Organisatie | Ooststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening Ooststellingwerf 2004 |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening Ooststellingwerf 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt hoofdstuk 4, afdeling 2 Algemene plaatselijke verordening gemeente Ooststellingwerf 1999.
Gemeentewet, artikel 149<br />Wet milieubeheer, artikel 10.23<br />
Uitvoeringsregels inzameling huishoudelijke afvalstoffen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2011 | 06-12-2012 | wijziging artikel 2 | 25-10-2011 Nieuwe Ooststellingwerver, 09-11-2011 | Raad, 25-10-2011, B.1 | |
27-10-2004 | nieuwe regeling | 17-08-2004 Nieuwe Ooststellingwerver 15-09-2004 | Raad, 17-08-2004, B.3 |
AfvalstoffenverordeningOoststellingwerf 2004AFVALSTOFFENVERORDENING OOSTSTELLINGWERF 2004INHOUDSOPGAVE§1 Algemene bepalingenArtikel 1 BegripsomschrijvingenArtikel 2 BeslistermijnArtikel 3 Indiening aanvraagArtikel 4 Voorschriften en beperkingenArtikel 5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffingArtikel 6 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing§2 Inzameling van huishoudelijke afvalstoffenArtikel 7 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaarsArtikel 8 Afzonderlijke inzamelingArtikel 9 Inzamelmiddelen en -voorzieningenArtikel 10 Frequentie van inzamelenArtikel 11 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning§3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffenArtikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderenArtikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelenArtikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceelArtikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelenArtikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveauArtikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveauArtikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddelArtikel 20 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbiedenArtikel 21 Het in bijzondere gevallen aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen§ 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffenArtikel 22 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffenArtikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienstArtikel 24 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldiensti§ 5 ZwerfafvalArtikel 25 Voorkomen van diffuse milieuverontreinigingArtikel 26 Achterlaten van straatafvalArtikel 27 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffenArtikel 28 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwarenArtikel 29 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaalArtikel 30 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden§6 Overige onderwerpen die de verordening aangaanArtikel 31 Verbod op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffenArtikel 32 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden§7 SlotbepalingenArtikel 33 StrafbepalingArtikel 34 Aanwijzing toezichthoudersArtikel 35 InwerkingtredingArtikel 36 OvergangsbepalingArtikel 37 Citeertitel
Paragraaf 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:a. wet: Wet milieubeheer;b. inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;c. ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;d. inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;e. inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;f. inzameldienst: de krachtens artikel 7, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;g. andere inzamelaars: de krachtens artikel 7, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;h. inzamelvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 11;i. gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;j. straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;k. wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;l. motorrijtuigen: alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders.
Artikel 5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens verordening anders is bepaald.
Paragraaf 3 Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 9, tweede lid, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel.
Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Het is de gebruiker van een perceel voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen is aangewezen, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.
Paragraaf 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 22 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Artikel 25 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Het verbod is niet van toepassing op:a. het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;b. het thuiscomposteren van groente-, fruit- en tuinafval;c. voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.
Artikel 28 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatsekunnen worden genuttigd, is verplicht:
zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Artikel 29 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º,
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.
Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid, blijven - indien en voorzover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 35, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid.
In afwijking van het eerste lid, blijft een vergunning of ontheffing van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.