Organisatie | Ooststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Arbeidsovereenkomstenverordening |
Citeertitel | Arbeidsovereenkomstenverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling treedt in werking met terugwerkende kracht.
Ambtenarenwet, artikel 134 lid 2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-08-2008 | 01-05-1994 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 17-01-1995 Nieuwe Ooststellingwerver 06-08-2008 | 1523 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:a. werknemer : hij met wie door of namens burgemeester en wethouders overeenkomstig de bepalingen van deze verordening een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan;b. IZA-regeling : gemeenschappelijke regeling zorgverzekering ambtenaren Nederland.
Artikel 2 Gronden voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst
Indienstneming op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht kan plaatsvinden:
De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan, in tweevoud opgemaakt en door beide partijen ondertekend.
Ten aanzien van minderjarigen met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht wordt gesloten, zijn de artikelen 1637 g en 1637 h van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
In afwijking van het gestelde in het eerste lid, geldt dat ter zake van de beëindiging van een arbeidsovereenkomst die is aangegaan voor onbepaalde tijd, door werkgever danwel door werknemer de volgende opzegtermijn in acht wordt genomen. De werkgever neemt een opzegtermijn in acht van tenminste 2 maanden, indien de werknemer tenminste gedurende 2 jaar onafgebroken werkzaam is geweest in de betrekking die eindigt. In alle andere gevallen neemt de werkgever een opzegtermijn van een maand in acht bij het beëindigen van een arbeidsovereenkomst die is aangegaan voor onbepaalde tijd. De opzegtermijn die de werknemer in acht dient te nemen, be¬draagt de helft van de periode die door de werkgever als opzeg¬termijn gehanteerd dient te worden.
In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid zijn de artikelen A5, A9, C1, C3, C5 tot en met C14, H8, H12a, H15, H16, en de hoofdstukken D, E, met uitzondering van de artikelen E24 en E25, F en G van het Algemeen Ambtenarenreglement, voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op de arbeids¬overeenkomst die is aangegaan op grond van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onderdeel d.
De arbeidsovereenkomst kan te allen tijde zonder opzeggingstermijn worden beëindigd, indien de werknemer niet langer verblijf is toe¬gestaan op grond van artikel 9 of 10 van de Vreemdelingenwet.
Ten aanzien van de werknemer, bedoeld in artikel 2, onderdeel a of e, is:
in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan op grond van een dringende reden in de zin van artikel 1639p van het Burgerlijk Wetboek, de Uitkeringsverordening volgens het model van het Centraal Orgaan inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden;
Met ingang van de in het eerste lid genoemde datum vervalt de voor deze datum geldende Arbeidsovereenkomstenverordening met de krachtens die verordening vastgestelde voorschriften, alsmede de Arbeidsovereenkomstenverordening voor personeel met een zodanige arbeidstijd, dat het geen deelnemer aan de IZA-regeling kan zijn (bijzondere Arbeidsovereenkomstenverordening).
Met inachtneming van het bepaalde in het vierde lid, geldt ten aanzien van arbeidsovereenkomsten die zijn aangegaan op grond van de Arbeidsovereenkomstenverordening zoals deze luidde voor 1 mei 1994, dat de bepalingen van de verordening zoals deze thans luidt van toepassing zijn, met dien verstande dat de arbeidsovereenkomsten die zijn aangegaan met oproepkrachten, ongewijzigd van kracht blijven.
Ten aanzien van de arbeidsovereenkomsten die zijn aangegaan op grond van de Arbeidsovereenkomstenverordening zoals deze luidde tot 1 mei 1994, geldt dat aanspraken op grond van het gestelde in artikel 8 ontstaan ingeval degenen die op arbeidsovereenkomst werkzaam is, de status van ambtenaar in de zin van de pensioen¬wet verwerft:
De vorm van een oproepcontract:1. Een overeenkomst als bedoeld in artikel 2, lid e, kan worden aangegaan voor:a. bepaalde tijd met een maximale termijn van 6 maanden;b. onbepaalde tijd.2. Een overeenkomst aangegaan volgens artikel 10, lid 1a, danwel lid 1b kent een minimale inzet van oproepkrachten. Per oproep wordt een minimum van 2 uur gegarandeerd. enOp maandbasis wordt uitbetaling van minimaal 15 uur gegaran¬deerd. De middeling van gewerkte uren vindt per kwartaal plaats indien in de maanden van het betreffende kwartaal meer of minder uren wordt gewerkt.3. In alle gevallen, zoals bedoeld in het eerste lid, zijn de arti¬kelen 4, 5 en 7 van deze verordening van toepassing op de over¬eenkomst die met een oproepkracht wordt aangegaan.4. De artikelen 6, behoudens artikel 1638 d, en 8 van deze verorde¬ning zijn van toepasssing op de overeenkomst die met een oproep¬kracht wordt aangegaan, op grond van het gestelde in het eerste lid.
De overeenkomst dient de volgende afspraken te bevatten:
een oproep kan door de werkgever worden afgezegd en door de oproepkracht worden geweigerd, indien de afzegging, respectieve¬lijk de weigering aan de wederpartij kenbaar wordt gemaakt, uiterlijk 12 uur voor de aanvang van de feitelijke werkzaam¬heden. Indien afzegging, respectievelijk weigering plaatsvindt zonder de termijn van 12 uur, zoals bedoeld in de vorige volzin, in acht te nemen, is de werkgever gehouden loon te betalen als ware de werkzaamheden feitelijk vervuld. Indien afzegging respectievelijk weigering door de oproepkracht plaatsvindt, zonder de termijn van 12 uur in acht te nemen, maakt de oproepkracht zich schuldig aan plichtsverzuim;
indien gedurende een omschreven periode de oproepkracht niet heeft gewerkt, terwijl de werkgever de oproepkracht tenminste een omschreven aantal malen daartoe heeft opgeroepen, en de oproepkracht alsdan niet verhinderd was werkzaam te zijn wegens ziekte, kan genoemde omstandigheid gelden als ontslaggrond voor de oproepkracht.