Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Katwijk

Verordening toeristenmarkt gemeente Katwijk 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKatwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening toeristenmarkt gemeente Katwijk 2005
CiteertitelVerordening toeristenmarkt gemeente Katwijk 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201106-04-2012Onbekend

16-12-2010

Katwijksche Post en Rijnsburger 23 december 2010

2010-020415

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening toeristenmarkt gemeente Katwijk 2005

 

De raad van de gemeente Katwijk;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op de artikelen 147, eerste lid en 149 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de Centrale Vereniging Ambulante Handel, het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en het Economisch Platform;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt;

besluit vast te stellen de volgende verordening op de toeristenmarkt voor de gemeente Katwijk 2005;

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a toeristenmarkt: de jaarmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 1.2 vastgestelde dag, tijd en plaats;

b marktterrein: de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond, die bij of krachtens artikel 1.2 is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

c standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

d vaste plaats: de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

e dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;

f standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt, over het door hem te verkopen artikel een aansprekende uiteenzetting houdt en ten slotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop van dat artikel te bewegen.

g standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

h vergunninghouder: degene aan wie door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

i marktmeester: de persoon, die als zodanig is aangewezen door het college van burgemeester en wethouders;

j het college: het college van burgemeester en wethouders;

k levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring ingericht volgens door het college te stellen regels.

Artikel 1.2 Dag, tijd en plaats van de markt

  • 1.

    De markt vindt plaats op dinsdag van 13.00 uur tot 21.00 uur in het Princestraat, Voorstraat, Badstraat, Andreasplein en omgeving, zoals deze staat aangegeven op bijgaande tekening.

  • 2.

    Het college kan op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de markt : tijdelijk zal plaatsvinden:

    • a.

      op een andere dag;

    • b.

      op een andere tijd;

    • c.

      op een andere plaats.

  • 3.

    De marktmeester is bevoegd in spoedeisende gevallen de markt af te gelasten.

4. Het college is bevoegd te bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, indien de in het eerste lid bedoelde dag samenvalt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b van de Winkeltijdenwet genoemde dagen.

Artikel 1.3 Inrichting van de markt; toelatingsbeleid

  • 1.

    Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkersplaats.

  • 2.

    Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met artikelengroepen (branches); en

    • b.

      een maximum aantal standplaatsen per branche.

Artikel 1.4 De marktcommissie

  • 1.

    Het college kan een commissie van advies instellen die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van deze marktcommissie.

Artikel 1.5 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 1.6 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Hoofdstuk 2 Bepalingen over het aanvragen en verlenen van de vergunning

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 2.1 Vergunning voor innemen standplaats

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 2.2 Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkersplaats.

Artikel 2.3 De vergunningaanvraag

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 2.4 Intrekking vergunning

  • 1.

    De vergunning voor het innemen van een vaste plaats wordt ingetrokken:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 2.7 de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2.

    Het college kan een vergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 2.3 genoemde vereisten voor het

      toewijzen van een standplaats;

  • 3.

    Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 2.7 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.

Paragraaf 2 Vaste plaatsen

Artikel 2.5 Inhoud vergunning

Indien een vaste plaats kan worden toegewezen, verleent het college een vergunning waarin in ieder geval is bepaald:

  • a.

    de naam en voorletters, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

  • c.

    de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken;

  • d.

    de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag verhandelen;

  • e.

    dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

  • h.

    welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan; en

  • i.

    welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur is toegestaan.

Artikel 2.6 Volgorde toewijzing vaste plaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats achtereenvolgens toegewezen overeenkomstig het toelatingsbeleid van de toeristenmarkt.

Paragraaf 3 Dagplaatsen

Artikel 2.7 Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De dagplaats wordt toegewezen aan degenen die zich daarvoor op de dag zelf vóór 13.00 uur aanmelden bij de marktmeester.

Paragraaf 4 Standwerkersplaatsen

Artikel 2.8 Toewijzing standwerkersplaats

  • 1.

    Het college wijst een standwerkersplaats toe overeenkomstig het toelatingsbeleid van de markt;

  • 2.

    Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan.

Hoofdstuk 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 3.1 Persoonlijk innemen standplaats

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3.

    De standwerker mag zich alleen doen bijstaan door degene die hij overeenkomstig artikel 2.8, 2e lid bij de marktmeester heeft aangemeld.

Artikel 3.2 Aantal keren innemen standplaats

De vergunninghouder is verplicht om alle dagen, waarvoor vergunning is verleend, aanwezig te zijn.

Artikel 3.3 Afwezigheid wegens ziekte of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste plaats en standwerkersplaats die wegens ziekte of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

  • 3.

    Bij afwezigheid van meer dan 2 achtereenvolgende marktdagen wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte daarvan een geneeskundige verklaring aan het college, tenzij het college hiervan ontheffing heeft verleend.

Artikel 3.4 Ontheffing en vervanging

  • 1.

    In geval van ziekte of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om meer dan 2 achtereenvolgende marktdagen afwezig te zijn.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 3.5 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1.

    Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2.

    De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 3.6 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 3 uur voor aanvang en meer dan 2 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan van deze verplichting ontheffing verlenen.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk om 13.00 uur heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 4.

    Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester vóór dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Hoofdstuk 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 4.2 Intrekking vergunning en schorsing

Het college kan een vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog.

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 4.3 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

  • d.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 4.4 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college, indien het dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 4.5 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 4.6 Vervallen

 

Artikel 4.8 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens verordening blijven - indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens verordening, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3.

    Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 4.9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011

Artikel 4.10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: verordening toeristenmarkt gemeente Katwijk 2005 ’.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 16 december 2010.

 

 

 

.

Artikelsgewijze toelichting en beleidsregels

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd.

Door gebruik van het woord ‘persoon’ in plaats van het begrip ‘ambtenaar’ bij de begripsomschrijving van marktmeester onder k kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden benoemd. Bij benoeming (=mandaat) van een niet-ondergeschikte dient deze (en zijn werkgever) in te stemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb. De onder 1 genoemde branche-indeling kan de markt aantrekkelijker maken voor de consument.

Het onder m genoemde college van burgemeester en wethouders kan als bestuursorgaan besluiten in de zin van de Awb nemen. Tegen deze besluiten kan in beginsel bezwaar en vervolgens beroep worden ingesteld overeenkomstig de procedureregels van de Awb.

Artikel 1.2 Dag, tijd en plaats van de markt

Het eerste lid houdt de instelling van de markt als bedoeld in artikel 151 van de gemeentewet in. De raad bepaalt op welke dag, tijd en plaats de markt plaatsvindt. Indien nodig kan ook worden bepaald dat het college de grenzen van de markt en het karakter daarvan (algemene warenmarkt dan wel gespecialiseerde markt) bepaalt. De in het tweede lid genoemde redenen dienen het doorgang laten vinden van de markt (op de vaste dag, tijd en/of plaats) praktisch onmogelijk te maken. Te denken valt bijvoorbeeld aan het verrichten van bestratings- en rioleringswerkzaamheden op het marktterrein. Het is niet de bedoeling dat het begrip dringende redenen zo ruim wordt opgevat dat de warenmarkt veelvuldig kan worden verplaatst. De ervaring heeft geleerd, dat marktverplaatsingen de kooplieden sterk in hun omzet benadelen. Het is uiteraard van belang om de belanghebbenden in een vroeg mogelijk stadium op de hoogte te stellen van een voorgenomen verplaatsingsbesluit.

Het derde lid geeft de marktmeester de bevoegdheid in verband met spoedeisende gevallen de markt af te gelasten. Te denken valt bijvoorbeeld aan extreme weersomstandigheden.

Het vierde lid geeft het college de bevoegdheid de markt op een andere dag te laten plaatsvinden indien sprake is van een feestdag waarop het ingevolge de Winkeltijdenwet verboden is om markthandel te drijven. De markt kan uiteraard gewoon op de normale dag plaatsvinden, indien op grond van artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet vrijstelling is verleend.

Indien de markt gedurende een langere tijd of permanent wordt verplaatst, dient de raad hierover te besluiten overeenkomstig artikel 151 van de Gemeentewet.

Artikel 1.3 Inrichting van de markt; toelatingsbeleid

Op grond van het eerste lid onder a, b, c en d, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten. Het aantal plaatsen, de afmetingen daarvan, de opstelling en de indeling, en de aanwijzing van de vaste plaatsen en standwerkersplaatsen wordt elk jaar opnieuw vastgesteld in de commissie toeristenmarkt.

Beleidsregel op grond van lid 2

Toelatingsbeleid:

Voor de toeristenmarkt geldt een branche-indeling. Dit heeft als doel een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches te creëeren en wordt voorkomen dat te veel kooplieden van één branche optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijker voor de consument.

Het toelatingsbeleid is als volgt. De toelating van voedingsmiddelen, bijouterieën en kleding wordt zoveel mogelijk beperkt.

Dit zijn producten die genoegzaam worden verkocht. Voor charitatieve instellingen worden 2 kramen beschikbaar gesteld. Er kunnen maximaal 16 instellingen worden toegelaten. Indien er minder dan 16 instellingen zijn worden de dagen (16 dagen) naar evenredigheid verdeeld. Evenementen en sampling worden eveneens toegelaten. De vaste plaatsen en standwerkersplaatsen worden in eerste instantie verdeeld onder de kooplieden die het voorgaande jaar hebben gestaan en voor het betreffende jaar weer hebben ingeschreven. Inschrijving dient plaats te vinden voor 1 april. De overblijvende plaatsen worden toegewezen aan zowel commerciële als niet-commerciële kooplieden. Het uitgangspunt is dat er een evenwichtige verdeling is tussen aanbod van zgn. impulsartikelen als producten c.q. activiteiten die de toeristenmarkt een meerwaarde geven. Voorkomen dient te worden dat er een kermisachtige sfeer ontstaat. De mogelijkheid bestaat indien noodzakelijk een lijst met artikelengroepen(branches) met daaraan gekoppeld een maximum aantal standplaatsen per branche vast te stellen. Bij het vaststellen van de verordening is daar geen behoefte aan.

Artikel 1.4 De marktcommissie

Er is een commissie toeristenmarkt die het college adviseert in marktaangelegenheden.

De huidige samenstelling is als volgt:

de voorzitter, vertegenwoordiger Centrale Vereniging Ambulante Handel;

de secretaris, medewerkster afdeling Technisch Onderhoud & Reiniging;

adviseurs

de marktmeester

het hoofd van de afdeling Technisch Onderhoud & Reiniging

leden :

vertegenwoordiger winkeliersvereniging

directeur VVV

Artikel 1.5 Nadere regels

In deze marktverordening is gekozen voor een vrij uitgebreide regeling van de markt. Het college is op grond van dit artikel bevoegd - in aanvulling op artikel 1.3 - nadere regels te stellen. Nadere regels zijn algemeen verbindende voorschriften. Dit houdt in dat de raad bevoegdheid delegeert naar het college.

In deze verordening is ervoor gekozen beleidsregels op te stellen. Het grootste verschil met nadere regels is dat men van beleidsregels kan afwijken en van nadere regels niet.

Artikel 1.6 Voorschriften en beperkingen

Door aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden kan een verfijning van de gewenste rechtstoestand worden aangebracht. Genoemde voorschriften en beperkingen zijn gebaseerd op openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van de overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Niet-nakoming van de voorschriften die aan de vergunning/ontheffing verbonden zijn, kan grond opleveren voor intrekking van de vergunning/ontheffing of voor toepassing van andere bestuursrechtelijke sancties De strafbepaling van artikel 4.1 is eveneens van toepassing.

Artikel 2.1 Vergunning voor innemen van standplaats

De vergunning geeft het recht op om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden (artikel 1.6). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar. De verkoop van waren mag uitsluitend geschieden door degenen aan wie door het college vergunning is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op de markt is verboden, met uitzondering van degenen, die de kooplieden van koffie, soepen en dergelijke voorziet.

Artikel 2.2 Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkersplaats. In artikel 2.6 tot en met 2.9 staan de wijzen van toewijzing van de verschillende standplaatsen aangegeven.

Artikel 2.3 De vergunningaanvraag

De publiekrechtelijke verplichtingen zijn :

Vestigingsvergunning (indien vereist)

Inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel

Registratiekaart van het Centraal Registratiekantoor

Indien een aanvrager niet voldoet aan de genoemde eisen, kan dit een reden zijn de vergunning te weigeren of in te trekken indien niet meer aan één van de vereisten wordt voldaan.

Naast genoemde verplichtingen dient een pasfoto worden ingeleverd van degene die de standplaats gaat innemen.

Alleen natuurlijke personen worden tot de markt toegelaten. De vergunning wordt niet op naam van een rechtspersoon worden gesteld.

Een plicht tot verzekering is komen te vervallen ten opzichte van de ‘oude’ verordening. De vergunning kan dus niet worden geweigerd, indien de aanvrager niet verzekerd is. Het eisen van een verzekering is geen gemeentelijk belang. Een modelaanvraagformulier is als bijlage bij deze verordening gevoegd.

Artikel 2.4 Intrekking vergunning

Tot intrekking van de vergunning wordt overgegaan indien er sprake is van de in het eerste lid genoemde gronden. Dit betreft de vaste plaatsen. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden genoemd voor vergunningen in het algemeen. Intrekking van vergunning voor niet-vaste plaatsen, standwerkersplaatsen en dagplaatsen ligt minder voor de hand. In de regel zal eerder worden overgegaan tot bestuursdwang of onmiddellijke verwijdering op grond van artikel 4.4.

Artikel 2.5 Inhoud vergunning

Om aan de houders van vaste plaatsen de nodige rechtszekerheid te verschaffen, is het gewenst hun een vergunning voor die plaats te verstrekken, waaruit blijkt dat zij hun plaats rechtsgeldig bezetten.

Op grond van het eerste lid, onder b wordt een tekening of plattegrond toegevoegd met de afmeting van de plaats en de nummering.

Beleidsregels

lid c.

De vergunninghouder is verplicht bij de uitoefening van de verkoop gebruik te maken van een kraam.

De kramen dienen gehuurd te worden bij de marktkramenexploitant, met wie de gemeente een overeenkomst heeft gesloten. Hiernaar zal in de vergunning worden verwezen. Indien men geen kraam wenst, maar ander verkoopmateriaal, dient daarvoor de gemeente toestemming te worden gevraagd.

Lid d.

De artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen worden bepaald aan de hand van het toelatingsbeleid, genoemd in artikel 1.3. Bij de verkoop van voedingsmiddelen worden de voorschriften van de Keuringsdienst van Waren verplicht gesteld.

Lid f. verzorging standplaats

De vergunninghouder dient:

  • 1.

    ervoor te zorgen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt;

  • 2.

    tijdens de markt zelf zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke in te zamelen; en

  • 3.

    voordat hij het marktterrein verlaat zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon achter te laten en het afval mee te nemen.

Lid g. afvalbakken

De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, dient aan de voorzijde van zijn standplaats voldoende afvalbakken te plaatsen.

Lid h. elektriciteit

Het is de standplaatshouders zonder ontheffing van het college verboden op zijn standplaats:

  • 1.

    gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting;

  • 2.

    elektriciteit te betrekken van een ander dan degene die door het college voor het leveren daarvan is aangewezen of om zelf hierin te voorzien.

Lid i. geluidsapparatuur

  • 1.

    Het is verboden op de standplaats gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen

    ter versterking van het geluid.

  • 1.

    Het aanwezig hebben van radio’s, cd-spelers en overige geluidsapparatuur op de standplaats, voor een ander doel dan verkoop daarvan, is evenmin toegestaan.

  • 2.

    Het college kan van de eerste en tweede lid gestelde verboden, onder door hem te stellen voorwaarden ontheffing verlenen

Lid j. kook-, bak- en verwarmingsapparatuur.

  • 1.

    Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen en/of bakinstallaties te gebruiken

  • 2.

    Het college kan van het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hem te stellen voorwaarden.

Aan de ontheffing is in elk geval de voorwaarde verbonden dat de brandveiligheidsvoorschriften, zoals die door de gemeentelijke brandweer zijn opgesteld, in acht moeten worden genomen. Daarnaast zijn voor wat betreft de onder lid i. en j. gestelde apparatuur het Besluit Horeca-, Sport-, en recreatieinrichtingen Milieubeheer van toepassing.

Artikel 2.6 Volgorde toewijzing vaste plaatsen

In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste plaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat bij het beschikbaar komen van een standplaats in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste plaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen worden de ingeschrevenen op de wachtlijst in de gelegenheid gesteld de beschikbaar gekomen plaats in te nemen. Daarbij wordt rekening gehouden met het branchepatroon; tevens worden dan maximaal 2 kramen beschikbaar gesteld. Dit houdt in dat het artikel dat ‘verdwijnt’ ook weer terug komt. Daarna worden de vaste standplaatshouders die op de wachtlijst staan voor een 3e kraam in de gelegenheid worden gesteld de vrijgekomen standplaats in te nemen.

Artikel 2.7 Overschrijving vergunning

Het kan vanwege sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat de vergunning van de vergunninghouder voor een vaste plaats op de echtgenoot/echtgenote, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of de levenspartner, het kind of de medewerker van het marktbedrijf kan worden overgeschreven.

Artikel 2.8 Toewijzing dagplaats

Van de in het eerste lid vereiste vergunning wordt in mandaat door de marktmeester een schriftelijke vergunning (inclusief het nummer van de standplaats) afgegeven. Gemakshalve wordt in de vergunning verwezen naar deze verordening, die in het bezit is van de marktmeester. Dit heeft als voordeel dat, indien er vragen zijn van de kant van de vergunninghouder de marktmeester deze kan beantwoorden. Bij het toekennen van dagplaatsen wordt rekening gehouden met het toelatingsbeleid.

Artikel 2.9 Toewijzing standwerkersplaats

Beleidsregel

Hiervoor wordt verwezen naar het toelatingsbeleid.

Artikel 3.1 Persoonlijk innemen standplaats

In artikel 3.1 is bepaald dat de vergunninghouder verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. De vergunninghouder is altijd een natuurlijk persoon. De standplaats kan dus niet bijvoorbeeld door een medevennoot worden ingenomen. De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede of derde lid. De artikelen 3.3. en 3.6 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.

Artikel 3.2 Aantal dagen innemen standplaats

Om continuïteit in de bezetting te waarborgen is er een verplichting om de standplaats alle marktdagen waarvoor vergunning is verleend in te nemen. Dit geldt alleen voor de vaste standplaatsen.

Artikel 3.3. Afwezigheid wegens ziekte of bijzondere omstandigheden

In dit artikel staan de uitzonderingen op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig moet zijn. De marktmeester moet van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte worden gesteld. Kortstondige afwezigheid (maximaal 1 uur) wordt zonder mededeling of ontheffing toegestaan.

Beleidsregel

Lid 3

De vergunninghouder dient bij ziekte, die langer duurt dan 2 marktdagen, een geneeskundige verklaring te overleggen.

Artikel 3.4 Ontheffing en vervanging

In geval van ziekte of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Het college stelt als voorwaarde bij vervanging dat de vervanger voldoet aan de vereisten genoemd in artikel 2.3.

Artikel 3.6 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het is duidelijk dat het de vergunninghouder niet is toegestaan, in het belang van de openbare orde op de markt, de markt voortijdig te verlaten. Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien bekend is dat deze niet ingenomen wordt die dag. Indien zich een koopman/-vrouw aanmeldt met een artikel dat niet op de markt voorkomt, wordt de beschikbaar gekomen kraam aan hem/haar aangeboden. Indien zich geen gegadigden aanmelden dan wordt de kraam aangeboden aan een vaste vergunninghouder.

Artikel 3.7 Intrekking vergunning en schorsing

In dit artikel staan de gronden genoemd op basis waarvan de gemeente een vergunning kan intrekken dan wel schorsen. Indien de gemeente overweegt om de vergunning in te trekken of te schorsen, dient het daarbij te letten op het bepaalde in artikel 4:8 van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Artikel 4.3 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

In artikel 4.2 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste plaats geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste plaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 4.4.) ook een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkersplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen indien een vergunninghouder voor een vaste plats op de vuist gaat met een dagplaatshouder of standwerker. In dit artikel 4.3 is dan ook de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen de vergunninghouder voor maximaal 4 marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats. Deze 4 dagen moeten zijn gelegen binnen een periode van 2 jaar na de bekendmaking van het uitsluitingsbesluit. Deze termijn is gekoppeld aan de bekendmaking, aangezien in artikel 3:40 van de Awb is bepaald dat een besluit niet in werking treedt voordat het is bekendgemaakt.

De maximale termijn van 2 jaar is gekozen om te voorkomen dat de uitsluiting voor onbepaalde tijd voortduurt. Indien de dagplaatshouder of de standwerker (pas) na afloop van deze 2 jaar weer op de markt komt, kan hij weer in aanmerking komen voor een plaats op de markt.

Het in onderdeel d. genoemde kan worden opgenomen ter bestraffing van niet-betalende dagplaatshouders of standwerkers. Zie verder de toelichting onder artikel 4.2 onder c.

Artikel 4.4 Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het college de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. In de artikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Awb worden regels over de besluitvorming omtrent en de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven. De in artikel 4.4. geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:24, zesde lid van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier te worden gesteld. Van deze bevoegdheid dient uiteraard alleen in zeer spoedeisende gevallen gebruik worden gemaakt. Overigens is in artikel 5:23 van de Awb geregeld dat de bepalingen over bestuursdwang niet van toepassing zijn indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde. Op grond van artikel 4:8 van de Awb dienen belanghebbenden bij toepassing van artikel 4.4. in beginsel in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken.

Artikel 4.5 Toezichthouders

In artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan : een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. De marktmeest is als toezichthouder tevens opsporingsambtenaar aangewezen.

Artikel 4.6 Intrekking oude regeling

De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt.

Artikel 4.7 Overgangsbepalingen

Een uitgebreide overgangsregeling als hier opgenomen, achten wij noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Oude rechten worden waar noodzakelijk geëerbiedigd. Voor bestaande wachtlijsten zal een overgangsrecht worden gecreëerd.

Artikel 4.9 Citeertitel

In de citeertitel is het jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.