Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | EILANDSVERORDENING van de 23 dec. 1975 tot vaststelling van het Havenreglement Bonaire |
Citeertitel | EILANDSVERORDENING van de 23 dec. 1975 tot vaststelling van het Havenreglement Bonaire |
Vastgesteld door | Eilandsraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | verkeer en vervoer |
Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Positieve lijst regelgeving Eilandsraad Bonaire (AB 2010, no. 20) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.
De dag van inwerkingtreding van deze regeling is vastgesteld bij eilandsbesluit van 23-7-1980 (A.B. 1980, no. 15).
In deze regeling zijn de artikelleden niet met nummers, maar met letters aangeduid.
Eilandsverordening van 8 oktober 2010, no. 1 tot vaststelling van eilandsverordeningen voor het openbaar lichaam Bonaire
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Bestendiging eilandsregeling in het openbaar lichaam | 08-10-2010 A.B. 2010, no. 20 | onbekend | ||
01-01-1976 | 10-10-2010 | Nieuwe regeling | 23-12-1975 A.B. 1975, no. 33 | onbekend |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Het toezicht over de haven en de handhaving van deze verordening zijn opgedragen aan de havenmeester, de onderhavenmeester, de loodsen de hulploodsen en de overige ambtenaren van de havendienst.
Er is beroep op het Bestuurscollege van door betrokken ambtenaren uit kracht van de artikelen 11, 28 en 29 genomen maatregelen en/of beslissingen.
Het is de kapitein van een zich in de haven bevindend vaartuig verboden door enige handeling of nalaten de veiligheid van het havenverkeer op enigerlei wijze in gevaar te brengen.
Eigenaars van het schip, hun vertegenwoordigers, agenten of gemachtigden en hun employés, kunnen zich, mits voorzien van een door de inspecteur der belastingen en het Plaatselijk Hoofd van Politie te Bonaire voor accoord getekend legitimatiebewijs, zodra de quarantainevoorschriften zich daartegen niet verzetten, aan boord te geven en de bepaling van lid b blijft dan ten aanzien van hun vaartuigen of van hun lichters, welke moeten dienen voor het lossen en laden van het schip, buiten toepassing.
Kapiteins van in de havens liggende schepen dragen zorg, dat zonder toestemming van het Plaatselijk Hoofd van Politie geen schepeling, die krachtens de geldende wettelijke regelingen nopens de toelating in de Nederlandse Antillen niet tot verblijf of tijdelijk verblijf in de Nederlandse Antillen wordt toegelaten zonder voorafgaande vergunning, aan de wal gaat terzake van afdanking of ontslag, tenzij het betreft schepelingen, als hiervoren omschreven, die in het eilandgebied zijn aangemonsterd, in welk geval afdanking of ontslag niet mag plaats hebben zonder voorkennis van het Plaatselijk Hoofd van Politie.
De havenmeester regelt voor alle vaartuigen de ligplaatsen in de haven; ten aanzien van ligplaatsen aan kaden en dergelijke, die eigendom zijn van of verhuurd zijn aan particulieren, houdt hij zich aan de opgave der eigenaars of huurders, voor zover verenigbaar met orde en veiligheid in de haven zulks ter beoordeling van de havenmeester.
Het verhalen langszijden een en dezelfde werf van de ene plaats naar de andere, alsmede van een klein schip van het ene gedeelte van een groot schip langszij dit laatste naar het andere gedeelte daarvan, mag worden gedaan zonder toestemming van de havenmeester zolang voor het een en ander geen trossen over de haven behoeven te worden gebracht.
Bij het varen in de haven moeten stoom- en motorvaartuigen een zodanige matige vaart lopen, als nodig is om nadelige golfslag en zuiging te voorkomen en toch voldoende manoeuvreervaardigheid te behouden.
In de haven worden de internationale uitwijkbepalingen gevolgd, welke op zee en in ruime vaarwaters gelden.
Behalve gedurende het in- en uitvaren is het verboden ankers te laten vallen of te laten slepen op plaatsen in de haven, waar, blijkens waarschuwingsborden of waarschuwingstekens, telegraaf-, waterleiding-, dan wel elektrische kabels of buisleidingen in of op de havenbodem liggen.
Eigenaars, gebruikers en bezitters van particuliere gronden moeten gedogen, dat vaartuigen, die in de haven manoeuvreren, van de daartoe dienstige middelen op hun gronden geplaatst of daarin aangebracht, kosteloos gebruik maken, onverminderd hun recht op schadevergoeding volgens de wet.
Het is een ieder verboden handelingen te verrichten, die het manoeuvreren van vaartuigen in de haven belemmeren of verhinderen of het losraken van schepen tengevolge hebben.
Het Bestuurscollege kan op kosten van het betrokken eilandgebied en onder verplichting tot vergoeding van kosten, schaden en interessen, wanneer daartoe grond bestaat, bij niet overeenstemming door de rechter bij vonnis te bepalen, indien de dringende omstandigheden een onverwijld handelen vorderen, op particuliere eigendommen, aan of bij de haven gelegen, alles doen plaatsen of wegnemen, wat door de havenmeester nodig wordt geacht voor de veiligheid der vaartuigen.
Tot dat doel kunnen die particuliere eigendommen met inachtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen door de havenmeester en door hem te zenden personen worden betreden en verzet hiertegen, of tegen het doen plaatsen of wegnemen van hetgeen in de vorige alinea is bedoeld, kan desnoods gekeerd worden, onverminderd de toepassing der strafwet indien daartoe termen zijn.
De havenmeester kan gelasten, dat trossen volgens zijn aanwijzing worden bijgeplaatst, of dat trossen dan wel kettingen, die volgens zijn inzicht hinderlijk of gevaarlijk kunnen zijn voor andere vaartuigen of voor de kade, steiger, pier of de daarop geplaatste of zich daarin bevindende voorwerpen, zullen worden verwijderd dan wel verplaatst.
Indien lichters en/of andere vaartuigen gemeerd aan de buitenzijde van in de haven liggende vaartuigen, naar het oordeel van de havenmeester gevaar opleveren voor een veilige doorvaart, is hij bevoegd een of meer dier lichters door de eigenaar of de kapitein van de lichter of op hun kosten met eigen middelen te doen verwijderen.
De kapitein van een in of aan het voor grote schepen bestemd vaarwater liggend vaartuig, of indien het vaartuig geen kapitein heeft, de eigenaar, is verplicht te zorgen dat:
Het is verboden in de haven enig vuurwapen af te schieten; evenwel mogen oorlogsschepen in de haven saluutschoten geven, tenzij, ter beoordeling van de havenmeester, derden daarvan hinder of gevaar kunnen ondervinden.
Behoudens voorzover bij internationale overeenkomsten toegestaan, is het ingevolge artikel 3 van de Telegraaf- en telefoonverordening 1903 (P.B. 1944 no. 45) verboden anders dan met toestemming van de Gouverneur een scheepsradiostation te gebruiken in de haven van Bonaire ten ware onder bijzondere omstandigheden de eisen van goed zeemanschap afwijking van dit verbod noodzakelijk maken.
Het is verboden des nachts binnen een afstand van 3 km van de pieren in de haven de stoomfluit of sirene te gebruiken, uitgezonderd in de volgende gevallen
Het is verboden op pieren, werven, kaden en andere terreinen, in de nabijheid van in de haven gelegen zomede op in de haven varende of stilliggende vaartuigen verblindende lichten te gebruiken op zodanige wijze, dat daardoor voor de scheepvaart gevaar of hinder ontstaan kan.
vaartuigen van twee of meer meter breedte,welke in de haven in of aan het vaarwater voor grote schepen ten anker of gemeerd liggen, moeten des nachts de lichten voeren, die in de verordening houdende vaststelling van de nieuwe bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee (P.B. 1963 no. 192) zijn voorgeschreven voor ten anker liggende vaartuigen; bij gemeerd liggen langs een goedverlichte kade en in speciale gevallen, kan hiervan op aanvraag vrijstelling door de havenmeester worden verleend.
Vaartuigen, welke in de haven varende of manoeuvrerende zijn, moeten des nachts de lichten voeren, welke voorgeschreven zijn in de lid a van dit artikel genoemde verordening,behoudens dat vaartuigen van minder dan 10 ton van 2,83 M3 bruto inhoud een helder wit licht gevende lantaarn tonen van een goed zichtbare plaats af.
Eigenaars van pieren, werven, kaden of steigers in of aan de haven welke in gebruik zijn, zijn verplicht voor een zodanige verlichting van die werven, kaden en steigers zorg te dragen, dat deze over de gehele lengte langs de waterkant goed zichtbaar zijn, terwijl de lichten van boven afgeschermd moeten zijn en niet verblindend mogen werken op de scheepvaart.
Het is verboden aan boord van een vaartuig, tenzij met vergunning van de havenmeester, of op de openbare kade, tenzij met vergunning van de commandant der brandweer handelingen te verrichten, welke gevaar voor brand opleveren; de door de havenmeester of de commandant der brandweer gegeven voorschriften moeten onverwijld worden opgevolgd.
Indien aan boord van een zeilvaartuig brand is ontstaan, is de kapitein, in afwachting van de bevelen van de commandant der brandweer,verplicht doeltreffende maatregelen te nemen ter blussing van de brand en alles in het werk te stellen om te voorkomen, dat brand overslaat op in de nabijheid van zijn vaartuig gelegen andere vaartuigen,gebouwen of opslagterreinen.
De kapitein is bovendien verplicht de commandant der brandweer zoveel mogelijk behulpzaam te zijn en diens bevelen, voor wat betreft het blussen van de brand, de beveiliging van de omgeving en die van de gehele haven, op te volgen.
Is het een stoom- of motorvaartuig, dan moet hij tevens de voortstuwingswerktuigen zodra mogelijk voor gebruik gereed doen maken.
De commandant der brandweer regelt het blussingswerk en neemt maatregelen ter beveiliging van de omgeving van het brandende schip en van de gehele haven zo mogelijk in overleg met de kapitein en de havenmeester en indien het betreft een brand op schepen ingericht voor het vervoer van ruwe oliën en petroleumprodukten, hetzij verpakt of in bulk, bovendien zo mogelijk in overleg met de direkteur der olie-installatie, diens vervanger of gemachtigde. Hij heeft de algehele leiding over het beschikbare blussingsmateriaal van het eilandgebied.
Het is verboden zonder speciale vergunning van de havenmeester langszijde van schepen die bezig zijn met laden en lossen van een lading gasoline of andere licht ontvlambare vloeistof (S.G. lager dan 0,78) in bulk, te komen met kleine zich onder eigen kracht voortbewegende vaartuigen; het is verboden aan boord dezer schepen te roken of met open vuur te werken.
Wanneer een vaartuig in de haven dreigt te zinken of gezonken is, wanneer een voorwerp, dat hinder of gevaar kan opleveren voor de scheepvaart, overboord is gevallen en gezonken is, of wanneer een aan anker verloren is, moet de kapitein en bij een sleep de leider van de sleep daarvan onverwijld kennis geven aan de havenmeester.
Wanneer een vaartuig of een voorwerp, dat naar oordeel van de havenmeester gevaar of hinder voor de scheepvaart kan opleveren, in de haven gezonken is, is deze bevoegd de kapitein of de eigenaar van het vaartuig of de leider van de sleep te bevelen om, met inachtneming van de termijnen door hem bepaald voor de aanvang en voor de beëindiging der daartoe nodige werkzaamheden, dat vaartuig of voorwerp te doen verwijderen.
Het is de bemanning en elke andere zich aan boord van enig vaartuig bevindende persoon verboden ballast of andere zinkende of drijvende stoffen of voorwerpen, krengen of bedorven waren in de haven te werpen, ballast in of in de nabijheid van de haven uit te pompen of de haven cq. de nabijheid daarvan te verontreinigen met olie.
Voor een vaartuig, dat olie laadt of lost, wordt de kapitein en/of de eigenaar van het schip en/ of de maatschappij die de olie opslaat en/of heeft opgeslagen voor het storten van olie in de haven of op kaden, pieren of werven verantwoordelijk gesteld; bij het storten van olie van werven, pieren of kaden af, worden de daders, diens medeplichtigen en/of de eigenaren en/of beheerders van de olie verantwoordelijk gehouden.
De kapitein van een vaartuig, dat de haven in- of uitvaart, dan wel verhaalt onder loodsaanwijzing, is verplicht zich te gedragen naar de hem door de loods gegeven aanwijzingen met betrekking tot de regeling der scheepvaart.
De kapitein mag de haven niet verlaten dan na daartoe vergunning van de havenmeester te hebben verkregen; de havenmeester verleent deze vergunning (blijkende uit een zgn. vertrekpas) niet indien hem gebleken is dan wel bij hem ernstig vermoeden bestaat dat het vaartuig cq. een of meer der opvarenden zich in strijd met deze verordening hebben gedragen.
Op verzoek van een der belanghebbende partijen maakt de havenmeester een proces-verbaal op, vermeldende zijn bevindingen en de verklaringen der door hem terzake gehoorde personen.
In geval schade is toegebracht aan publiek eigendom maakt de havenmeester steeds een dergelijke proces-verbaal op en wordt tevens de som vermeld, waarvoor de schade kan worden hersteld, volgens een door hem met het hoofd van openbare werken opgemaakte raming.
Deze som dient voor het vertrek van het schip ten kantore van de betrokken ontvanger van het land of het eilandgebied te zijn gestort, dan wel dient daarvoor ten genoegen van de havenmeester voldoende zekerheid te zijn gesteld.
De havenmeester is bevoegd in dringende gevallen ten koste en ten gevare van overtreders, indien naar zijn inzicht mogelijk en raadzaam na voorafgaande waarschuwing, desvereist met geweld, te doen wegnemen of beletten en te doen verrichten, al wat in strijd met deze verordening of met de krachtens deze verordening door hem uitgevaardigde bevelen is of wordt gedaan of nagelaten;
de uit dien hoofde gemaakte kosten moeten voor het vertrek van het vaartuig ten kantore van de betrokken ontvanger op vordering van de havenmeester zijn voldaan, tenzij voor de betaling dier kosten een naar het oordeel van de havenmeester voldoende zekerheid is gesteld.
de havenmeester is bevoegd het vertrek van een vaartuig te verhinderen in de gevallen, waarin het vertrek in strijd zoude zijn met deze verordening of wanneer het loodsgeld of andere aan de lande of aan het eilandgebied verschuldigde gelden niet ten kantore van de betrokken ontvanger zijn voldaan, dan wel ter beoordeling van de havenmeester daarvoor geen voldoende zekerheid is gesteld.
De vergunning tot het vertrek (vertrekpas) zal door de betrokken ontvanger worden ingetrokken, wanneer hem mocht blijken, dat de kapitein en/of de eigenaar van het vaartuig nog geldelijke verplichtingen aan de Nederlandse Antillen of het eilandgebied heeft, dan wel wanneer wegens een begane overtreding zekerheidsstelling gewenst wordt, tenzij op andere wijze voldoende zekerheid is gesteld.
De in artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen, alsmede de bij landsbesluit aangewezen ambtenaren zijn gerechtigd zich te allen tijde aan boord van een in de haven liggend schip te begeven of particuliere werven, kaden, of pieren te betreden, ter uitoefening van hun dienst.
Oorlogsschepen zijn van dit recht tot betreding uitgezonderd.
Het leggen van meerboeien door particulieren mag slechts met vergunning en op aanwijzing van de havenmeester geschieden.
Bij overtreding van dit voorschrift is de havenmeester bevoegd te gelasten de gelegde meerboei weg te nemen, dan wel zulks op kosten van de overtreders te laten doen.
Indien uit vaartuigen stoom of water ontsnapt of wordt uitgepompt en zulks ongerief of gevaar voor in de nabijheid zijnde vaartuigen, kaden of werven oplevert, dan wel het water in de haven zou kunnen verontreinigen is de kapitein verplicht onverwijld afdoende maatregelen te nemen tot beëindiging daarvan.
Overtreding van een of meer der bepalingen van deze verordening kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden en verbeurdverklaring van de voorwerpen door middel van de overtreding verkregen of waarmede de overtreding is gepleegd voor zover zij de veroordeelde toebehoren.
Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een gelijke overtreding onherroepelijk is geworden,of vrijwillig is voldaan aan de voorwaarde, door de bevoegde ambtenaar van het openbaar ministerie krachtens art.76 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen gesteld, kan hechtenis of geldboete tot het dubbel van de in sub a gestelde maxima worden opgelegd.
Indien en voorzover in deze verordening aan enig orgaan of persoon, de bevoegdheid is toegekend om, zo nodig op kosten van de overtreders te doen wegnemen, beletten, verrichten of in vorige toestand herstellen van hetgeen in strijd met de verordening is of wordt gehouden, gemaakt of gesteld, ondernomen, weggelaten,beschadigd of weggenomen wordt van deze bevoegdheid geen gebruik gemaakt dan na te voren gedane schriftelijke vordering; zulks in spoedeisende gevallen uitgezonderd.