Organisatie | Stadskanaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Sociaal statuut gemeente Stadskanaal |
Citeertitel | Sociaal statuut gemeente Stadskanaal |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door het Sociaal statuut gemeente Stadskanaal 2008.
CAR/UWO
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-01-1999 | 01-01-1999 | 17-04-2008 | nieuwe regeling | 19-01-1999 Geen | BW, 19-01-1999, 7 |
Burgemeester en Wethouders van Stadskanaal
gelet op het delegatiebesluit d.d. 31 augustus 1998;
overwegende dat het gewenst is regels te stellen met betrekking tot de personele gevolgen, verbonden aan organisatieveranderingen van het gemeentelijk apparaat;
gelet op de betreffende bepalingen in de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO);
gelet op de bereikte overeenstemming met de commissie voor georganiseerd overleg in de vergadering van 11 januari 1999;
1.1 In dit statuut wordt verstaan onder:
een functie van hetzelfde werk- en denkniveau met eenzelfde functieschaal dan wel maximaal een functieschaal lager, die aan de medewerker kan worden aangeboden in verband met de persoonlijke omstandigheden en vooruitzichten van de medewerker. Onder persoonlijke omstandigheden en vooruitzichten kunnen onder meer worden verstaan: interesse, capaciteiten, ervaring, leeftijd, gezondheidstoestand, gezinsomstandigheden, scholing, salaris en salarisaanspraken;
1.2 Dit sociaal statuut is van toepassing op de organisatieveranderingen bij de gemeente Stadskanaal.
Artikel 2: Algemeen uitgangspunt
Er zullen geen gedwongen ontslagen plaatsvinden als gevolg van organisatieveranderingen.
Artikel 3: Stappen organisatieverandering.
Het uitvoeringsplan wordt ter instemming voorgelegd aan de ondernemingsraad. Indien de ondernemingsraad heeft ingestemd met het uitvoeringsplan wordt het plan ter kennisname aangeboden aan het georganiseerd overleg. Indien geen instemming van de ondernemingsraad wordt verkregen stelt het college van burgemeester en wethouders het uitvoeringsplan vast na overleg in de commissie voor georganiseerd overleg.
Artikel 4: Plaatsing in de nieuwe organisatie.
Herplaatsing in een geschikte functie. Voorzover geen passende functie beschikbaar is komt de herplaatsingskandidaat in aanmerking voor plaatsing in een geschikte functie. Voorstel tot herplaatsing geschiedt bij voorkeur in een functie met een functioneel schaalniveau dat gelijk is aan het functioneel schaalniveau van de oorspronkelijke functie. Is dit niet mogelijk, dan kan hiervan bij een geschikte functie maximaal 1 schaalniveau lager worden afgeweken. Indien herplaatsing in een functie met een gelijk functioneel schaalniveau na zorgvuldige afweging niet mogelijk is gebleken en er op dat moment slechts mogelijkheden zijn de medewerker in een functie met een lager functioneel schaalniveau te plaatsen, dan heeft het college van burgemeester en wethouders de inspanningsverplichting maatregelen te treffen om de medewerker weer werkzaamheden te laten verrichten overeenkomstig het functioneel schaalniveau van zijn oorspronkelijke functie.
Herplaatsing bovenformatief. In bijzondere gevallen is het mogelijk om medewerkers bovenformatief te plaatsen. Om betrokkene zo spoedig mogelijk te kunnen herplaatsen in een passende of geschikte functie binnen of buiten de gemeentelijke organisatie wordt in overleg met de medewerker een reïntegratieplan opgesteld. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de faciliteiten zoals genoemd in artikel 8 (flankerend beleid). Gedurende de periode dat de medewerker bovenformatief is geplaatst is hij verplicht tijdelijk hem opgedragen passende of geschikte werkzaamheden uit te voeren
Herhaald aanbod Indien binnen 1 jaar na plaatsing van een herplaatsingskandidaat op grond van een beoordelingsgesprek blijkt dat de medewerker zijn nieuwe functie niet voldoende vervult, anders dan wegens ziekte of gebreken, wordt tot maximaal 2 jaar na de datum van organisatieverandering de mogelijkheid bezien of plaatsing in een (andere) passende of geschikte functie alsnog gerealiseerd kan worden.
Herplaatsing niet mogelijk Indien de herplaatsingskandidaat na de stappen in voorgaande artikelen geen passende of geschikte functie kan worden aangeboden, kan op grond van 8:4 van de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling eervol ontslag worden verleend, met recht op een uitkering of wachtgeld. Het college kan overwegen om de medewerker aan wie het voornemen tot ontslagverlening op grond van artikel 8:4 van de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling is meegedeeld, op zijn verzoek ontslag te verlenen met behoud van recht op uitkering of wachtgeld.
Artikel 5: Salaris, salarisaanspraken en toelagen
De medewerker behoudt bij herplaatsing tenminste het salaris en de salarisaanspraken verbonden aan zijn functie die hij tot het moment van herplaatsing vervult. Ook de medewerker die niet in een functie van gelijk functioneel schaalniveau kan worden herplaatst en een functie aanvaardt met een lager functioneel schaalniveau, behoudt deze aanspraken. Het nadelige verschil tussen het salaris/de salarisaanspraken vóór en na de herplaatsing, wordt uitgekeerd in de vorm van een garantietoelage. De algemene salarisontwikkeling is hierop van toepassing.
Aan de medewerker die wordt herplaatst in een lager gewaardeerde functie en wiens salaris op het moment van herplaatsing hoger is dan het maximaal bereikbare salaris in de nieuwe functie, wordt het verschil tussen beide salarissen uitgekeerd in de vorm van een garantietoelage. De algemene salarisontwikkeling is hierop van toepassing.
Wanneer aan de medewerker in het salarisniveau welke aan zijn oorspronkelijke functie is verbonden nog periodieke verhogingen of uitloopperiodieken kunnen worden toegekend, zullen deze verhogingen op normale wijze en tijdstippen worden toegekend, ook indien zij het maximum salaris van de nieuwe functie te boven gaan.
De toeslagen/toelagen, niet zijnde persoonlijke en/of oude garantietoelagen worden afgebouwd volgens de bij de betreffende toelage vastgestelde regels. Toeslagencomponenten verbonden aan de nieuwe functie zullen op de oude toelagen in mindering worden gebracht. Bij het ontbreken van regels zal een afbouwsystematiek gehanteerd worden, waarbij in 4 achtereenvolgende perioden van 12 maanden een overgangstoelage verleend wordt van 100%, 75%, 50% en 25% van het bedrag.
Artikel 6: Om-, her- of bijscholing.
Studiefaciliteiten die in de oorspronkelijke functie zijn toegekend worden in de nieuwe functie gehandhaafd. In wederzijds overleg kan worden overeengekomen dat, gezien de aard van de nieuwe functie, een studie niet zal worden voortgezet. In dit geval zal geen terugbetalingsverplichting worden geëist.
Artikel 7: Bijzondere zorg oudere medewerker
Indien geen passende of geschikte betrekking beschikbaar is, kan voor de ambtenaar, die op de datum van de organisatieverandering 55 jaar of ouder is en op dat moment tenminste tien aaneengesloten voor pensioen geldige dienstjaren heeft, de voor hem geldende arbeidsduur met gemiddeld ten hoogste de helft worden teruggebracht met behoud van de formele arbeidsduur en onder doorbetaling van gedurende het eerste jaar 90%, het tweede jaar 85% en daarna 75% van diens bezoldiging.
Om in aanmerking te kunnen komen voor het bepaalde in het eerste lid, dient de betreffende ambtenaar,
een op zichzelf passende betrekking beschikbaar te stellen voor een nog te (her)plaatsen ambtenaar, en (te verklaren) op uiterlijk zijn 61e jaar of bij het bereiken van 40 voor pensioen geldige dienstjaren gebruik te maken van de Regeling flexibel pensioen en uittreden, van de Stichting fonds vrijwillig uittreden overheidspersoneel en de Stichting Pensioenfonds Abp.
De medewerker die langer dan 10 jaar een vaste vergoeding of een vaste toelage heeft genoten, zal indien door functiewijziging deze toelage/vergoeding zou komen te vervallen, hiervoor een compensatie ter grootte van die toelage ontvangen tot het moment waarop gebruik kan worden gemaakt van de FPU-regeling/decentrale VUT. Deze regeling is alleen van toepassing op vergoedingen en toelagen die behoren tot het ambtelijk inkomen.
Een organisatieverandering kan tot gevolg hebben dat niet iedereen herplaatst kan worden in een passende of geschikte functie. Voor wie niet (direct) herplaatsbaar is wordt dan gezocht naar mogelijkheden waarbij het flankerend beleid een aantal faciliteiten kan bieden. Deze faciliteiten worden in drie groepen onderverdeeld:
Faciliteiten voor het vinden van een nieuwe baan bij een andere werkgever en het verlenen van bijstand om het solliciteren te vergemakkelijken. Dit kan door:
het bieden van outplacement via een outplacementbureau.In sommige gevallen kan het voorkomen dat iemand, waarvoor geen passende of geschikte functie beschikbaar is, een plaatsing buiten de gemeentelijke organisatie prefereert boven een interne herplaatsing en ook vanuit de gemeente deze ambitie wordt ondersteund. In overleg kan een outplacementbureau worden ingeschakeld om de plaatsing te realiseren. Er komen geen extra kosten voor rekening van de medewerker;
Faciliteiten voor de opbouw van een eigen zaak. De niet herplaatsbare medewerker, die een eigen zaak of bedrijf wil opzetten, kan bij ontslag op eigen verzoek in aanmerking komen voor toekenning van één jaar bruto bezoldiging. De aanvraag hiervoor dient vergezeld te gaan van een ondernemingsplan. Dit plan kan ter toetsing worden voorgelegd aan externe deskundigen.
Artikel 9: Plaatsing bij een ander publiek- of een privaatrechtelijk lichaam.
Indien plaatsing bij een ander publiek- of een privaatrechtelijk lichaam noodzakelijk is, bijvoorbeeld tengevolge van de overdracht van gemeentelijke taken aan dat lichaam, dan is het uitgangspunt dat het arbeidsvoorwaardenpakket gelijkwaardig is aan het arbeidsvoorwaardenpakket van voor de overdracht van de gemeentelijke taken. Over het arbeidsvoorwaardenpakket vindt overleg plaats in de commissie voor georganiseerd overleg.
Over het ingediende bezwaarschrift winnen burgemeester en wethouders advies in van de bezwarencommissie bestaande uit:
Medewerkers in dienst van de gemeente Stadskanaal, de burgemeester, leden van de gemeenteraad en leden zowel als adviseurs van de commissie voor georganiseerd overleg zijn niet benoembaar tot lid van de bezwarencommissie.