het vermogen in de eigen zelfbewoonde woning buiten beschouwing gelaten wordt en
Hoofdstuk 3 Aanvraagprocedure en overeenkomstige bepalingen
Artikel 5 Wijze van indienen aanvraag
Bij de aanvraag moeten de volgende bewijsstukken worden ingeleverd:a. bewijsstukken omtrent inkomen en vermogen;b. nota’s van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) waaruit blijkt dat gedurende minimaal zes maanden thuiszorg wordt ontvangen of een verklaring van het Centrum voor Indicatiestelling en Zorg (CIZ) waaruit blijkt dat langer dan zes maanden thuiszorg nodig is, ofc. een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waaruit blijkt dat het arbeidsongeschiktheidspercentage 80 tot 100% is, ofd. een besluit van de gemeentelijke cluster Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) waaruit toekenning van een vervoersvoorziening blijkt, ofe. een door belanghebbende zelf te overleggen medische verklaring van een medisch specialist, niet zijnde de huisarts, waaruit blijkt dat er sprake is van chronische ziekte of van handicap.
In bijzondere gevallen kunnen wij ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze richtlijn, indien toepassing van de richtlijn tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
De gemeenten zijn sinds de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) beperkt in het voeren van categoriale bijstand. Wel is het mogelijk om voor de groep chronisch zieken, gehandicapten en ouderen iets extra’s te doen. In deze richtlijn wordt de doelgroep omschreven en worden nadere regels gegeven voor het recht op een tegemoetkoming. Naast deze vorm van categoriale bijstand kent de gemeente Ooststellingwerf nog een categoriale bijdrage voor maatschappelijke participatie. Deze laatste vorm is uitgewerkt in de ‘Richtlijn Maatschappelijke Participatie’.De belanghebbende die voor de bijdrage wegens chronische ziekte of handicap in aanmerking wenst te komen, dient 18 jaar of ouder te zijn. Dit vloeit voort uit artikel 10, derde lid van de Invoeringswet WWB. In de notitie ‘Bijdrage chronisch zieken, gehandicapten en ouderen’ van 2 februari 2005 staat reeds verwoord dat de (categoriale) bijdrage op grond van deze richtlijn geen invloed heeft op het recht op een (individuele) aanvraag bijzondere bijstand. Ook een eventuele teruggave van belastingen in verband met ziektekosten is niet van invloed op de categoriale bijdrage.In 2006 zijn de verordeningen geactualiseerd, gestandaardiseerd en waar nodig juridisch aangepast. De toelichtingen op de verordeningen zijn overeenkomstig aangepast. De gewijzigde verordeningen en richtlijnen zijn op 1 april 2006 in werking getreden.Wijziging 2008In het kader van een betere dienstverlening is besloten de vergoedingen meer ambtshalve te verstrekken aan rechthebbenden waarvoor het recht eenmaal is vastgesteld. Wel zal bij personen beneden de 65 jaar eens per 3 jaar moeten worden beoordeeld of zij nog tot de doelgroep behoren. Tevens dient van alle rechthebbenden jaarlijks te worden vastgesteld via de GBA administratie of zij nog wel in de gemeente wonen.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTINGArtikel 1. BegripsomschrijvingIn dit artikel wordt een aantal in de richtlijn gehanteerde begrippen verklaard. Zo wordt onder meer aangegeven wanneer iemand ingevolge de richtlijn als chronisch ziek of gehandicapt wordt aangemerkt. Wanneer een belanghebbende niet onder de omschreven doelgroep valt, wordt deze in staat gesteld zelf aan te tonen chronisch ziek of gehandicapt te zijn. Hiervoor kan een belanghebbende gebruik maken van verklaringen van medici, niet zijnde de huisarts. Personen met een IOAW of een IOAZ uitkering behoren niet automatisch tot de doelgroep. Zij hebben per definitie een arbeidsongeschiktheidspercentage lager dan 80% tot 100%. Zij kunnen wel op andere gronden, bijvoorbeeld een toegekende WVG voorziening, tot de doelgroep behoren.Artikel 2. Recht op een bijdrageIn dit artikel staan de voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen om in aanmerking te komen. voor de bijdrage. Zoals ook bij andere verstrekkingen, bijvoorbeeld de Richtlijn Maatschappelijke Participatie is de inkomensgrens gesteld op 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Bij niet bijstandsgerechtigden wordt het inkomen vergeleken met de WWB norm welke van toepassing is op de rechthebbende, vermeerderd met een eventuele toeslag en verlaagd met een eventuele verlaging. De vermogensgrenzen uit het gemeentelijk beleid worden toegepast, zoals als deze zijn vastgelegd in het ‘Schulinck Handboek WWB’. Om pragmatische redenen is er voor gekozen het vermogen in de eigen zelfbewoonde woning buiten beschouwing te laten, mits de belanghebbende daarnaast niet over meer vermogensmiddelen beschikt dan in voornoemd Handboek wordt vrijgelaten. Artikel 3. Bijzondere situatiesWanneer binnen een gezin een kind jonger dan 18 chronisch ziek of gehandicapt is en het inkomen en het vermogen van de ouders liggen niet boven de in de verordening bedoelde grenzen, dan kunnen de ouders namens het kind een aanvraag indienen. In het tweede lid is omschreven dat binnen een gezin (alleenstaande ouder met kinderen of 2 partners met eventuele kinderen) eenmaal per kalenderjaar recht bestaat op een bijdrage. In de situatie dat één van de partners wel rechthebbende is en de andere niet (bijvoorbeeld een partner ouder dan 65 en een partner jonger dan 65) dan wordt de bijdrage toch toegekend, omdat binnen zo’n gezinssituatie één rechthebbende is. Tevens is aangegeven dat een belanghebbende die gelijktijdig bijvoorbeeld ouder dan 65 en gehandicapt is, eenmaalvoor de bijdrage is aanmerking komt. Artikel 4. Hoogte bijdrageDit artikel geeft aan hoeveel de bijdrage is.Artikel 5. Wijze van indienen aanvraagDe bijdrage wordt uitsluitend op aanvraag verstrekt, omdat de gemeente over te weinig gegevens (inkomen en beperkingen) beschikt om ambtshalve verstrekkingen mogelijk te maken. Ook privacy beschermende voorschriften spelen daarbij een rol. Een aanvraag moet voor 31 december van het kalenderjaar worden ingediend. Ook wordt aangegeven welke bewijsstukken een belanghebbende in moet leveren. Bewijsstukken voor de doelgroepenbepaling mogen niet ouder zijn dan 2 jaar omdat op deze wijze vastgesteld kan worden of belanghebbende nog recentelijk tot de doelgroep behoort. Of iemand tot de doelgroep behoort kan niet op basis van een verklaring van de huisarts worden vastgesteld. Uit ervaring met toekenning van bijzondere bijstand is gebleken dat huisartsen over het algemeen vrij snel zijn geneigd om een korte schriftelijke verklaring voor de cliënt af te leggen. De gemeente hecht grotere waarde aan een meer onderbouwde verklaring uit onafhankelijker bron. Artikel 5a. Ambtshalve verstrekkingenNa de eerste toekenning volgens de aanvraagprocedure zoals omschreven in artikel 5, wordt de tegemoetkoming in de daarop volgende jaren ambtshalve verstrekt. Wel zal elk jaar intern moeten worden beoordeeld of rechthebbende op 1 april van het verstrekkingenjaar nog in de gemeente woont. Daarnaast moet van psonen beneden de 65 jaar eens per 3 jaar worden beoordeeld of zij nog tot de doelgroep kunnen worden gerekend.Artikel 6. Overeenkomstige bepalingenOp de verstrekking van een bijdrage aan chronisch zieken, gehandicapten en ouderen zijn de bepalingen van de artikelen 13, 17, 53a, 54, 58, 59 en 60 van de WWB van toepassing. Deze bepalingen hebben betrekking op degenen die uitgesloten zijn van het recht op een bijdrage (artikel 13), de inlichtingenplicht, medewerkingsplicht enidentiteitsvaststelling (artikel 17), het inleveren van bewijsstukken (artikel 53a), opschorting van rechten (artikel 54) en terugvordering (artikelen 58, 59 en 60). Door in de richtlijn naar deze artikelen te verwijzen is het niet noodzakelijk de tekst van de betreffende artikelen in de richtlijn op te nemen.Artikelen 7, 8, 9 en 10Deze artikelen spreken voor zich.