Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stadskanaal

Reglement van Orde

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStadskanaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van Orde
CiteertitelReglement van Orde
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door het Reglement van Orde, vastgesteld op 27 februari 2017.

Deze regeling, die afgekort wordt aangeduid met RvO, vervangt de volgende regelingen:

Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad

Verordening commissie van overleg

Verordening commissie van overleg 2003

Verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning

Verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning, vastgesteld op 30-09-2002, R 6004

Instructie voor de griffier van de gemeente Stadskanaal;vastgesteld op 31-03-2003, R 6088

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 16 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-06-201404-03-2017art. 63a

19-05-2014

Gemeenteblad, nr. 29362, 28-05-2014

R 7023
31-12-200805-06-2014artt. 14 en 63

15-12-2008

De Kanaalstreek, 23 december 2008

R 6637
04-05-200631-12-2008nieuwe regeling

27-02-2006

De Kanaalstreek, 26-04-2006

R 6396

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van Orde

 

 

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Waar in dit reglement sprake is van:

  • a.

    gemeente, burgemeester, voorzitter, raadsgriffier, lid of leden van de raad, wethouders, en gemeentesecretaris en ambtenaren,

  • is dat in de zin van de Gemeentewet;

  • b.

    ambtenaar,

  • is dat in de zin van medewerker in dienst van de gemeente;

  • c.

    gemeentebestuur

  • is dat conform de Gemeentewet;

  • d.

    lid,

  • dan is dit een lid van de raad volgens de Gemeentewet;

  • e.

    stukken, bescheiden en dossier,

  • is dat in de zin van de Archiefwet; [ 'Archiefwet' moet zijn 'Archiefwet 1995' ]

  • f.

    initiatiefvoorstel,

  • is dat een voorstel van een lid voor een verordening of een ander voorstel;

  • g.

    voorstel,

  • is dat in de zin van een initiatiefvoorstel of een voorstel van het college of een commissie;

  • h.

    spreker:

  • is hij die het woord heeft gekregen van de voorzitter tijdens beraadslagingen en interrupties;

  • i.

    media:

  • omvat ten minste, de gemeentepagina in een lokaal of regionaal blad, plaatsing op de website van de gemeente, e-mailbericht, persberichten namens de raad en in het geval van spoed berichtgeving via een lokaal of regionaal dagblad;

  • j.

    stembureau en kieslijst

  • zijn in de zin van de Kieswet;

  • k.

    griffie:

  • synoniem voor de raadsgriffier en de medewerkers, al dan niet commissiegriffier, die de raadgriffier ondersteunen in zijn werkzaamheden of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de raadsgriffier;

  • l.

    dagen:

  • worden gerekend als kalenderdagen, doch exclusief weekenden en feestdagen;

  • m.

    voorzitter:

  • de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • n.

    amendement:

  • voorstel tot wijziging van een ontwerp raadsbesluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden verwerkt;

  • o.

    subamendement:

  • voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • p.

    motie:

  • korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • q.

    voorstel van orde:

  • voorstel betreffende de orde van de vergadering.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met het leiden van de vergadering, het handhaven van de orde, het doen naleven van het Reglement van Orde (RvO), vertegenwoordigen van de raad, en hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2.

    Indien de voorzitter niet beschikbaar is, wordt hij door een van de ondervoorzitters, overeenkomstig de in artikel 76 genoemde volgorde, tenzij een van de ondervoorzitters spreker is. De ondervoorzitter heeft dezelfde taken als de voorzitter en dezelfde bevoegdheden voor wat betreft alleen dit reglement.

  • 3.

    Zodra de voorzitter, in de hoedanigheid van burgemeester, portefeuillehouder of als voorzitter namens het college, spreker is, is lid 2 van dit artikel van toepassing.

  • 4.

    De raad kan door middel van een raadsbesluit andere taken aan de voorzitter opdragen, voor zover dat verdraagt met de taak van voorzitter.

  • 5.

    De voorzitter wordt bijgestaan door de raadsgriffier.

Artikel 3 De raadsgriffier

  • 1.

    De raadsgriffier is in elke vergadering van de raad aanwezig. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de raadsgriffier vervangen door de plaatsvervangend raadsgriffier. Bij verhindering van ook de plaatsvervangend raadsgriffier wordt door de raad een ambtenaar aangewezen, zijnde geen (loco)gemeentesecretaris.

  • 2.

    Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen deelnemen.

  • 3.

    De raadsgriffier is belast met de taken als bedoeld in dit reglement en de Gemeentewet. Door middel van een raadsbesluit kan de raad andere taken aan de raadsgriffier opdragen, voor zover dat verdraagt met de taak van raadsgriffier als hiervoor bedoeld.

  • 4.

    De raadsgriffier wordt ondersteund en bijgestaan door medewerkers.

  • 5.

    Indien de raadsgriffier meer dan vier dagen verhinderd is zijn ambt te vervullen, doet hij daarvan tijdig mededeling aan de voorzitter.

Artikel 4 De wethouder

  • 1.

    De wethouder kan door de raad worden uitgenodigd om ter vergadering aanwezig te zijn of toegang tot de vergadering van de raad worden geweigerd. Indien niet aan de orde, dan hebben de wethouders toegang tot de vergaderingen en kunnen zij op uitnodiging van de raad aan de beraadslagingen deelnemen.

  • 2.

    De wethouder kan zich in de vergadering doen bijstaan door ambtenaren, daartoe door hen aangewezen.

SAMENSTELLING RAAD

Artikel 5 Toelating

  • 1.

    Elk nieuwbenoemd lid doet van zijn verkiezing blijken door overlegging van de bij wet voorgeschreven stukken.

  • 2.

    De geloofsbrieven en daarop betrekking hebbende stukken worden op de griffie ter inzage gelegd van de leden.

  • 3.

    Over de toelating van leden, die benoemd zijn verklaard na periodieke aftreding besluit de raad in oude samenstelling.

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven

  • 1.

    De raad stelt een commissie voor onderzoek geloofsbrieven in. De commissie voor onderzoek geloofsbrieven bestaat uit drie leden van de raad. De voorzitter van de raad wijst de voorzitter van de commissie voor onderzoek geloofsbrieven aan.

  • 2.

    De commissie voor de geloofsbrieven onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken, van nieuw benoemde leden van de raad en de processen-verbaal van het stembureau.

  • 3.

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk of mondeling verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel.

  • 4.

    In het schriftelijke verslag van de commissie wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

Artikel 7 Beëdiging

  • 1.

    Op de wijze bij de wet voorgeschreven, leggen de leden van de raad bij de aanvaarding van hun ambt, in handen van de voorzitter en in het openbaar, een eed, dan wel verklaring en belofte, van zuivering af en zweren of beloven zij trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van hun ambt.

  • 2.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen conform in artikel 14 Gemeentewet.

  • 3.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 8 Verlies lidmaatschap

  • 1.

    Indien een lid, naar het oordeel van de voorzitter, heeft opgehouden lid te zijn, wegens hetzij het niet bezitten van een van de vereisten voor het lidmaatschap hetzij het vervullen van een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking, beslist de voorzitter.

  • 2.

    De raad heeft een vertrouwenscommissie. De voorzitter laat zich adviseren door de vertrouwenscommissie. Het advies is voor de voorzitter niet bindend.

  • 3.

    De raad doet geen uitspraak dan nadat de vertrouwenscommissie advies heeft uitgebracht en nadat de voorzitter heeft beslist.

Artikel 9 De fracties

  • 1.

    De leden van de raad, die door de voorzitter van het hoofdstembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter, secretaris en penningmeester van de fractie - en hun plaatsvervangers - optreden, worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Indien, één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden, twee of meer fracties als één fractie gaan optreden of, één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. Met de hiervoor beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan aan de voorzitter.

VERGADERINGEN

Algemeen

Artikel 10 Driehoeksoverleg

  • 1.

    Er is een driehoeksoverleg. Het driehoeksoverleg bestaat uit de burgemeester, gemeentesecretaris en raadsgriffier. De burgemeester is voorzitter.

  • 2.

    Het driehoeksoverleg draagt zorg voor de procesmatige afstemming tussen de bestuursorganen binnen de gemeente.

Artikel 11 Presidium

  • 1.

    De raad heeft een presidium. Het presidium bestaat uit de voorzitter en de ondervoorzitters. De voorzitter is tevens voorzitter van het presidium.

  • 2.

    Het presidium is belast met het bevorderen van een goed verloop van de processen binnen het bestuursorgaan raad en adviseert hierover de raad.

  • 3.

    De voorzitter van het presidium kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen.

Artikel 12 Ondersteuning

  • 1.

    Een raadslid wendt zich tot de raadsgriffier en/of de voorzitter met een verzoek om bijstand bij het opstellen van moties, amendementen, verzoeken en initiatiefvoorstellen.

  • 2.

    De raadsgriffier draagt er, in samenwerking met de gemeentesecretaris, zorg voor dat de leden desgevraagd goede en doelmatige ambtelijke bijstand verkrijgen.

  • 3.

    Elke fractie heeft per kalenderjaar recht op een aantal uren ambtelijke bijstand, als bedoeld in dit artikel. Daartoe kan de commissie voor de werkwijze een voostel doen aan de raad. De griffie houdt een register van de verleende bijstand bij. Het register bevat tevens verzoeken tot bijstand die zijn geweigerd. Het register ligt ter inzage voor de voorzitter, de leden, het college en de gemeentesecretaris.

  • 4.

    Aan een lid wordt via de griffie ambtelijke bijstand verleend, tenzij het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad, dit het belang van de gemeente kan schaden en, indien van toepassing, het raadslid reeds volledig gebruik heeft gemaakt van het hem beschikbaar gestelde aantal uren ambtelijke bijstand per kalenderjaar. De voorzitter beslist.

  • 5.

    Indien een lid niet tevreden is over een door een medewerker verleende bijstand, doet hij de raadsgriffier hiervan mededelingen. Indien overleg met de ambtenaar niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing, leggen zij de kwestie voor aan de voorzitter. De voorzitter beslist.

  • 6.

    Indien de burgemeester of het college of leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of over de inhoud van het gegeven advies aan het lid door een medewerker, wenden zij zich daartoe slechts enkel en alleen rechtstreeks tot het betrokken lid.

Planning en agendering

Artikel 13 Agendavorming

  • 1.

    De raad heeft een agendacommissie.

  • 2.

    De agendacommissie is belast met het beheer van de termijnagenda van de raad, de lijst met toezeggingen en het in concept opstellen van de voorlopige agenda voor de eerstvolgende vergadering van de raad.

Artikel 14 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De reguliere vergaderingen van de raad vinden eens per maand plaats, behoudens tijdens reguliere schoolvakanties en feestdagen. De vergaderingen van de raad vangen aan om 19.30 uur en worden gehouden in de raadzaal.

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen - en in samenspraak met het presidium - een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

  • 3.

    Een lid kan een verzoek tot bijeen roepen van de raad indienen. Het verzoek dient gesteund te worden door een vijfde deel van het aantal raadsleden.

Artikel 15 Oproep

  • 1.

    Namens de voorzitter zendt de griffie ten minste tien dagen voor een vergadering de leden van de raad een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken - met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken - worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden van de raad en het college verzonden.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda door de voorzitter wordt vastgesteld, worden deze agenda en de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering, door de raadsgriffier namens de voorzitter naar de leden van de raad gezonden.

Artikel 16 Agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep een aanvullende agenda opstellen.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen van de agenda afvoeren, zo ook de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 3.

    Een lid kan een verzoek tot agenderen indienen, voorzien van de bespreekpunten. Dit verzoek wordt reeds in de rondvraag van de laatste vergadering aangekondigd door het raadslid die het verzoek wil indienen. Het verzoek moet bij de voorzitter binnen zijn eer de ontwerp-agenda wordt verstuurd.

  • 4.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

Artikel 17 Openbare kennisgeving

  • 1.

    Namens de voorzitter draagt de griffie zorg voor de openbare kennis via de media.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats(en) waar eenieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht door burgers.

Voorbereiding

Artikel 18 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep voor eenieder ter inzage gelegd.

  • 2.

    De griffie maakt namens de voorzitter van de ter inzage legging melding in een publicatie. Indien na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van een publicatie.

  • 3.

    Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het voorgaande onder berusting van de raadsgriffier en verleent de raadsgriffier de leden van de raad inzage.

Artikel 19 Indienen amendementen

  • 1.

    Vanaf het tijdstip dat een voorstel ter behandeling en vaststelling bij de griffie is gedeponeerd, zo ook tijdens de beraadslaging over het onderwerp, staat het ieder lid vrij amendementen in te dienen, gericht aan de voorzitter, zulks via de raadsgriffier.

  • 2.

    Na ontvangst wordt een afschrift van het amendement terstond door de griffie uitgereikt aan alle leden en het college, zo ook gepubliceerd en aan het dossier toegevoegd.

  • 3.

    Deze regels zijn ook van toepassing op voorstellen tot wijziging van door een ander lid ingediende amendementen.

Artikel 20 Voorbereiding hoorzitting

Indien de raad beslist een commissie in te stellen met de opdracht een hoorzitting te laten plaatsvinden aan de hand van een ingediend voorstel, dan worden de leden door de voorzitter uitgenodigd de (sub)amendementen tien dagen voor aanvang van de hoorzitting in te dienen. De (sub)amendementen zijn mede onderwerp tijdens de hoorzitting.

Artikel 21 Ingekomen stukken

  • 1.

    Alle sedert de laatste vergadering ingekomen stukken, gericht aan de raad, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden door de griffie opgenomen in een lijst die gedurende de vergadering op de tafel van de raadsgriffier ter inzage ligt.

  • 2.

    In deze lijst doet de agendacommissie voorstellen over de wijze van behandeling daarvan en de lijst is toegevoegd aan de ontwerp-agenda voor de vergadering van de raad.

  • 3.

    Informatiestukken, die door het college worden aangemerkt als geheim of vertrouwelijk, worden door de griffie op een aparte lijst geplaatst. Deze lijst komt aan de orde in de eerstvolgende besloten vergadering.

  • 4.

    De voorzitter kan ongetekende, onbegrijpelijke en beledigende stukken zonder nadere mededelingen terzijde leggen. Indien de inhoud de persoonlijke levenssfeer van individuele burgers raakt, worden deze alleen ter inzage gelegd van de leden.

  • 5.

    De voorstellen zijn in de vergadering aangenomen tenzij voordien door een lid bezwaar is gemaakt tegen een voorstel. In dat geval wordt over het betreffende voorstel door de raad beslist.

  • 6.

    De vastgestelde lijst wordt door de voorzitter en raadsgriffier ondertekend ter waarborging en ter hand gesteld.

  • 7.

    De indieners van de ingekomen stukken, behoudens het college, ontvangen van de griffie een ontvangstbevestiging.

Werkwijze

Artikel 22 Advisering

  • 1.

    De raad heeft een commissie voor de werkwijze. Elke fractie levert één vertegenwoordiger in de commissie voor de werkwijze, tenzij de raad anders beslist. De voorzitter is tevens voorzitter van deze commissie.

  • 2.

    De commissie voor de werkwijze adviseert de raad ten aanzien van de werkwijze van de raad in het algemeen en dit reglement.

Artikel 23 Instructies

  • 1.

    De raad stelt nadere regels in het algemeen over:

    • a.

      de wijze waarop het raadsproces zal verlopen;

    • b.

      de opzet van de agenda;

    • c.

      de kwaliteit waaraan stukken aan de raad moeten voldoen;

    • d.

      de kwaliteit van het onderliggende dossier bij de stukken;

    • e.

      de opzet van de termijnagenda;

    • f.

      de opzet van de lijst met ingekomen stukken.

  • 2.

    De commissie voor de werkwijze adviseert de raad hierin.

Artikel 24 Vergadering

  • 1.

    De reguliere vergadering begint klokslag 19.00 uur.

  • 2.

    De opbouw van de vergadering is:

    • a.

      Informatief

    • b.

      Opiniërend en

    • c.

      Besluitvormend

Artikel 25 Sluitingstermijn stukken

  • 1.

    Onderwerpen worden op de voorlopige agenda niet geplaatst, indien de stukken en/of dossier niet tijdig en volledig zijn gedeponeerd bij de griffie.

  • 2.

    Indien stukken en dossier volledig zijn gedeponeerd en te maken heeft met een onderwerp dat volgens de termijnagenda van de raad nog niet aan de orde is, wordt het onderwerp wel aan de ontwerp-agenda voor de eerstvolgende vergadering toegevoegd, indien de orde van de vergadering dat toelaat. De raad stelt de definitieve agenda vast en kan dit onderwerp verplaatsten door al dan niet de termijnagenda aan te passen.

Orde der vergadering

Artikel 26 Moties vreemd aan de orde

De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen van de vergadering zijn behandeld.

Artikel 27 Voorstel van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Terstond vindt hierover beraadslaging plaats.

  • 4.

    Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 28 Presentielijst

  • 1.

    Iedere aanwezig lid tekent voor het begin van de vergadering de presentielijst. De namen van de leden zijn op basis van achternaam alfabetisch geordend. De lijst blijft op de tafel van de raadsgriffier liggen voor ondertekening door later komende leden.

  • 2.

    De voorzitter constateert welk raadslid de vergadering heeft verlaten. Hiervan wordt melding gemaakt in de schriftelijke weergave van de vergadering.

  • 3.

    Na sluiting van de vergadering ondertekenden de voorzitter en de raadsgriffier de presentielijst.

Artikel 29 Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de raadsgriffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 2.

    De voorzitter draagt zorg voor zitplaatsen voor de wethouders en gemeentesecretaris en ambtenaren, die zij hebben aangewezen om zich in de vergadering te doen bijstaan en voorts personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

  • 3.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen de openbare vergaderingen bijwonen.

  • 4.

    Indien de voorzitter het verzoekt, nemen de leden en andere aanwezigen hun zitplaats in.

Artikel 30 Spreekplaats

  • 1.

    Ieder lid spreekt staande vanaf de katheder, tenzij de voorzitter hem verlof geeft zittend te spreken, tenzij de voorzitter toestaat, dat hij van een andere plaats spreekt.

  • 2.

    Bij interrupties maken leden gebruik van de aanwezige interruptiemicrofoon(s).

Artikel 31 Spreekregels

De spreker richt zich tot de voorzitter.

Artikel 32 Opening vergadering

De voorzitter opent de vergadering indien op het uur van bijeenroeping de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is getekend.

Artikel 33 Quorum

  • 1.

    Indien op of kort na het uur van bijeenroeping, doch uiterlijk 15 minuten, het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, opent de voorzitter de vergadering en doet hij namen van de aanwezige leden voorlezen door de raadsgriffier. Hij kan kennisnemen van de ingekomen stukken. Daarna stelt hij de vergadering tot een later tijdstip uit, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

  • 2.

    De namen van zowel de aanwezige als de afwezige leden worden in de besluitenlijst van de vergadering, als bedoeld in artikel 57 van dit reglement, opgenomen.

Artikel 34 Primus bij hoofdelijke stemming

Wanneer hoofdelijke stemming wordt verlangd, wordt daartoe per vergadering bij loting een volgnummer op de presentielijst aangewezen. Bij het daar genoemde lid begint in die vergadering de hoofdelijke stemming.

Artikel 35 Deelname aan beraadslagingen

  • 1.

    De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de voorzitter en leden van het college deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 36 Aantal malen het woord voeren

  • 1.

    Geen spreker voert meer dan tweemaal en evenmin na afloop van de tweede termijn het woord over hetzelfde onderwerp, tenzij de raad hem hiertoe verlof geeft.

  • 2.

    Bij de bepaling, hoeveel maal een lid over hetzelfde onderwerp heeft gesproken, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde.

  • 3.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

Artikel 37 Spreektijd

  • 1.

    De raad kan desgewenst voor de behandeling van een onderwerp maximum spreektijden vaststellen per fractie met inachtneming van de omvang van de fracties, en voor de leden van het college. Daarbij kan tevens worden bepaald dat de beraadslagingen zullen worden beperkt tot één termijn. De agendacommissie doet daartoe een voorstel aan de raad.

  • 2.

    Zodra de spreektijd - indien van toepassing - is verstreken, verzoekt de voorzitter de spreker met spreken op te houden. Deze geeft terstond aan dit verzoek gevolg.

Artikel 38 Geluid- en beeldregistratie

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 39 Mobiele telefoons en dergelijke

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere (communicatie)middelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter vooraf, niet toegestaan.

Artikel 40 Schorsing en sluiting vergadering

De voorzitter kan de vergadering schorsen of sluiten, indien hij dit met het oog op de loop van werkzaamheden of ter handhaving van de orde wenselijk acht.

Artikel 41 Afwijking van onderwerp

  • 1.

    Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, roept de voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terug.

  • 2.

    Dit is niet van toepassing als spreker tevens rapporteur van een commissie is, of het lid is dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

Artikel 42 Herhaaldelijk interrumperen

Indien een spreker een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, kan hij door de voorzitter tot de orde geroepen.

Artikel 43 Waarschuwing

Indien een lid of wethouder of een andere spreker beledigende uitdrukkingen gebruikt, de orde verstoort, zijn plicht tot geheimhouding schendt of instemming betuigt met dan wel aanspoort tot onwettige handelingen, wordt hij door de voorzitter vermaand en in de gelegenheid gesteld de woorden, die tot de waarschuwing aanleiding hebben gegeven, terug te nemen.

Artikel 44 Ontnemen van het woord

  • 1.

    Wanneer een spreker van de gelegenheid, bedoeld in de artikelen 41 tot en met 43, geen gebruikmaakt dan wel doorgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende uitdrukkingen te gebruiken, blijft interrumperen, de orde te verstoren, zijn plicht tot geheimhouding te schenden of instemming te betuigen met dan wel aan te sporen tot onwettige handelingen, kan de voorzitter hem het woord ontnemen.

  • 2.

    In de vergadering waarin een lid het woord is ontnomen, mag dat lid niet meer aan de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp deelnemen.

Artikel 45 Uitsluiting

De voorzitter kan een spreker, op wie artikel 43 is toegepast, en ieder ander lid dat zich schuldig maakt aan gedragingen als in dat artikel zijn bedoeld, uitsluiten van de verdere bijwoning van de vergadering op de dag waarop de uitsluiting plaatsheeft.

Artikel 46 Beroep

Van de beslissingen, ingevolge dit reglement, door de voorzitter genomen, is beroep op de raad of een commissie, als bedoeld in dit reglement, niet toegestaan.

Beraadslagingen

Artikel 47 Volgorde sprekers

  • 1.

    Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering.

Artikel 48 Interrupties

  • 1.

    De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien meerdere leden gebruik willen maken van de interruptiemicrofoon, dan bepaalt de voorzitter de volgorde van de sprekers.

Artikel 49 Beraadslaging

  • 1.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de duur van de schorsing. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 4.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of een stuk voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 50 Indienen moties bij onderwerp

  • 1.

    De motie wordt bij de voorzitter ingediend. De tekst van de motie wordt door de voorzitter voorgelezen.

  • 2.

    De behandeling van de motie vindt plaats met de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp. De raad kan besluiten de motie later te doen geschieden.

  • 3.

    Eer de beraadslaging is gesloten, is de ondertekenaar bevoegd veranderingen in de ingediende motie aan te brengen of de motie in te trekken.

Artikel 51 Indienen amendementen

  • 1.

    Ieder lid kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement, dat door een ander lid is ingediend, een subamendement in te dienen.

  • 2.

    Elk (sub)amendement moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk - en tijdens de vergadering bij de voorzitter - worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 3.

    Alle ingediende (sub)amendementen worden door de voorzitter voorgelezen en beoordeeld of deze onderdeel kunnen zijn van de beraadslagingen.

  • 4.

    Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen, die ingediend zijn door leden, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 5.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad plaatsvindt.

Artikel 52 Overnemen amendementen

  • 1.

    De voorzitter deelt tijdens de beraadslaging over een voorstel mee dat een amendement is overgenomen indien de burgemeester of het college te kennen geeft zich met de inhoud van een ingediend amendement te kunnen verenigen en de voorzitter zich ervan heeft overtuigd dat geen van de in de raadzaal aanwezige leden zich tegen het overnemen van het amendement verzet.

  • 2.

    Een overgenomen amendement is vanaf het tijdstip van de hiervoor bedoelde mededeling onderdeel van het voorstel, het maakt geen afzonderlijk onderwerp van de beraadslaging meer uit.

Artikel 53 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 54 Beslissing

  • 1.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het ontwerp raadsbesluit, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 2.

    Voordat de stemming over het ontwerp raadsbesluit in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 6 Stemming

Artikel 55 Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De voorzitter doet voorstel tot stemming. Gestemd kan worden bij handopsteken of door middel van hoofdelijke stemming. Indien door een of meer leden hoofdelijke stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 2.

    De voorzitter vraagt, of hoofdelijke stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst van de vergadering vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd.

  • 3.

    Bij hoofdelijke stemming roept de raadsgriffier de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 34 in dit reglement is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen. De leden brengen hun stem uit door het woord "voor" of "tegen" uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 5.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt, wel aantekening in het proces-verbaal vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 6.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen raadsbesluit.

Artikel 56 Stemming over amendementen

  • 1.

    Eerst wordt gestemd over de subamendementen, daarna over de amendementen en ten slotte over het geamendeerde ontwerp raadsbesluit als geheel. De volgorde waarin (sub)amendementen in stemming worden gebracht, wordt bepaald door:

    • a.

      de volgorde van de beslispunten en artikelen in het ontwerp raadsbesluit;

    • b.

      de mate van verstrekkendheid ten opzichte van elkaar.

  • 2.

    Verandering van het volgnummer van beslispunten en artikelen of van gedeelten daarvan, nodig geworden door wijzigingen die door middel van amendementen in het ontwerp raadsbesluit gebracht, en veranderingen in de verwijzing naar artikelen, naar artikelleden of naar gedeelten daarvan, die het gevolg daarvan zijn, worden door de voorzitter aangebracht. De raad kan besluiten de bedoelde veranderingen geheel of gedeeltelijk achterwege te laten.

  • 3.

    Indien het ontwerp raadsbesluit in de loop van de beraadslaging of ten gevolge van de stemmingen wijzigingen heeft ondergaan, kan de raad besluiten de eindstemming tot een volgende vergadering uit te stellen.

Artikel 57 Stemming over moties

  • 1.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt op voorstel van de indiener of eerst over het voorstel gestemd of eerst over de motie, zijnde een ordevoorstel.

  • 2.

    Indien niet-aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt de motie aan het einde van de vergadering in stemming gebracht, nadat hierover de beraadslaging is afgerond, indien de raad deze beraadslaging wenst.

Artikel 58 Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    De stemming is nietig, indien het aantal van de in de bus gevonden stembriefjes groter is dan dat van de leden die de presentielijst hebben getekend of indien het getal van de behoorlijk ingevulde stembriefjes minder bedraagt dan het voor de opening van de vergadering vereiste aantal leden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden, die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje, beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 6.

    Onder een niet behoorlijk ingevulde stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 7.

    Onder de zorg van de raadsgriffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 59 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 60 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de raadsgriffier op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter één van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Nazorg

Artikel 61 Bekrachtiging

  • 1.

    Alle raadsbesluiten worden zo spoedig mogelijk ondertekend door de voorzitter en raadsgriffier.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor het consolideren en het publiceren van alle raadsbesluiten van de raad.

Artikel 62 Vastlegging vergadering

  • 1.

    Door de griffie wordt:

    • a.

      zo mogelijk worden binnen twee dagen na de vergadering onder de zorg van de raadsgriffier een besluitenlijst opgesteld en door de voorzitter en raadsgriffier ondertekend;

    • b.

      zo mogelijk worden binnen zeven dagen na de vergadering de ondertekende besluitenlijst en audio-opnamen via de media beschikbaar gesteld.

  • 2.

    Indien een lid niet eens is met de weergave van de vergadering in de besluitenlijst, dan meldt dat lid dit bij de voorzitter en wordt deze besluitenlijst voor de eerstvolgende vergadering geagendeerd.

  • 3.

    Op willekeurige momenten kan de voorzitter of een lid of het college verlangen, om ten aanzien van een bepaald agendapunt, schriftelijk een woordelijke of een samenvattende weergave te krijgen van de beraadslaging. Een verzoek daartoe wordt ingediend bij de raadsgriffier.

COMMISSIES

Algemeen

Artikel 63 Commissiestructuur

  • 1.

    De raad kan door middel van een raadsbesluit een vaste of tijdelijke commissie instellen op grond van artikel 84 van de Gemeentewet.

  • 2.

    Alle overige in dit reglement en de wet genoemde commissies, aangeduid als bijzondere commissies.

  • 3.

    De raad kan door middel van een raadsbesluit ook andere werkzaamheden opdragen aan een commissie, voor zover dat verdraagt met de taak van de desbetreffende commissie.

Artikel 63a Algemene raadscommissie

  • 1.

    De leden van de raad zijn lid van de algemene raadscommissie.

  • 2.

    In plaats van een lid van de raad kan ook de kandidaat, die volgens de lijst bedoeld in artikel P19 van de Kieswet als eerste voor benoeming tot raadslid in aanmerking komt, deelnemen aan de vergaderingen van de algemene raadscommissie.

  • 3.

    Op de in het tweede lid bedoelde lijstopvolger zijn de artikelen 10 tot en en met 15 van de Gemeentewet van toepassing.

  • 4.

    De eerste lijstopvolger neemt niet eerder deel aan vergaderingen dan nadat de raad na onderzoek van de geloofsbrieven heeft besloten tot toelating tot de commissie van de raad.

Artikel 64 Benoeming commissieleden

  • 1.

    Een commissie kan bestaan uit leden en/of personen, zijnde geen lid van het college.

  • 2.

    De raad benoemt personen in commissies en functies, ingesteld door de raad, door middel van een raadsbesluit, tenzij dit anders is bepaald. Een lid kan tegenkandidaten stellen. De raad kiest uit de kandidaten, indien kandidaten tegenover de voorzitter de bereidheid hebben uitgesproken de taak op zich te willen nemen.

  • 3.

    Personen in commissies of functies, ingesteld door de raad voor onbepaalde tijd, worden per raadsperiode benoemd, zulks bij aanvang van de raadsperiode. Deze personen zijn herkiesbaar.

  • 4.

    Na benoeming van personen in commissie of functie is de eed en belofte voor leden, als bedoeld in de Gemeentewet van toepassing.

Artikel 65 Rechtspositie leden commissies en functies

  • 1.

    Door middel van een raadsbesluit regelt en wijzigt de raad de rechtspositie van de leden van commissies en leden in functies, allen ingesteld door de raad, voor zover deze leden geen lid zijn van de raad.

  • 2.

    De vergoeding voor de leden van de raad heeft tevens betrekking op het werk dat door een lid van de raad wordt verricht binnen een commissie.

Artikel 66 Werkwijze commissies

  • 1.

    Door middel van een raadsbesluit regelt en wijzigt de raad de inrichting, samenstelling, bevoegdheden en levensduur van een commissie, voor zover dit niet wordt ondervangen door de Gemeentewet of dit reglement.

  • 2.

    De voorzitter van een commissie is tevens rapporteur namens zijn commissie.

Artikel 67 De commissiegriffier

  • 1.

    Elke commissie, die door de raad wordt ingesteld op grond van dit reglement, wordt bijgestaan door een commissiegriffier. In bijzondere gevallen kan de raad hiervan afwijken en de commissie laten bijstaan door een ander persoon.

  • 2.

    De commissiegriffier is of de raadsgriffier of een medewerker, die onder verantwoordelijkheid van de raadsgriffier werkt. De commissie kan omtrent het functioneren van de commissiegriffier de raadsgriffier daarover aanspreken.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de commissiegriffier vervangen door de plaatsvervangend commissiegriffier.

  • 4.

    De commissiegriffier is belast met de taken als bedoeld in dit reglement, de Gemeentewet en het raadsbesluit waarmee de commissie is ingesteld op grond van dit reglement.

  • 5.

    Door middel van een commissiebesluit kan de commissie andere taken aan de commissiegriffier opdragen, voor zover dat verdraagt met de taak van commissiegriffier als hiervoor bedoeld.

Artikel 68 Commissiestukken

  • 1.

    De stukken, adviezen en rapporten, opgesteld door een commissie, liggen ter inzage voor de leden van de raad, zo ook zijn deze stukken door de griffie gepubliceerd, tenzij deze stukken geheim of vertrouwelijk van aard zijn.

  • 2.

    Door middel van een raadsbesluit kan de raad bepalen dat bij een bepaalde commissie voornoemd lid niet van toepassing is.

Artikel 69 Functioneren van commissies

De voorzitter is bevoegd de vergaderingen van elke commissie bij te wonen, tenzij de wet zich daar tegen verzet of de raad anders beslist.

Artikel 70 Publicatie

Het raadsbesluit tot het instellen van een commissie of functie, de taak en opdracht, samenstelling van de commissie, wordt door de griffie gepubliceerd. Op gelijke wijze geeft de griffie ook kennis van wijzigingen.

Enquête

Artikel 71 Voorbereidend onderzoek

  • 1.

    Is een voorstel tot het uitvoeren van een enquête door een of meer leden gedaan, dan verricht - door middel van een raadsbesluit - een onderzoekscommissie het voorbereidend onderzoek.

  • 2.

    Het raadsbesluit tot het instellen van het onderzoek wordt gepubliceerd. Op gelijke wijze geeft hij kennis van wijzigingen in de omschrijving van het onderwerp van het onderzoek.

  • 3.

    De onderzoekscommissie:

    • a.

      rapporteert aan de raad;

    • b.

      adviseert de raad en

    • c.

      doet – indien aan de orde – voorstel voor de werkwijze van en onderzoeksopdracht voor de enquêtecommissie.

Artikel 72 Enquêteonderzoek

  • 1.

    Conform de Gemeentewet, en aanvullend dit reglement, wordt door middel van een raadsbesluit een enquêtecommissie ingesteld

  • 2.

    De getuigen en deskundigen worden door de voorzitter van de enquêtecommissie ondervraagd. Ook de leden en de medewerkers van het secretariaat kunnen, na van deze commissievoorzitter het woord te hebben gekregen, vragen stellen. De schriftelijke aantekening van de afgelegde verklaringen of gegeven berichten geschiedt door de commissiegriffier.

  • 3.

    Wanneer de enquêtecommissie een getuige verdenkt, opzettelijk een valse verklaring onder ede of onder belofte te hebben afgelegd, wordt daarvan een afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt, bevattende de woordelijke weergave van de afgelegde verklaring van de getuige en de aanduiding van de gronden, waarop het vermoeden van valsheid berust.

  • 4.

    Het verslag van verhoor van getuigen of deskundigen alsmede het proces-verbaal, als hiervoor bedoeld, worden door de voorzitter van de enquêtecommissie en door de commissiegriffier getekend.

Artikel 73 Beëindiging onderzoek

  • 1.

    Na afloop van het onderzoek doet de enquêtecommissie van haar verrichtingen verslag aan de raad.

  • 2.

    De verslagen van de gehouden verhoren en de overige bescheiden van het ingestelde onderzoek worden door de commissiegriffier bewaard. De raad kan openbaarmaking gelasten van de door de enquêtecommissie niet openbaar gemaakte stukken, tenzij de wet zich daar tegen verzet en geheim dienen te worden gehouden.

  • 3.

    Van de beëindiging van het onderzoek en ontbinding van de enquêtecommissie wordt door de griffie kennis gegeven door middel van een publicatie. De stukken van het onderzoek worden in het centraal archief van de gemeente bewaard.

Algemeen belang

Artikel 74 Vertrouwelijke inlichtingen

  • 1.

    Er is een commissie voor inlichtingen. De commissie voor inlichtingen bestaat uit de fractievoorzitters. De fractievoorzitters kunnen zich laten vervangen door diens plaatsvervangend fractievoorzitter. De voorzitter van de fractie met de meeste stemmen tijdens de verkiezingen is voorzitter van de commissie voor inlichtingen.

  • 2.

    De commissie voor inlichtingen is een platform voor de burgemeester om de raad te informeren, voor zover informatie, in verband met zaken, die na weging van de daarmee bemoeide belangen, om de raad te informeren, vertrouwelijk van aard zijn.

  • 3.

    De commissie komt bijeen op verzoek van de burgemeester of de voorzitter van de commissie voor inlichtingen.

  • 4.

    De voorzitter van de commissie voor inlichtingen kan voorstellen de gemeentesecretaris en/of één of meer leden van het college uit te nodigen. De raadsgriffier is altijd aanwezig.

Artikel 75 Vertrouwenscommissie

  • 1.

    De raad heeft een vertrouwenscommissie. De vertrouwenscommissie bestaat uit de fractievoorzitters, tenzij de raad anders beslist. De fractievoorzitters kunnen zich niet laten vervangen. De voorzitter van de fractie met de meeste stemmen tijdens de verkiezingen is voorzitter van de vertrouwenscommissie.

  • 2.

    De vertrouwenscommissie is belast met taken als bedoeld in dit reglement en adviseert voorts:

    • a.

      de burgemeester omtrent de toepassing van de Gedragscode voor het gemeentebestuur; [ 'Gedragscode voor het gemeentebestuur' moet zijn 'Gedragscode voor bestuurders' ]

    • b.

      de raad omtrent het wijzigen van de Gedragscode voor het gemeentebestuur; [ 'Gedragscode voor het gemeentebestuur' moet zijn 'Gedragscode voor bestuurders' ]

    • c.

      de raad omtrent de rechtspositie en vergoedingen van wethouders, voor zover dit niet is ondervangen door de wet;

    • d.

      de raad omtrent ontslagvergoeding voor voormalige wethouders, voor zover dit niet is ondervangen door de wet;

    • e.

      de raad omtrent de voordracht van kandidaten voor het ambt van burgemeester;

    • f.

      de raad omtrent het functioneren van de burgemeester;

    • g.

      de raad omtrent de herbenoeming van de burgemeester;

    • h.

      de raad omtrent benoeming en ontslag van door de raad benoemde personen in commissies of functies.

  • 3.

    De vertrouwenscommissie hoort betrokkene, tenzij die hiervan geen gebruikmaakt.

  • 4.

    De voorzitter van de vertrouwenscommissie kan voorstellen de raadsgriffier, gemeentesecretaris, wethouders en derden uit te nodigen.

SPECIFIEKE PROCEDURES

Artikel 76 Benoeming ondervoorzitters

De raad benoemt twee ondervoorzitters, van wie de rangorde wordt bepaald door de volgorde van hun benoeming. De ondervoorzitters worden bij aanvang van de raadsperiode benoemd gedurende deze raadsperiode.

Artikel 77 Agenderen

  • 1.

    De rondvraag wordt door de leden benut voor de aankondiging, indien hij zelf een onderwerp op de agenda van de raad wil plaatsen, indien hij een inhoudelijke bespreking wenst in de volgende vergadering.

  • 2.

    Daarbij geeft hij door middel van een schriftelijk verzoek reeds het onderwerp van de bespreking aan, wat de aard van de bespreking is, het doel en inhoud. Het verzoek wordt terstond aan de voorzitter overhandigd en door de voorzitter voorgelezen.

  • 3.

    De bespreking wordt geagendeerd aan het einde van deel 1 van de vergadering.

Artikel 78 Algemeen debat

  • 1.

    De raad kan, op voorstel van een commissie of een vijfde deel van de zittende leden, verdeeld over minimaal twee fracties, besluiten dat de beraadslaging in het algemeen over een stuk, dat aan de raad is aangeboden, zal geschieden voordat met het onderzoek of advisering door de commissie een aanvang wordt gemaakt.

  • 2.

    Het debat wordt geagendeerd aan het einde van deel 1 van de vergadering.

Artikel 79 Spoeddebat

  • 1.

    Een spoeddebat wordt gehouden indien een verzoek daartoe wordt gesteund door een vijfde deel van de zittende leden, verdeeld over minimaal twee fracties, door middel van medeondertekening van het verzoek. Het verzoek geschiedt onder aanduiding van het onderwerp van het spoeddebat.

  • 2.

    De voorzitter bepaalt de dag waarop het spoeddebat wordt gehouden, mits de dag niet samenvalt met een feestdag.

  • 3.

    Indien de dag, waarop het spoeddebat plaatsvindt, samenvalt met de dag waarop een openbare vergadering van de raad plaatsvindt, gaat het spoeddebat vooraf aan deze raadsvergadering.

Artikel 80 Besloten vergadering

  • 1.

    Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing, voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2.

    De schriftelijke weergave van de beraadslagingen in een besloten vergadering worden niet ter hand gesteld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffie.

Artikel 81 Geheimhouding en vertrouwelijkheid

  • 1.

    Het college of de burgemeester draagt zorg voor het bestempelen van stukken die (ten dele) vertrouwelijk of geheim van aard zijn, eer deze bij de griffie worden gedeponeerd.

  • 2.

    Voor afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan door middel van een raadsbesluit besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 3.

    Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

  • 4.

    De weergave van de beraadslagingen in een besloten vergadering, worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een raadsbesluit over het al dan niet openbaar maken van deze weergave.

  • 5.

    De geheimhouding wordt door alle leden, ook hen die later van het verhandelde kennis hebben genomen, bewaard. De geheimhouding kan door de raad, met gesloten deuren vergaderd, worden opgeheven. Het is leden van de raad of een commissie niet toegestaan afschriften te maken en te houden van geheime stukken.

  • 6.

    Door middel van een schriftelijke vraag aan de raad, kan een lid verzoeken om de geheimhouding in een specifiek geval op te heffen.

Artikel 82 Embargo

  • 1.

    De burgemeester en het college kunnen verlangen dat stukken onder embargo beschikbaar zijn voor de leden van de raad. Het college bestempelt deze stukken als onder embargo, eer deze bij de griffie worden gedeponeerd. Een embargo is qua tijdsduur beperkt van aard.

  • 2.

    Stukken, waarop embargo rust, worden door de voorzitter, raadsgriffier of leden niet gepubliceerd voor het verstrijken van de vervaldatum en -tijdstip van het embargo. Leden, die zich hieraan niet houden, worden voortaan uitgesloten van het uitreiken van stukken onder embargo.

Artikel 83 Recht van initiatief

  • 1.

    Het voorstel is gericht aan de voorzitter en wordt gedeponeerd bij de griffie. De raadsgriffier draagt zorg voor onmiddellijke verspreiding onder de leden van de raad, zo ook dat het voorstel wordt gepubliceerd.

  • 2.

    Het voorstel wordt onmiddellijk ter hand gesteld van het college met het verzoek zijn zienswijze te geven, zulks binnen twintig dagen na indiening van het voorstel. Het college behoeft hiervan geen gebruik te maken, en deelt dit mee. De raadsgriffier draagt zorg voor bekendmaking hiervan richting leden en via een publicatie.

  • 3.

    Het voorstel wordt - na ontvangst van de zienswijze of bedoelde mededeling - geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering.

  • 4.

    De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd onderwerp dient te worden behandeld, het voorstel eerst dient te worden verwezen naar een commissie of voor advies naar het college dient te worden gezonden. In het laatste geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5.

    De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening. De commissie voor de werkwijze adviseert de raad hierin.

Artikel 84 Intrekking stukken

  • 1.

    Stukken kunnen niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad. De indiener van het voorstel kan daartoe, voor aanvang van de vergadering, een verzoek indienen bij de voorzitter. Eer stemming plaatsvindt, wordt de indiener in de gelegenheid gesteld het verzoek toe te lichten. Deze stemming vindt plaats eer de agenda van de vergadering wordt vastgesteld.

  • 2.

    Indien de raad van oordeel is, dat een stuk terug aan de indiener moet worden gezonden, als hiervoor bedoeld, bepaalt de raad tevens in welke vergadering het stuk opnieuw geagendeerd wordt of wanneer het bij de griffie gedeponeerd moet zijn.

Artikel 85 Wijziging stukken

  • 1.

    Zolang een bij de griffie gedeponeerd stuk niet door de raad is behandeld en/of aangenomen, kan het door of vanwege de indiener worden gewijzigd door middel van een aanvullend stuk.

  • 2.

    Het hiervoor bedoelde aanvullend stuk is gericht aan de voorzitter en wordt gedeponeerd bij de griffie, en een afschrift daarvan wordt door de griffie terstond beschikbaar gesteld aan de leden, zo ook door de griffie toegevoegd aan het desbetreffende dossier en gepubliceerd.

Artikel 86 Toetsing stukken en dossiers

  • 1.

    Stukken of dossiers, die niet de vereiste kwaliteit hebben, worden door de agendacommissie aan de raad voorgelegd met het voorstel het stuk niet in behandeling te nemen en terug te zenden naar de burgemeester, het college of lid. De raadsgriffier adviseert daarover de agendacommissie.

  • 2.

    Bij het vaststellen van de definitieve agenda kan een raadslid het voorstel doen om het stuk terug te zenden vanwege de kwaliteit van dat stuk of het daaraan verbonden dossier.

Artikel 87 Stilzwijgende goedkeuring

  • 1.

    Wil het college verbintenissen, zowel privaatrechtelijk als publiekrechtelijk, aangaan, met eventuele financiële gevolgen, ook op termijn, of wegens garantiestelling, en voor zover binnen de financiële kaders, wordt door middel van stilzwijgende goedkeuring aan de raad voorgelegd de ontwerp-overeenkomst, eer deze overeenkomst door of namens de burgemeester wordt getekend.

  • 2.

    Door middel van een raadsbesluit kan de raad volmacht aan het college afgeven tot het aangaan van verbintenissen, met financiële gevolgen binnen financiële kaders of met een garantiestelling tot een maximum. Afschriften van deze verbintenissen worden terstond door het college aan de raad beschikbaar gesteld.

  • 3.

    De wens kan binnen twintig dagen te kennen worden gegeven door ten minste een vijfde deel van de zittende leden of door de rekeningcommissie, de ontwerp-verbintenis, als bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel, voor een algemeen debat te agenderen voor de eerstvolgende vergadering en/of ter advisering te geven aan een commissie.

  • 4.

    Indien lid 3 van dit artikel van toepassing is, en in gevallen van in lid 1 bedoeld verbintenissen, wordt goedkeuring onthouden en kan goedkeuring alleen worden verleend door middel van een raadsbesluit. De raad kan het nemen van een besluit aanhouden nadat zij financieel advies heeft gekregen van de rekeningcommissie en eventueel een inhoudelijk advies van een commissie.

Artikel 88 Vergoeding raadsleden en geldelijke steun fracties

Op voordracht van het presidium, worden bij aanvang van de raadsperiode regels vastgesteld voor het toekennen van geldelijke middelen aan fracties en voor het beheer van die middelen door fracties, zo ook de hoogte van de vergoeding voor de raadsleden.

Artikel 89 Raming en beheer geldelijke middelen raad, commissies en functies

De raad stelt jaarlijks de werkbegrotingen vast voor de raad en commissies.

Artikel 90 Begroting en jaarrekening

  • 1.

    De raad heeft een rekeningcommissie. Elke fractie heeft een vaste vertegenwoordiger in de rekeningcommissie. De raad wijst de voorzitter van de rekeningcommissie aan.

  • 2.

    De rekeningcommissie is belast met de behandeling van aangelegenheden van rechtmatigheid en doelmatigheid van financieel beheer en bestedingen van middelen, alsmede met de voorlichting, advisering en ondersteuning van de raad bij de uitoefening van het budgetrecht en de financiële controle.

  • 3.

    De rekeningcommissie is bevoegd mondeling en schriftelijk het college, de controller en accountant afzonderlijk te horen.

  • 4.

    Door middel van een raadsbesluit bepaalt de raad wanneer de programmabegroting, suppletoire begrotingen en de jaarrekening door de raad worden behandeld en vastgesteld.

  • 5.

    Door middel van een raadsbesluit stelt en wijzigt de raad regels omtrent het financieel beheer en -beleid.

  • 6.

    De raad kan besluiten de rapporten van de rekenkamercommissie en stukken van het college aan de raad van comptabele aard mede in handen te stellen van een andere commissie dan de rekeningcommissie.

  • 7.

    Over een voorstel van de raad, de rekenkamercommissie te verzoeken een onderzoek in te stellen, wordt niet eerder beslist na advies van de rekeningcommissie.

Artikel 91 Accountant

  • 1.

    Per raadsperiode wordt een accountant benoemd en aangesteld, zulks bij aanvang van de raadsperiode. De rekeningcommissie doet een enkelvoudige voordracht. De rekeningcommissie is belast met de selectie van accountants.

  • 2.

    Er is een accountantsprotocol. Het accountantsprotocol wordt vastgesteld of gewijzigd door middel van een raadsbesluit.

  • 3.

    De accountant legt verantwoording af aan de raad over de uitvoering van het accountantsprotocol, na tussenkomst van de rekeningcommissie.

  • 4.

    De tussenresultaten, voorlopige en definitieve resultaten van de werkzaamheden en bevindingen, worden door middel van rapportages aan de rekeningcommissie voorgelegd, toegelicht en besproken.

  • 5.

    Aan de accountant kunnen ook andere werkzaamheden worden opgedragen, voor zover deze niet strijdig zijn met de wet en het accountantsprotocol, door middel van een:

    • a.

      raadsbesluit, op basis van een voorstel van de rekeningcommissie;

    • b.

      collegebesluit, waarbij het voorgenomen collegebesluit vooraf ter visie wordt voorgelegd aan de rekeningcommissie en waarbij deze commissie de raad adviseert.

Artikel 92 Grote projecten

  • 1.

    Het presidium en de rekeningcommissie kunnen afzonderlijk voorstellen aan de raad doen tot aanwijzing van een groot project.

  • 2.

    De raad stelt een procedureregeling voor grote projecten afzonderlijk vast. Het raadsbesluit vermeldt tevens het instellen van een commissie.

  • 3.

    De commissie is belast met de voorlichting, advisering en ondersteuning van de raad omtrent het desbetreffende project.

  • 4.

    De commissie is bevoegd college, ambtenaren en derden afzonderlijk mondeling en schriftelijk te horen.

Artikel 93 Verslaglegging hoorzittingen

Van hoorzittingen worden samenvattende verslagen opgesteld ten behoeve van de raad. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter van de commissie en de commissiegriffier, na goedkeuring door de commissie.

Artikel 94 Incompatibiliteit

  • 1.

    Lidmaatschap van de raad is, tenzij de raad anders beslist, binnen de gemeente niet verenigbaar met:

    • a.

      de functie van lid van de rekenkamercommissie;

    • b.

      de functie van lid van de bezwaarschriftencommissie;

    • c.

      de functie van lid van de ombudsfunctie;

    • d.

      de functie van accountant;

    • e.

      werkzaam zijn voor de:

      • 1

        rekenkamerfunctie;

      • 2

        bezwaarschriftencommissie;

      • 3

        ombudsman;

      • 4

        accountant.

  • 2.

    Door middel van een raadsbesluit kan de raad ten aanzien van andere betrekkingen en functies bepalen dat zij niet gelijktijdig met het lidmaatschap van de raad kunnen worden uitgeoefend of verenigbaar is met een andere functie binnen de gemeente, voor zover de wet daarin niet voorziet.

Artikel 95 Gedragscode

Het gemeentebestuur heeft een gedragscode. Door middel van een raadsbesluit bepaalt en wijzigt de gedragscode voor het gemeentebestuur. Door middel van een raadsbesluit wordt de gedragscode ook van toepassing bij personen die door de raad zijn benoemd in een door de raad ingestelde commissie of functie.

Artikel 96 Verzoekschriften en petities

  • 1.

    De raad heeft een commissie voor verzoekschriften en petities.

  • 2.

    De commissie voor verzoekschriften en petities adviseert de raad ten aanzien van binnengekomen verzoekschriften en petities. Het advies wordt samen met het verzoekschrift of petitie toegevoegd aan de lijst met ingekomen stukken.

  • 3.

    Bij twijfel beoordeelt de voorzitter of een ingekomen stuk het karakter heeft van een verzoekschrift of petitie eer het wordt doorgeleid naar de commissie voor verzoekschriften en petities.

Artikel 97 Bezwaarschriftencommissie

  • 1.

    De raad stelt in samenwerking met de overige bestuursorganen een bezwaarschriftencommissie in.

  • 2.

    De bezwaarschriftencommissie adviseert de bestuursorganen in de gemeente ten aanzien van binnengekomen bezwaarschriften.

  • 3.

    Binnengekomen broep- en bezwaarschriften, in verband met een raadsbesluit, worden door de griffie terstond overgedragen aan het college.

Artikel 98 Klachten

  • 1.

    De raad stelt door middel van een raadsbesluit een klachtenregeling voor de gemeente in. Een onderdeel van dit besluit is het instellen van de ombudsfunctie.

  • 2.

    De ombudsfunctie adviseert de bestuursorganen in de gemeente ten aanzien van klachten over het desbetreffende bestuursorgaan.

  • 3.

    Binnengekomen klachten bij de raad worden door de raadsgriffier terstond overgedragen aan het college.

Artikel 99 Machtiging

  • 1.

    Het college doet een voorstel omtrent de afhandeling van een beroep- of bezwaarschrift. Het voorstel gaat gepaard met het advies van de bezwaarschriftencommissies en met het verslag van de zitting. In het geval van een beroepschrift: een advies van het college, inclusief de uitspraak van de rechter.

  • 2.

    Tenzij de raad anders beslist, doet de burgemeester een voorstel omtrent de afhandeling van een klacht jegens het college. Indien nodig gaat het voorstel gepaard met een advies van de ombudsfunctie en met het verslag van de zitting.

INLICHTINGEN

Algemeen

Artikel 100 Kennisgeving besluiten

De bestuursorganen binnen de gemeente geven elkaar uiterlijk binnen twee tot drie dagen kennis van hun besluiten, ten minste in de vorm van een besluitenlijst per vergadering. De lijst vermeldt ten minste de titel en de vastgestelde beslispunten.

Artikel 101 Register

Er wordt een register bijgehouden waarin leden van de raad en het college hun hoofdbetrekkingen en nevenfuncties vermelden, uiterlijk een week na aanvaarding of vervallen daarvan, doch uiterlijk voor de eerstvolgende vergadering, onderverdeeld naar betaalde, onbetaalde en q.q.-functies.

Artikel 102 Schoning

  • 1.

    Is een lid anderszins dan als raadslid betrokken of betrokken geweest bij een onderwerp op de agenda, dan meldt dat lid dit bij de voorzitter voor aanvang van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke wijze hij hierbij betrokken is geweest en in welke hoedanigheid. De voorzitter beoordeeld of deelname aan de beraadslaging en stemming wenselijk is en doet hierover mededeling in de raad bij het vaststellen van de agenda.

  • 2.

    Het lid dat hiervan melding heeft gemaakt, is geschoond en verlaat de vergadering bij aanvang van de beraadslagingen bij het desbetreffende onderwerp, noch neemt hij deel aan de stemming. Hiervan wordt melding gemaakt in de besluitenlijst.

Inlichtingen van burgers

Artikel 103 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de vergadering kunnen burgers het woord voeren over geagendeerde onderwerpen. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste één uur voor de aanvang van de vergadering aan bij de raadsgriffier.

  • 2.

    Het woord kan niet worden gevoerd over:

    • a.

      een eerder geagendeerd onderwerp, waarbij de burger al gebruik heeft gemaakt van dit recht;

    • b.

      een raadsbesluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • c.

      een onderwerp, waarbij al de mogelijkheid tot horen door de raad of een commissie namens de raad heeft plaatsgevonden;

    • d.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • e.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • f.

      begrotingsstukken;

    • g.

      stukken op de lijst met ingekomen stukken.

  • 3.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 4.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. Na het beëindigen van zijn woord, worden de leden van de raad in de gelegenheid gesteld korte vragen te stellen aan de inspreker.

  • 5.

    De voorzitter of een lid van de raad doet tot slot desgewenst een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 104 Schriftelijke informatie

  • 1.

    Alleen stukken die expliciet zijn geadresseerd aan de raad, de voorzitter van de raad of per adres van de raadsgriffier, worden in de lijst met ingekomen stukken opgenomen.

  • 2.

    Stukken die expliciet zijn gericht aan de burgemeester of het college, waarvan de raad tegelijk een afschrift ontvangt, zijn geen stukken in de zin van de lijst met ingekomen stukken.

  • 3.

    Stukken, waarbij de adressering niet duidelijk is of waarbij een stuk tegelijk ook aan een ander bestuursorgaan binnen de gemeente is gericht, worden beschouwd als een stuk gericht aan het andere bestuursorgaan.

Inlichtingen van het college

Artikel 105 Informatie uit eigener beweging

Uit eigener beweging informeert het college de raad voortdurend en terstond wat in het belang is van het functioneren van de raad.

Artikel 106 Mondeling overleg

  • 1.

    Een mondeling overleg met het college of lid kan betrekking hebben op in handen van de raad gesteld voorstel of een ander in handen van de raad gesteld stuk door derden, en kan gericht zijn op het geregeld van gedachten wisselen over het algemeen beleid op initiatief van de raad of het college of een lid.

  • 2.

    In een mondeling overleg kunnen met instemming van de burgemeester of het college inlichtingen worden verschaft door daartoe door de burgemeester of het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 107 De interpellatie

  • 1.

    Indien een lid over een onderwerp dat vreemd is aan de orde van de dag inlichtingen van de burgemeester en/of een of meer wethouders verlangt, kan hij, onder aanduiding van de voornaamste punten waarover hij vragen wil stellen, aan de raad verlof vragen tot het houden van een interpellatie.

  • 2.

    De griffie brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden en het college, zo ook gepubliceerd. Het presidium bepaalt het tijdstip waarop de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3.

    De raad verleent het verlof indien het verzoek tot het houden van interpellatie wordt gesteund door ten minste een vijfde deel van de raad, verdeeld over minimaal twee fracties.

  • 4.

    Wanneer de raad het gevraagde verlof verleent, bepaalt zij hetzij dadelijk, hetzij later, een dag, waarop de interpellatie zal worden gehouden. Daarbij wordt de burgemeester en/of de wethouder(s) uitgenodigd op de bepaalde dag in de vergadering tegenwoordig te zijn.

  • 5.

    Indien de zaak zeer veel spoed vereist en het college tegenwoordig is, kan de raad besluiten, dat de interpellatie dadelijk wordt gehouden. Het college geeft dan, indien mogelijk, dadelijk de gevraagde inlichtingen. Is hem dit niet mogelijk, dan stelt de raad de verdere behandeling tot een later tijdstip uit.

  • 6.

    Het lid dat de interpellatie heeft verzocht, tenzij de interpellatie dadelijk wordt gehouden, laat de voorzitter zo spoedig mogelijk via de griffie schriftelijk weten, welke vragen hij bij de interpellatie zal stellen. De raadsgriffier zendt de vragen terstond door naar de burgemeester en/of het college, tenzij bij de voorzitter, wegens vorm en inhoud van de vragen, daartegen overwegend bezwaar bestaat.

Artikel 108 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Het lid dat schriftelijke vragen wil stellen aan de burgemeester en/of een of meer wethouders, dient deze vragen bij de voorzitter in via de griffie. Namens de voorzitter zendt de griffie de vragen aan de burgemeester en/of het college, tenzij bij hem wegens vorm of inhoud van de vragen daartegen overwegend bezwaar bestaat. De overige leden krijgen via de griffie een afschrift van de vragen, zo ook worden deze door de griffie gepubliceerd.

  • 2.

    Indien de burgemeester en/of het college niet in staat is/zijn de vragen binnen vijftien dagen te beantwoorden, laat hij of zij dat de voorzitter onder opgave van redenen via de griffie weten.

  • 3.

    De burgemeester of een wethouder kan aan de voorzitter te kennen geven dat hij een vraag niet schriftelijk maar mondeling wil beantwoorden. De vraag wordt dan beantwoord tijdens het eerstvolgende vragenuur.

  • 4.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Het schriftelijke antwoord van de burgemeester of het college gaat via de griffie naar de indiener van de vragen en wordt voorts toegevoegd aan de lijst met ingekomen stukken.

Artikel 109 Vragenuur

  • 1.

    Het lid dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit, onder aanduiding van het onderwerp, schriftelijk bij de voorzitter in via de griffie, doch uiterlijk twee dagen voor aanvang van de vergadering.

  • 2.

    De voorzitter beslist welke van de aangemelde vragen binnen het vragenuur worden gesteld. De raad kan in een bijzonder geval voor het vragenuur ook een andere dag en tijdstip vaststellen.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin de onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld. Na beantwoording mogen andere leden aanvullende vragen stellen.

Artikel 110 Inlichtingen

  • 1.

    Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen, als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe via de griffie schriftelijk ingediend bij de burgemeester of het college. Een afschrift van dit verzoek wordt door de griffie gezonden naar de leden van de raad.

  • 2.

    De verlangde inlichtingen worden schriftelijk of mondeling in de eerstvolgende of de daaropvolgende vergadering gegeven.

  • 3.

    Het verzoek tot inlichtingen wordt duidelijk geformuleerd en kan voorzien zijn van een toelichting. De schriftelijke inlichtingen van de burgemeester of het college gaan via de griffie naar de indiener van het verzoek en worden voorts toegevoegd aan de lijst met ingekomen stukken.

Artikel 111 Rondvraag

Wil een lid verduidelijking van feiten, waaronder collegebesluiten, dan wordt het lid uitgenodigd gebruik te maken van de rondvraag. De rondvraag wordt terstond beantwoord, tenzij inzicht in details nodig is aan de hand van het dossier. De vraag wordt dan schriftelijk afgedaan door het college conform schriftelijke vraag.

Inlichtingen van ambtenaren

Artikel 112 Ambtenaren horen

Wil een commissie ambtenaren, die vallen onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester of college, horen, dan nodigt zij hen door tussenkomst van de burgemeester of het college uit. Wil een onderzoekscommissie ambtenaren als getuige onder ede horen, dan nodigt zij hen uit zonder tussenkomst van de burgemeester of het college.

Artikel 113 Overleg met ambtenaren

In een mondeling overleg kunnen met instemming van het college inlichtingen worden verschaft door daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 114 Ambtelijke informatie

  • 1.

    Een lid wendt zich tot een ambtenaar, die valt onder de verantwoordelijkheid van het college, met een verzoek om feitelijke informatie van geringe omvang of om een afschrift van documenten die openbaar zijn of inzage in stukken of dossiers. Door middel van een raadsbesluit wordt deze mogelijkheid geboden.

  • 2.

    Indien de ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie, als hiervoor bedoeld, stelt hij de gemeentesecretaris daarvan in kennis. De gemeentesecretaris beslist en informeert hierover de voorzitter en de raadsgriffier.

Overige

Artikel 115 Gemeenschappelijke regeling

  • 1.

    Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2.

    Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 37, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 38, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Artikel 116 Advies en voorlichting

  • 1.

    De leden kunnen op elk moment voorstellen om advies te vragen aan externe deskundigen. Een zodanig voorstel wordt aan het presidium voorgelegd.

  • 2.

    De leden, een commissie en het college kunnen op elk moment voorstellen een voorlichtingsbijeenkomst te organiseren voor de leden met betrekking tot een bepaald thema of onderwerp en desgewenst hierbij externe deskundigen uit laten nodigen.

  • 3.

    Het presidium legt het voorstel, voorzien van een advies, voor aan de raad. De raad besluit. De raad kan beslissen deze bijeenkomst ook toegankelijk te laten zijn voor het publiek.

Artikel 117 Andere inlichtingenbronnen

  • 1.

    Op voorstel van een lid kan de raad de raadsgriffier verzoeken vertegenwoordigers van toezichthouders op gemeenten uit te nodigen ter toelichting op de bevindingen van de toezichthouder. Desgewenst kan de raad dit opdragen aan een commissie.

  • 2.

    De raadsgriffier adviseert de voorzitter, individuele leden, de raad en afzonderlijke commissies, desgevraagd of uit eigener beweging, in het belang van het functioneren van individuele leden, de raad of commissie.

  • 3.

    De raad kan na afronding van een formatie van een college de formateur(s) of informateur(s) uitnodigen over het verloop van de collegevorming inlichtingen te verschaffen.

ORGANISATIE

Artikel 118 Toezicht

  • 1.

    Er is een commissie van toezicht op de griffie. De commissie van toezicht op de griffie is namens de raad belast met de aangelegenheden inzake de inrichting, samenstelling van de griffie.

  • 2.

    De commissie van toezicht op de griffie is namens de raad bevoegd ten aanzien van rechtspositionele zaken van de raadgriffier, dienst plaatsvervanger en medewerkers binnen de griffie.

Artikel 119 Griffie

  • 1.

    De raadsgriffier geeft leiding aan de griffie en bewaakt de eenheid in de uitoefening van de taken. (Tijdelijke) medewerkers handelen overeenkomstig de aanwijzingen van de raadsgriffier. Bij afwezigheid vervangt de plaatsvervangende raadsgriffier hem hierin.

  • 2.

    De raad benoemt de raadsgriffier en zijn plaatsvervanger en ontslaat deze. Door middel van een raadsbesluit kan deze bevoegdheid door de raad worden overgedragen aan de raadsgriffier voor wat betreft de overige griffiemedewerkers.

  • 3.

    De commissie van toezicht op de griffie is bevoegd de uitvoering van rechtspositionele zaken van de raadgriffier, dient plaatsvervanger en medewerkers binnen de griffie ten dele op te dragen aan het college.

Artikel 120 Instructie raadsgriffier

  • 1.

    In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, pleegt de raadsgriffier voor zover nodig overleg met de voorzitter.

  • 2.

    De commissie van toezicht op de griffie kan namens de raad nadere instructie geven aan de raadsgriffier.

Artikel 121 Archiefzorg en -beheer

  • 1.

    Het college is belast met het beheer van de archieven van de raad.

  • 2.

    De commissie voor de werkwijze is bevoegd nadere eisen mee te geven aan het college ten aanzien van dossiervorming en dossierbeheer in de relatie met de werkzaamheden van de raad.

  • 3.

    Het college draagt zorg dat dossiers of stukken, vanwege hun aard, bestempeld zijn als vertrouwelijk of geheim en dat medewerkers die hiervan kennisnemen daaraan gehouden zijn.

  • 4.

    Overige stukken, waarvan de aard geheim is, zijn in bewaring gesteld van de raadsgriffier. De raadsgriffier bestempelt deze stukken eer deze achter slot en grendel in bewaring worden genomen, zo ook dat door de raadsgriffier of commissiegriffier afschriften na vergadering van de raad of een commissie worden ingenomen en vernietigd.

Artikel 122 Publicatie van stukken

Alle tussen college en raad gewisselde stukken, behoudens raadsbesluiten, worden voor zover mogelijk terstond door de griffie digitaal gepubliceerd. Deze stukken worden ook op andere wijze vermenigvuldigd zodra de raad dit nodig acht. De griffie is hiermee belast.

Slotbepalingen

Artikel 123 Herziening reglement

  • 1.

    Ieder lid kan schriftelijk voorstellen een of meer bepalingen van dit reglement te herzien. Naar aanleiding van voorstellen wordt de raad geadviseerd door de commissie voor de werkwijze.

  • 2.

    Een lid kan herstemming in de eerstvolgende vergadering verlangen en maakt dit in de vergadering, na de stemming, terstond kenbaar.

  • 3.

    Neemt de raad een voorstel tot herziening aan, dan treed dit onmiddellijk in werking, tenzij de raad anders besluit.

Artikel 124 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter. Het besluit wordt opgenomen in de afsprakenlijst van de raad in afwachting op de eerstvolgende herziening van dit reglement.

Artikel 125 Afwijking van reglement

De raad kan te allen tijde besluiten van de bepalingen van dit reglement af te wijken, indien geen der leden zich daartegen verzet en indien de afwijking niet in strijd is met de Gemeentewet of een andere wet.

Artikel 126 Inwerkingtreding reglement

Dit reglement treedt in werking acht dagen na bekendmaking.

Artikel 127 Overgangstermijn

Alle lopende zaken onder het oude regime valt per inwerkingtreding onder de bepalingen van dit reglement.

Artikel 128 College informeren

Door de raadsgriffier wordt een exemplaar van dit reglement uitgereikt aan de gemeentesecretaris en geïnformeerd wat in het licht van dit reglement van de burgemeester en het college wordt verlangd.

Artikel 129 Vervallen van stukken

Bij inwerkingtreding van dit reglement vervallen de volgende besluiten van de raad: