Organisatie | Ooststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsverordening |
Citeertitel | Bezoldigingverordening gemeente Ooststellingwerf 2002 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling treedt in werking met terugwerkende kracht.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-08-2008 | 01-01-2002 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 19-02-2002 Nieuwe Ooststellingwerver 06-08-2008 | Raad, 19-02-2002 |
GemeenteOoststellingwerfDe raad van de gemeente Ooststellingwerf;nr.gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Ooststellingwerf;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 januari 2002;gehoord de commissie van georganiseerd overleg;b e s l u i t :vast te stellen deBezoldigingsverordening gemeente Ooststellingwerf
Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt hetbedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.Onvolledige betrekking
Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van hetsalaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.Salarisbedragen
De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Ooststellingwerf, met inachtneming van de "Spelregels beloningsbeleid Ooststellingwerf 1981" of indien voor zijn betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag opgenomen in de bij de verordening behorende bijlage.
Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders daartoe termen aanwezig zijn, kan er op grond van artikel 3:1:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Ooststellingwerf bepaald worden dat er een salarisanciënniteit boven het minimumbedrag van de op zijn functieniveau betrekking hebbende salarisschaal wordt toegekend.
Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Ooststellingwerf, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.Periodieke verhoging van het salaris
Een verhindering wegens ziekte als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Ooststellingwerf zal niet van invloed zijn op het tijdstip van toekenning van periodieke salarisverhogingen. Extra periodieke verhoging van het salaris
Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet beeft bereikt, kan op grond van en beoordeling een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven bet maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.
Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.Salaris bij bevordering naar hogere schaal
Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt:
voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Ooststellingwerf, bet salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op bet eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat bet verschil tussen bet nieuwe salaris en bet oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van bet verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en bet naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien bet salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.
Hoofdstuk III Instrumenten van flexibele beloning
Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.Persoonlijke toelage voor bijzondere persoonlijke eigenschappen
Aan een ambtenaar, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijzondere persoonlijke eigenschappen bezit, welke voor de vervulling van zijn functie van belang zijn kan, hetzij bij eerste aanstelling, hetzij daarna, een vaste of tijdelijke toelage worden verleend boven het maximum salaris van de schaal waarin zijn functie is gerangschikt, danwel boven het salaris, dat aan zijn functie als vast bedrag of bedrag "ten hoogste" is verbonden.Arbeidsmarkttoelage
De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.Nadere regels instrumenten flexibele beloning
Hoofdstuk IV Overige toelagen en vergoedingen
De ambtenaar die reizen maakt in het belang van de dienst ontvangt daarvoor en vergoeding overeen-komstig artikel 2, eerste lid van de Reisregeling Binnenland (Reisbesluit binnenland Stbl. 1993, 144). Eerdere inhoudelijke genomen besluiten omtrent de vergoeding voor dienstreizen blijven onverkort van kracht.EHBO-toelage
De ambtenaar de in het bezit is van een geldig EHBO-diploma en door of namens burgemeester en wethouders is aangewezen in voorkomende gevallen - naast zijn normale werkzaamheden - EHBO-diensten te verrichten ontvangt een toelage vastgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken en welke per 1 april 1993 wordt verhoogd overeenkomstig de door het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden vastgestelde of vast te stellen salarismaatregelen. Toelage bedrijfshulpverlening
De ambtenaar die door of namens burgemeester en wethouders is aangewezen als bedrijfshulpverlener ontvangt daarvoor een vergoeding, conform de hoogte van de EHBO-toelage. De ambtenaar die door of namens burgemeester en wethouders is aangewezen als overheidshulpverlener ontvangt daarvoor een vergoeding, conform het advies vastgesteld op 6 mei 1996, welke wordt verhoogd overeenkomstig de door het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden vastgestelde of vast testellen salarismaatregelen. Plaatsvervangend systeembeheer
De ambtenaar die is aangewezen als plaatsvervangend systeembeheer ontvangt een toelage van het gemiddelde van twee opeenvolgende periodieken in schaal 8. De hoogte van de toelage is vastgesteld per 1 juli 1991 en wordt verhoogd overeenkomstig de door het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden vastgestelde of vast te stellen salarismaatregelen.Waarnemingstoelage
Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Ooststellingwerf.Overwerkvergoeding
Aan de ambtenaar, anders dan afdelingsleidinggevende, managementteamlid of gemeentesecretaris, voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform in artikel 3:3 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Ooststellingwerf, wordt een toe lage toegekend op grond van artikel 3:3 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Ooststellingwerf.
De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:20 % voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;40 % voor de uren op zaterdag en op Goede Vrijdag en Bevrijdingsdag tussen 6.00 en 22.00 uur;40 % voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;65 % voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van deArbeidsvoorwaardenregeling gemeente Ooststellingwerf, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij het maximum van schaal 6.
Aan de ambtenaar die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Ooststellingwerf ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.
Hoofdstuk V Overige bepalingen
Burgemeester en wethouders worden gemachtigd op de in deze verordening genoemde bedragen wijzigingen toe te passen tot dezelfde percentages, waarmee de gemeentelijke salarissen na 1 januari 2002 in verband met salarismaatregelen en met de algemene bewegingen in het loon- en salarisniveau (de zogenaamde trendmatige bewegingen) worden herzien.
Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.Slotbepalingen
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002 en kan worden aangehaald als de 'Bezoldigingverordening gemeente Ooststellingwerf 2002. De Verordening regelende de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Ooststellingwerf, zoals vastgesteld op 21 maart 1995 en zoals sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken.
Toelichting 1 Bezoldigingsverordening
1 AlgemeenDeze bezoldigingsverordening is een gemoderniseerde versie van de laatst vastgestelde bezoldigingsverordening. De verordening is geactualiseerd en een aantal bestaande regelingen zijn nu ondergebracht in de nieuwe bezoldigingsverordening. Voor het actualiseren is gebruik gemaakt van de gemoderniseerde voorbeeld-verordening van de VNG (kenmerk ARZ/806284, 13 november 1998) In de nieuwe bezoldigingsverordening is uitgegaan van bestaand beleid. Daar waar op grond van ervaring en werkwijze in de praktijk kleine aanpassingen zijn ingevoerd, wordt dit in de toelichting van het betreffende artikel aangegeven. Op lokaal niveau kan worden bepaald aan wie de beslissingsbevoegdheid voor bijvoorbeeld het toepassen van een toelage en/of beloningsinstrument is gemandateerd. Sinds de derde tranche van de Awb is delegatie van het college aan ambtenaren niet meer mogelijk. Indien gewenst is dat een bepaalde beslissingsbevoegdheid wordt gemandateerd, dan dient dit in de mandaatregeling van de gemeente Ooststellingwerf te worden opgenomen.2 HoofdstukgewijsI BegripsbepalingenArtikel 1Bij onderdeel a wordt verwezen naar artikel 2:5:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Ooststellingwerf. Het begrip bezoldiging (onderdeel f) wordt eenvoudigheidshalve verwezen naar artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Ooststellingwerf. Hierin wordt bezoldiging gedefinieerd als: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen - niet zijn onkostenvergoedingen - als omschreven in het eerste lid van de bedoelde regeling (dus als omschreven in de lokale bezoldigingsverordening), alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en waarnemingstoelage. Op grond van deze bezoldiging vallen alle toelagen van de hoofdstukken II en III, onder het begrip bezoldiging. Dan blijven nog over de gratificatie, de groepsgratificatie en de overwerkvergoeding, die een incidenteel karakter dragen. Deze vallen niet onder het begrip bezoldiging.II SalarisArtikel 5Er is bewust gekozen om te verwijzen naar bijlagen II en IIa van de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente en niet naar bijlagen toegevoegd aan de Bezoldigingsverordening. Het voordeel is dat als de bijlagen II en IIa wijzigen, dit automatisch wordt meegenomen voor de Bezoldigingsverordening.Artikel 7In het eerste lid wordt wat betreft de toepassing van bijlagen II en IIa eenvoudigheidshalve verwezen naar artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid, van de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente.Artikel 7 en 8In de artikelen 7 en 8 zijn de bepalingen betreffende jeugdsalarissen geschrapt als gevolg van het afschaffen van de jeugdsalarissen met ingang van 1 januari 1999.Artikel 8Het vierde lid gaat in op de uitloopperiodieken in de schalen 1 tot en met 5 in de oude salarisstructuur.Artikel 9Op grond van artikel 7:22:4 dient op lokaal niveau voor ziekte in relatie tot periodieke salarisverhogingen een regeling getroffen te worden. Voor de inhoud van de regeling is aangesloten bij de 'oude' tekst die voorheen opgenomen was in de CAR/UWO.Artikel 8, 10 en 11In artikel 8, 10 en 11 wordt respectievelijk geregeld: periodieke verhoging, extra periodieke verhoging en het onthouden van een periodieke verhoging. Het toekennen van een extra periodieke verhoging of geen periodieke verhoging is gebaseerd op eenbeoordeling. In lid 1 van artikel 10 en 11 is dit in de tekst opgenomen. Aan de toekenning van een standaard periodieke verhoging, artikel 8 is geen beoordeling gekoppeld.Artikel 12In artikel 12 worden de bevorderingssystematiek geregeld. Het eerste lid onder b geeft de aanvullende regels voor de nieuwe salarisstructuur weer ( zie ook LOGA-brief van 20 december 1005, nummer Lbr. 95/259). Binnen de nieuwe salarisstructuur wordt de ambtenaar, bij overgang naar een hogere schaal, ingeschaald op het naast hogere bedrag in de nieuwe schaal. Echter, in het geval dat het verschil tussen dit naast hogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naast hogere bedrag.Artikel 13Op grond van artikel 7:22:3 dient op lokaal niveau voor de vaststelling van het refertetijdvak een regeling getroffen te worden. Voor de inhoud van de regeling is aangesloten bij de 'oude' tekst die voorheen opgenomen was in de CAR/UWO. III Instrumenten van flexibele beloning In artikel 14 t/m 17 worden de volgende instrumenten van flexibele beloning geregeld: gratificatie, groepsgratificatie en persoonlijke toelage voor bijzondere persoonlijke eigenschappen en arbeidsmarkttoelage. Al deze instrumenten hebben als kenmerk dat hiermee op flexibele wijze kan worden gedifferentieerd in beloning. De flexibiliteit zit in het (tijdelijke) karakter van deze instrumenten.Artikel 14 en 15Deze artikelen zijn nieuw in de bezoldigingsverordening, echter het toekennen van (groeps)gratificaties wordt al jaren toegepast. Twee maal per jaar vindt er een zogenaamde gratificatieronde plaats. Leidinggevenden maken de voorstellen. Deze worden uiteindelijk besproken in het Management team. De hoogte van de groepsgratificatie is afhankelijk van omstandigheden. Er kan voor gekozen worden de hoogte per persoon te maximaliseren, door dit in een tweede lid toe te voegen. De toegekende gratificatie is een netto bedrag. De bedragen moeten daarom gebruteerd worden.Artikel 16De persoonlijke toelage voor bijzondere persoonlijke eigenschappen is artikel 9 uit de oude bezoldigingsverordening.Artikel 17Dit artikel is nieuw in de bezoldigingsverordening, echter het toekennen van een arbeidsmarkttoelage is in het verleden wel toegepast. Nieuw is dat er een termijn van drie jaar wordt genoemd in het tweede lid.. Op grond van het tweede lid moet om de drie jaar worden vastgesteld of de arbeidstoelage nog wel van toepassing is. Dit voorkomt dat de toelage een vaste toelage wordt, waaraan de ambtenaar rechten gaat ontlenen.Artikel 18Dit artikel biedt de mogelijkheid om nadere regels te stellen voor de toepassing en de hoogte van de beloningsinstrumenten. Momenteel wordt in het kader van het organisatie ontwikkelingstraject gewerkt aan beleid omtrent flexibele beloning en/of beloningsdifferentiatie. Dus de ruimte die dit artikel biedt moet wel blijven bestaan.Artikel 19Dit artikel regelt dat bij beëindiging van (een van ) de instrumenten van flexibele beloning geen afbouwregeling wordt toegepast. De gedachte hierachter is dat als de ambtenaar niet meer goed functioneert, de extra beloning zonder meer komt te vervallen.IV Overige toelagen en vergoedingenArtikel 20De grondslag van dit artikel ligt in artikel 15:1:22 van de CAR/UWO. In onze gemeente is het Besluit van 1 maart 1993, houdende vaststelling van het Reisbesluit binnenland voor het burgerlijk rijkspersoneel (Reisbesluit binnenland, Stbl. 1993, 144), van overeenkomstige toepassing verklaard, nadat er binnen de overheid per 1 april 1993 een decentralisatie heeft plaatsgevonden.Artikel 21Op lokaal niveau is afgesproken dat het verstandig is een aantal gediplomeerde EHBO-ers in huis te hebben, alhoewel dat geen verplichting vanuit de Arbo-wet is. Een aantal ambtenaren is hiervoor aangewezen. Zij ontvangen een EHBO-vergoeding en de kosten van de herhalingslessen worden door de werkgever vergoed.Artikel 22 Op 1 januari 1994 is het Besluit Bedrijfshulpverlening Arbeidsomstandigheden in werking getreden. Als gevolg daarvan zijn per 1 mei 1996 een aantal ambtenaren aangewezen als bedrijfshulpverleners en vijf ambtenaren als overheidshulpverleners. De overheidshulpverleners zijn bij calamiteiten de eerste aanspreekpunten in de organisatie en zij begeleiden de bedrijfshulpverleners. Ze ontvangen hiervoor een vastgestelde vergoeding, welke aangepast wordt aan de salarismaatregelen. De bedrijfshulpverleners hebben een assisterende rol en zij ontvangen een vergoeding welke gelijk is aan de EHBO-toelage.Artikel 23Dit artikel is artikel 10 van de voorgaande bezoldigingsverordening. De hoogte van de vergoeding is gebaseerd op een advies van 11 juni 1991, behandeld in het college van B&W d.d. 13 augustus 1991.Artikel 24 t/m 28In de artikelen 24 t/m 28 worden respectievelijk geregeld: waarnemingstoelage, overwerkvergoeding, toelage onregelmatige dienst, consignatievergoeding en toelage bezwarende werkomstandigheden. Deze toelagen/vergoedingen hebben - met uitzondering van de toelage bezwarende werkomstandigheden een grondslag in de CAR en/of UWO.Artikel 25Een overwerkvergoeding wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Ooststellingwerf. De ambtenaar moet van zijn leidinggevende opdracht krijgen over te werken. De leidinggevende moethiervoor toestemming vragen aan het Managementteam. Afdelingsleidinggevenden en iedereen die bezoldigd wordt in schaal 11 of hoger ontvangen geen overwerkvergoeding.Artikel 26In het laatste lid van artikel 26 wordt de basis gelegd voor het treffen van aanvullende of afwijkende regelingen. Gedacht kan worden aan de situatie dat er in de functiebeschrijving en waardering reeds rekening is gehouden met bepaalde componenten.Artikel 27In het verleden is door het college van burgemeester en wethouders vastgelegd hoe omgegaan moet worden met consignatiediensten. Hierbij is ook aandacht besteed aan de consignatie in het kader van de gladheidsbestrijding. In een later stadium zijn er afspraken gemaakt betreffende een calamiteitenregeling en zijn de hoogten van de vergoedingen aangepast. De diverse adviezen hierover zijn als regeling in bijlage A bij de bezoldigingsverordening opgenomen. Artikel 28In het verleden is door het college van burgemeester en wethouders in een regeling vastgesteld hoe omgegaan moet worden met bezwarende werkomstandigheden. Deze regeling is als bijlage B bij de bezoldigingsverordening opgenomen.Artikel 29In dit artikel wordt de afbouwtoelage voor het wegvallen of verminderen van de toelage onregelmatige dienst, consignatievergoeding en de toelage bezwarende werkomstandigheden geregeld. Er is juist voor gekozen om bij deze toelagen een afbouwtoelage toe te kennen, omdat deze toelagen sterk zijn gerelateerd aan de uitoefening van bepaalde functies en het wegvallen of verminderen de betreffende ambtenaar (ervan uitgaande dat het buiten zijn toedoen gebeurt) onevenredig veel schade berokkent. Er is gekozen voor een aflopende afbouwtoelage in plaats van een garantieregeling, om er voor te zorgen dat er geen sprake is van een eindeloze compensatie. Voorgaande tekst van artikel 29:, indien:a. die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in de artikelen 13 en 14, en;b. de ambtenaar de toelage als bedoeld in artikelen 26, 27 en 28 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.2. De aflopende toelage gaat in met ingang van de dag waarop de in de artikelen 26, 27, en 28 genoemde toelage(n) is komen te vervallen en bedraagt in het eerste jaar 75%, het tweede jaar 50% en het derde jaar 25%.3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toe lage - als bedoeld in artikelen 26, 27 en 28 - een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikelen 26, 27 en 28 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.4. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toe lage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage - als bedoeld in artikelen 26, 27 en 28 - heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.5. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.