Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stadskanaal

Verordening op de heffing en de invordering van de begrafenisrechten 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStadskanaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van de begrafenisrechten 2002
CiteertitelVerordening begrafenisrechten Stadskanaal 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de op 15-10-2007 in werking getreden Verordening begrafenisrechten Stadskanaal 2007.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging, art. 90 
  2. Gemeentewet, art. 149 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-200115-10-2007nieuwe regeling

26-11-2001

-

R 5901

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de begrafenisrechten 2002

De raad van de gemeente Stadskanaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 november 2001, nr. R 5901;

gelet op de Wet op de Lijkbezorging en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van de begrafenisrechten 2002.

Artikel 1 Voorwerp van de belasting

Onder de naam begrafenisrechten worden rechten geheven voor het begraven van lijken of het plaatsen van asbussen op de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Stadskanaal, voor het gebruikmaken van de begraafplaatsen en voor de diensten, die door de gemeente worden verleend.

Artikel 2 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van het gebruik of de diensten, dan wel degene voor wie het gebruik of de diensten worden aangevraagd of verleend.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarieven

  • A.
    • 1.

      Voor de uitgifte van elke grafruimte voor een periode van 25 jaar met het uitsluitend recht om daarin een lijkkist en een asbus of ten hoogste twee asbussen te begraven, wordt een recht geheven van ƒ 974,04 (€ 442,00).

    • 2.

      Voor de uitgifte van elke grafruimte voor een periode van 25 jaar met het uitsluitend recht tot het begraven van een lijk van een persoon van 1 tot 12 jaar wordt een recht geheven van ƒ 487,02 (€ 221,00), indien die grafruimte gelegen is in een afzonderlijk, speciaal daartoe ingericht gedeelte van de begraafplaats.

    • 3.

      Voor de uitgifte van elke grafruimte voor een periode van 25 jaar met het uitsluitend recht tot het begraven van een lijk van een persoon, jonger dan 1 jaar, wordt een recht geheven van ƒ 243,51 (€ 110,50), indien die grafruimte gelegen is in een afzonderlijk, speciaal daartoe ingericht gedeelte van de begraafplaats.

    • 4.

      Voor de uitgifte van elke tuinurn met het uitsluitend recht tot het plaatsen van ten hoogste 2 asbussen voor een periode van 25 jaar, wordt een recht geheven van ƒ 1.028,03 (€ 466,50).

    • 5.

      Voor de uitgifte van elk urnengraf met het uitsluitend recht tot het plaatsen van ten hoogste 2 asbussen voor een periode van 25 jaar, wordt een recht geheven van ƒ 487,02 (€ 221,00).

    • 6.

      Bij verlenging van de huurtermijnen als bedoeld in artikel 4 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 1998, bedraagt het recht 10/25 deel van de rechten, genoemd in de leden 1 t/m 5.

  • B.

    Voor het overschrijven van een grafruimte of een tuinurn op naam van een ander, wordt een recht geheven van ƒ 25,01 (€ 11,35).

  • C.
    • 1.

      Het recht bedraagt voor het begraven van een lijk van:

      • a.

        een persoon van 12 jaar en ouder ƒ 504,65 (€ 229,00);

      • b.

        een persoon van 1 tot 12 jaar ƒ 260,04 (€ 118,00);

      • c.

        een persoon, jonger dan 1 jaar ƒ 123,41 (€ 56,00).

    • 2.

      Voor het van gemeentewege verlenen van diensten bij het plaatsen van een asbus wordt een recht geheven van ƒ 74,93 (€ 34,00) per asbus.

    • 3.

      Voor het verplaatsen van grond bij de plaatsing van grafkelders wordt een recht geheven van ƒ 234,92 (€ 106,60) per grafkelder.

    • 4.

      Voor het verplaatsen van grond bij de plaatsing van urnenkelders wordt een recht geheven van ƒ 213,10 (€ 96,70) per urnenkelder.

  • D.

    Voor het recht tot het plaatsen van gedenktekenen, kruisen, zerken, palen en dergelijke bedraagt het tarief ƒ 68,32 (€ 31,00) per gedenkteken en dergelijke.

  • E.
    • 1.
      • a.

        Voor het van gemeentewege schoonhouden van de graven en tuinurnen, bedoeld in de artikelen 16 en 18 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 1998, wordt voor een periode van 25 jaar een bijdrage ineens geheven van ƒ 588,39 (€ 267,00) per graf of tuinurn.

      • b.

        Voor het van gemeentewege schoonhouden van de graven, bedoeld in artikel 17, lid 1 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 1998, wordt voor het restant aantal jaren van de lopende huurtermijn een bijdrage ineens geheven, berekend naar de contante waarde van de jaarlijkse rechten, genoemd in lid 3 onder E van dit artikel, bij 7½% rente per jaar.

    • 2.

      In afwijking van het vorige lid, sub a, bedraagt de bijdrage ineens voor een periode van 25 jaar:

      • a.

        ƒ 294,20 (€ 133,50) voor elke grafruimte, bedoeld in artikel 3, onder A, 2e en 5e lid van deze verordening;

      • b.

        ƒ 147,10 (€ 66,75) voor elke grafruimte, bedoeld in artikel 3, onder A, 3e lid van deze verordening.

    • 3.

      Voor het van gemeentewege schoonhouden van de opstallen en het onderhouden van de aangebrachte beplantingen op de vóór 1 januari 1973 uitgegeven graven voor een lijk per persoon:

      • a.

        van 12 jaar en ouder, wordt een jaarlijks recht geheven van ƒ 52,89 (€ 24,00);

      • b.

        van 1 tot 12 jaar, wordt een jaarlijks recht geheven van ƒ 26,44 (€ 12,00);

      • c.

        jonger dan 1 jaar, wordt een jaarlijks recht geheven van ƒ 13,22 (€ 6,00).

    • Voor de rechten onder b. en c. geldt de restrictie dat deze graven gelegen moeten zijn in een afzonderlijk, speciaal daartoe ingericht gedeelte van de begraafplaats.

    • 4.
      • a.

        De in lid 3 genoemde jaarlijkse rechten kunnen, voorzover de daarbedoelde graven zijn gekocht, vervangen worden door de in de leden 1, sub a en 2 genoemde bijdragen ineens, eveneens voor een periode van 25 jaar.

      • b.

        Voorzover de in lid 3 bedoelde graven zijn gehuurd, kunnen voor de restant huurtermijn de in dat lid genoemde jaarlijkse rechten vervangen worden door een bijdrage ineens, berekend naar de contante waarde van die jaarlijkse rechten bij 7½% rente per jaar.

    • 5.

      De in de leden 1, sub a en 2 genoemde bijdragen ineens, worden ook geheven in geval van verlenging, als bedoeld in artikel 18 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 1998.

    • 6.

      Bij toepassing van de artikelen 16 en 17 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 1998, wordt over de daar genoemde termijn van 10 jaar per graf of tuinurn een bijdrage ineens geheven, berekend naar de contante waarde van de jaarlijkse rechten, genoemd in lid 3 van dit artikel, bij 7½% rente per jaar.

Artikel 4 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten, genoemd in artikel 3, onder A en onder E, leden 1, 2, 4, 5 en 6 is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten, genoemd in artikel 3, onder E, lid 3, worden geheven door middel van een aanslag.

  • 2.

    De overige in artikel 3 genoemde rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De rechten, genoemd in artikel 3, onder E, lid 3, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar.

  • 2.

    De overige in artikel 3 genoemde rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van het verlenen van het gebruik of de diensten.

Artikel 7 Tijdstip van betaling

  • 1.

    De rechten, als bedoeld in artikel 3, onder A, B, C en E, leden 1, 2, 4, 5 en 6, moeten binnen een maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving worden betaald.

  • 2.

    Het recht als bedoeld in artikel 3, onder D, moet bij uitreiking van de vergunning worden betaald.

  • 3.
    • a.

      De aanslagen voor de rechten als bedoeld in artikel 3, onder E, lid 3 moeten worden betaald in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

    • b.

      In afwijking van het vorige lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, ten hoogste ƒ 2.203,71 (€ 1.000,00) is, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Restitutie bij terugname graven

Bij toepassing van artikel 19 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Stadskanaal 1998, worden de destijds betaalde rechten voor uitgifte van een graf geheel of voor een evenredig gedeelte terugbetaald.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de begrafenisrechten.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening begrafenisrechten Stadskanaal 2000" van 20 december 1999, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De genoemde verordening is eveneens van toepassing op de tussen de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing en de datum van inwerkingtreding van deze verordening plaatsvindende belastbare feiten, voorzover terzake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.

  • 4.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening begrafenisrechten Stadskanaal 2002".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 november 2001.

De raad

de secretaris, de voorzitter,