Organisatie | Zwijndrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2005 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen Zwijndrecht 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Het basisdocument is de verordening, zoals deze luidt na de 7e wijziging.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2011 | 01-01-2013 | Onbekend | 08-11-2011 Stadsnieuws, 2011-12-21 | 2011-10432 | |
20-10-2011 | 01-01-2012 | Onbekend | 13-09-2011 Stadsnieuws, 2011-10-12 | 2011-9706 | |
24-12-2004 | 20-10-2011 | Onbekend | 07-12-2004 Stadsnieuws, 2004-12-16 | 04 AZ 103 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het kentekenregister als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
1e. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2e. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing tijdstip en wijze parkeren
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a. bedragen € 54,00.
Indien voor het parkeren van een voertuig belasting is betaald door middel van de aanschaf van een jaarkaart wordt op aanvraag, bij inlevering van de jaarkaart, ontheffing van parkeerbelasting verleend over de nog niet ingetreden volle kalendermaanden van het heffingstijdvak waarop de jaarkaart betrekking heeft.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening parkeerbelastingen Zwijndrecht' van 8 juli 1999, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 2 november 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Behoort bij raadsbesluit d.d. 2 oktober 2007
behorende bij de derde Wijziging van de Verordening parkeerbelastingen Zwijndrecht 2005.
1. a. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuurplaatsen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:
Voor de indeling in tariefzones zie bijlage 1.
b. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onder a, bedraagt als gebruik wordt gemaakt van;
1. een maandkaart, geldig van maandag tot en met vrijdag: € 60,00
2. een maandkaart, de gehele week geldig: € 75,00
3. een jaarkaart, geldig van maandag tot en met vrijdag: € 600,00
4. een jaarkaart, de gehele week geldig: € 750,00
2. Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:
a. voor de eigenaar of houder van een voertuig wanneer deze woont in een gebied waar vergunninghoudersplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, voor een vergunning afgegeven op kenteken en geldig in één deelgebied (bewonersvergunning), per
b. voor de eigenaar of houder van een voertuig, wanneer deze overigens tijdelijk een voertuig moet parkeren in een gebied waar vergunninghoudersplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, voor een vergunning waarin een bepaald gebied is aangewezen en afgegeven op naam (dienstenvergunning), per
c. voor de eigenaar of houder van een voertuig voor het parkeren op een vergunninghoudersplaats of op een mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaats, voor een vergunning waarin een bepaald gebied is aangewezen, per
1. kalenderdag (dagvergunning) € 6,00
2. aaneengesloten periode van 3 uur (bezoekersvergunning) € 1,00
BIJLAGE 1 behorende bij de derde wijziging van de Verordening parkeerbelastingen Zwijndrecht 2005
Behoort bij raadsbesluit van 2 oktober 2007 tot vaststelling van de derde wijziging van de Verordening parkeerbelastingen Zwijndrecht 2005.