Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ooststellingwerf

Heronderzoekplan 2010 gemeente Ooststellingwerf

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOoststellingwerf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHeronderzoekplan 2010 gemeente Ooststellingwerf
CiteertitelHeronderzoekplan 2010 gemeente Ooststellingwerf
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de regeling Heronderzoekplan 2005 gemeente Ooststellingwerf.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Rau
  2. WIJ
  3. IOAW
  4. IOAZ

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-03-201001-01-201001-10-2015nieuwe regeling.

09-03-2010

Nieuwe Ooststellingwerver 17-03-2010

B&W, 09-03-2010, nr. 5-1
01-01-200501-01-2010nieuwe regeling

11-05-2005

Nieuwe Ooststellingwerver 02-04-2008

B&W, 11-10-05, no 5-6

Tekst van de regeling

Intitulé

HERONDERZOEKPLAN 2010 GEMEENTE OOSTSTELLINGWERF

Het heronderzoekplan van de gemeente Ooststellingwerf bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1.

    heronderzoeken uitkeringen WWB, IOAW, IOAZ en WIJ;

  • 2.

    heronderzoeken debiteuren WWB, IOAW, IOAZ, BBZ en WIJ

Hoofdstuk 1.0 HERONDERZOEKEN UITKERINGEN WWB

Artikel 1.1 Startheronderzoek

Frequentie: binnen drie maanden (tenzij de noodzaak voor een startheronderzoek ontbreekt) na de maand van verzending van de beschikking wordt een startheronderzoek uitgevoerd. Het startheronderzoek wordt uitgevoerd door de bijstandsconsulent. Voor meer informatie over het startheronderzoek wordt u verwezen naar het 'Verificatieplan', deel VIa.

Artikel 1.2 Onderzoeken naar aanleiding signalen, Statusformulieren en Inkomstenopgaven

Onderzoek naar de rechtmatige verstrekking van uitkering vindt daarnaast plaats op basis van signalen die de cliënt aan sociale zaken afgeeft, onder andere op de Status- en Inkomstenfor-mulieren.

Artikel 1.3 Periodieke heronderzoek

Frequentie: één keer per vier jaar. Het betreft een volledig heronderzoek en wordt uitgevoerd door de bijstandsconsulent. Voor het heronderzoek wordt gebruik gemaakt van het inlichtin-genformulier. Voor een overzicht van noodzakelijke bewijsstukken en gewenste informatie wordt verwezen naar het naar het 'Verificatieplan', deel VI. Met het periodieke heronderzoek wordt een start gemaakt in 2007 en geldt voor cliënten die vanaf die datum vier jaar of langer een uitkering hebben ontvangen.

Artikel 1.4 Onderzoekfrequentie doelmatigheid

De casemanager rapporteert regelmatig (in EBB) over de voortgang van ingezette trajecten van cliënten waarmee een actie is gestart. Deze rapportages worden aangemerkt als deelon-derzoeken doelmatigheid. De rapportages van een jaar omvatten een volledig doelmatigheids-onderzoek. Voorwaarde is dat de casemanager regelmatig, minimaal vier keer per twaalf maanden, de voortgang rapporteert.

 

De onderzoekfrequentie doelmatigheid is:

• vier voortgangsrapportages per twaalf maanden.

• bij een rusttraject bedraagt de onderzoekstermijn één keer per twaalf maanden.

Artikel 1.5 Beëindigingsonderzoeken

Bij beëindiging wordt uiterlijk binnen zes maanden na de laatste maand waarin betaling van de uitkering heeft plaatsgevonden een onderzoek ingesteld naar de resterende verplichtingen en de afwikkeling daarvan.

Hoofdstuk 2.0 HERONDERZOEKEN DEBITEUREN WWB

Het debiteurenonderzoek heeft onder andere tot doel periodiek na te gaan of de belangheb-bende regelmatig aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. Om die reden wordt elke twaalf maanden een debiteurenonderzoek ingesteld. Een debiteurenonderzoek blijft achterwege bij vorderingen die op grond van de aflossingstermijnen volledig binnen vijf jaar worden voldaan. Dit geldt ook voor leningen op grond van de Bbz.

Artikel 2.1 Terug- en invorderingen

Terug- en invorderingen worden bij beschikking aan de belanghebbende kenbaar gemaakt. Belanghebbende wordt in de beschikking verzocht binnen zes weken de vordering volledig te betalen of een (minnelijke) betalingsregeling te treffen.

 

Als de debiteur een betalingsregeling wil treffen zal hij zijn voorstel moeten onderbouwen aan de hand van zijn persoonlijke en fi-nanciële situatie. Deze gegevens vormen de basis voor een draagkrachtberekening en het vast-stellen van de periodieke (meestal maandelijkse) aflossing. Voor de berekeningswijze van de periodieke aflossing wordt het systeem van de Tremanormen gehanteerd. Als de debiteur niet voldoet aan het verzoek tot volledige betaling of het treffen van een betalingsregeling dan wordt door de afdeling een aanmaning verzonden. In de aanmaning moet de debiteur een termijn van twee weken worden gegeven om aan de betalingsverplichtingen te voldoen.

 

Wordt ook hier niet aan voldaan, dan volgt een dwangbevel. Een dwangbevel is niet nodig als er verrekend kan worden.

 

Bij verrekening en beslag wordt de inhouding zodanig vastgesteld dat de debiteur blijft beschikken over een inkomen gelijk aan de beslagvrije voet. De beslagvrije voet geldt niet voor verrekening van bijstand als er niet wordt voldaan aan de inlichtingenplicht naar het onderzoek van de terugvordering.

 

Vermogen (waaronder het bescheiden vrij te laten vermogen op grond van de Wet werk en ijstand) wordt bij de invordering niet buiten beschouwing gelaten.

Artikel 2.2 Categorieën debiteuren

De debiteurenvorderingen worden in de volgende categorieën ingedeeld:

• leningen (leenbijstand, krediethypotheken en bedrijfskredieten), terugvordering en overige vorderingen en

• verhaal van bijstand (levensonderhoud) en alimentatie (tijdens echtscheidingsprocedure vastgesteld).

Artikel 2.2.1 Leningen / terugvordering / overige vorderingen

  • a.

    Onderzoek aflossingsritme debiteuren

    Drie keer in de twaalf maanden beoordeelt de debiteurenadministratie het aflossingsritme van de vorderingen in deze categorie. Bij wanbetaling wordt de debiteur (maximaal twee keer) schriftelijk gemaand om binnen een maand weer over te gaan tot voortzetting van de aflos-sing. De tweede aanschrijving is een in gebreke stelling. Voldoet de debiteur niet aan de beta-lingsverzoeken dan tracht de debiteurenadministratie de vordering te incasseren door verreke-ning of verkort beslag. Lukt dit niet dan wordt de vordering overgedragen aan een deurwaar-der. De uitvoering van dit onderzoek wordt niet op schrift vastgelegd.

     

    Het onderzoek aflossingsritme debiteuren geldt ook voor vorderingen die binnen vijf jaar kunnen worden afgelost.

     

  • b.

    Administratief debiteurenonderzoek

    Eens in de twaalf maanden worden de vorderingen in deze categorie administratief heronder-zocht. Van het administratieve debiteurenonderzoek wordt een rapport met advies opgemaakt. Door de bevoegde medewerker wordt beslist op het advies. Naar aanleiding van het debiteu-renonderzoek ontvangt de debiteur een saldobevestiging.

     

    Het administratieve debiteurenonderzoek bestaat uit:

    • controle in het GBA (P en W-scherm) op persoons- en adresgegevens. Een kopie van het P en W-scherm wordt bij het rapport gevoegd;

    • controle of er inmiddels weer adresgegevens beschikbaar zijn van debiteuren die bijvoor-beeld naar het buitenland zijn verdwenen of zijn vertrokken 'onbekend waarheen'

    • controle of de debiteur zijn aflossingsverplichtingen conform invorderingsbeschikking of afspraak nakomt en

    • controle verloop van de invordering door deurwaarder. In het debiteurenonderzoek wordt verslag gedaan van het telefonisch of schriftelijk contact met de deurwaarder over de in-cassoprocedure.

     

    Als uit het administratieve debiteurenonderzoek blijkt dat de invordering niet correct verloopt wordt actie ondernomen richting debiteur. De debiteurenmedewerker tracht de vordering te incasseren door verrekening of verkort beslag. Lukt dit niet dan wordt de vordering overge-dragenaan een deurwaarder.

     

    Het administratief debiteurenonderzoek geldt ook voor vorderingen die binnen vijf jaar kun-nen worden afgelost.

     

  • c.

    Financieel debiteurenonderzoek

    Het financieel debiteurenonderzoek wordt eens in de vijf jaar uitgevoerd. Na het primaire in-vorderingsbesluit worden eerst vier administratieve heronderzoeken gehouden en aansluitend in het vijfde jaar een financieel heronderzoek ingesteld.

     

    Aan de hand van een door de debiteur in te vullen inlichtingenformulier (met vragen over de persoonlijke en financiële positie van de debiteur) en te leveren bewijsstukken wordt het peri-odieke aflossingsbedrag (in de vorm van een draagkrachtberekening) opnieuw berekend. Ook komen de elementen zoals die hierboven staan omschreven bij het administratief debiteuren-onderzoek aan de orde. De berekening wordt vastgelegd in een rapport met advies. Voor de berekening wordt het systeem van de Tremanormen gehanteerd. Door de bevoegde medewer-ker wordt beslist op het advies. Naar aanleiding hiervan wordt een nieuw invorderingsbesluit (met saldo-opgave) genomen en toegezonden aan de debiteur.

     

    Het financieel heronderzoek geldt niet voor vorderingen die binnen vijf jaar kunnen worden afgelost.

Artikel 2.2.2 Verhaal van bijstand (levensonderhoud)

Vorderingen op grond van verhaal van bijstand (onderhoudsplicht) worden bij brief aan de onderhoudsplichtige kenbaar gemaakt.

 

Tegen de verhaalsbrief kan - in het kader van de Algemene wet bestuursrecht - geen bezwaar worden aangetekend. Als de onderhoudsplichtige weigert de verhaalsbijdrage te betalen dan wordt de zaak voorgelegd aan de rechtbank. De beschikking van de rechtbank wordt bij wan-betaling ter incasso overgedragen aan de deurwaarder.

 

Onder deze categorie debiteuren vallen ook de alimentatiebeschikkingen die door de recht-bank tussen de ex-echtgenoten, meestal tijdens de echtscheidingsprocedure, zijn vastgesteld.

 

Zowel de vorderingen op grond van verhaal van bijstand als op grond van alimentatiebeschik-kingen worden jaarlijks, per 1 januari, geïndexeerd met het indexeringspercentage alimentatie. De debiteuren worden jaarlijks aangeschreven.

 

  • a.

    Onderzoek aflossingsritme verhaalsdebiteuren

    Onderzoek aflossingsritme: maandelijks (uiteraard alleen degenen die een onderhoudsbijdrage is opgelegd en daardoor een debiteur zijn). Zie voor een beschrijving van dit onderzoek onder het kopje 2.2.1, onder a (Onderzoek aflossingsritme debiteuren) van dit heronderzoekplan. De uitvoering van dit onderzoek wordt niet op schrift vastgelegd.

     

  • b.

    Administratief verhaalsonderzoek

    Administratief verhaalsonderzoek: eens in de twaalf maanden. Zie voor een beschrijving van dit onderzoek onder het kopje 'Administratief debiteurenonderzoek' van dit heronder-zoekplan. Dit onderzoek is niet van toepassing op de onderhoudsplichtige van wie de verhaalsbijdrage op nihil is vastgesteld.

Hoofdstuk 3.0 INVOERING

Dit heronderzoekplan is met ingang van 1 januari 2010 van kracht.

Het Heronderzoekplan 2005 wordt met ingang van 1 januari 2010 ingetrokken.