Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barneveld

Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Barneveld

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarneveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Barneveld
CiteertitelBeheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Barneveld
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de lijkbezorging

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Voorwaarden voor het plaatsen van voorwerpen op algemene begraafplaatsen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2019Artikelen

17-12-2013

Barneveldse Krant, 24-12-2013

nr 07-97b
01-01-2014Artikelen

17-12-2013

Barneveldse Krant, 24-12-2013

nr 07-97b

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Barneveld

vast te stellen de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Barneveld

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: gemeentelijke begraafplaatsen De Plantage te Barneveld, Diepenbosch te Voorthuizen, Kootwijk, Veluwegaard te Kootwijkerbroek en Westerveld te Terschuur.

  • b.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van één, twee of drie stoffelijke overschotten;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten;

  • d.

    particuliere urnenruimte: een ruimte waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van één of twee asbussen;

  • e.

    asbus/ urn: een bus ter berging van as van een overledene;

  • f.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • g.

    bedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of naamplaatje/ zwerfkei op een urnenruimte;

  • h.

    beheerder: de beleidsmedewerker begraafplaatsen van de gemeente Barneveld, afdeling BOR (Beheer Openbare Ruimte) of de degene die hem vervangt;

  • i.

    rechthebbende: hij of zij, die mag bepalen wie er in het particuliere graf wordt begraven en zorg draagt voor het onderhoud;

  • j.

    belanghebbende of contact persoon: hij of zij, die belang heeft bij een particulier graf maar geen rechthebbende is.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 2 Openstelling Gemeentelijke Begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn dagelijks toegankelijk voor bezoekers gedurende een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      met motorvoertuigen te rijden. Het vervoer van materialen kan in overleg met en ter beoordeling van de beheerder plaatsvinden;

    • b.

      te fietsen;

    • c.

      loslopende honden mee te voeren;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaatsen te verontreinigen;

    • e.

      te gaan zitten anders dan op de daarvoor aangebrachte banken;

    • f.

      reclame te maken voor handel of bedrijf, of artikelen ter verkoop aan te bieden.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod genoemd in de aanhef en onder a en b. van het tweede lid.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen, genoemd in het eerste lid, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen, die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder zich van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 4 Opgravingen en ruimingen

Het opgraven van stoffelijke overschotten, het ruimen van graven en urnenruimten is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJK- EN ASBEZORGING

Artikel 5 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf of urnenruimte

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begrafenis of bijzetting zal plaatsvinden kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving van een stoffelijk overschot of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf of urnenruimte, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats en - indien hiertoe aanleiding is - op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van het personeel van de begraafplaats geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van het personeel van de begraafplaat- sen op te volgen.

Artikel 6 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts plaatsvinden indien van tevoren het bewijs "verlof tot begraven" en een document waarop het identiteitskenmerk met naam, overlijdens- en geboortedatum van de overledene is vermeld, is afgegeven aan de beheerder van de begraafplaats.

  • 2.

    Indien de begraving/ plaatsing van een asbus in een particulier graf of urnenruimte of de verstrooiing van as op een verstrooiingsplaats zal plaatsvinden, dient van te voren een

  • verklaring

    van het crematorium aan de beheerder te worden overgelegd.

  • 3.

    Indien de begraving van een stoffelijk overschot in een particulier graf of plaatsing van

  • een

    urn in een urnenruimte zal plaatsvinden, dat niet op naam staat van de overledene of degene die in de uitvaart/bijzetting voorziet, dient een schriftelijke of mondelinge verklaring van instemming van de rechthebbende van het graf aan de beheerder of uitvaartverzorger te worden (door)gegeven.

  • 4.

    Begraving in een particulier graf of bijzetting in een urnenruimte, waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke termijn van tien jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met minimaal tien jaar.

Artikel 7 Tijden van begraving en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is: maandag tot en met zaterdag van 10.00 uur tot 15.00 uur

  • 2.

    Tijdens algemene feestdagen als bedoeld in artikel 3 van de Algemene termijnenwet kan alleen na goedkeuring van de beheerder worden begraven of as bezorgd.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

  • 4.

    Bij de beheerder wordt een begrafenistijd vastgelegd. Bij overschrijding van meer dan een kwartier van de afgesproken tijd wordt een extra recht geheven.

  • 5.

    Op de zaterdag en algemene feestdagen wordt een extra recht geheven.

Artikel 8 Gebruik van kisten en lijkhoezen

  • 1.

    a. Op grond van het Besluit op de lijkbezorging 2013 dient een kist of ander omhulsel vervaardigd te zijn van biologisch afbreekbare materialen

  • b. Op grond van het Besluit op de lijkbezorging 2013 dient een lijkhoes vervaardigd te zijn van biologisch afbreekbare materialen. Hiervoor zijn aanvullende bepalingen opgenomen.

  • 2.

    Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het stoffelijk overschot behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN EN URNENRUIMTEN

Artikel 9 Indeling graven en urnenruimten

1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven door de beheerder:

a. particuliere graven voor onbepaalde tijd

b. particuliere graven voor een periode van 30 jaar

c. particuliere graven voor een periode van 15 jaar

d. algemene graven

e. particuliere kindergraven

f. algemene kindergraven

g. particuliere urnenruimten in de urnenmuur op begraafplaats Barneveld of particuliere

urnengraven in de urnenheuvel op begraafplaats Voorthuizen voor een periode van 20

jaar.

2. Op de begraafplaats Kootwijk, in het Oosterbos te Barneveld en in het Johannabos te Voorthuizen zijn aangewezen plaatsen voor het verstrooien van as.

3. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel stoffelijke overschotten en

hoeveel asbussen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven of urnenruimten. Zij

bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven en urnenruimten.

Artikel 10 Uitgifte van graven en urnenruimten

1. De graven en urnenruimten worden slechts voor directe begraving/ bijzetting en in volgorde van ligging uitgegeven. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor de graven uitgegeven voor onbepaalde tijd. Deze graven kunnen vooraf gekocht worden echter wel in volgorde van ligging.

2. In afwijking van het eerste lid kan het college bij een bijzonder omstandigheid een particulier graf of urnenruimte toewijzen anders dan voor directe begraving/ bijzetting en buiten de volgorde van uitgifte.

3. Op de begraafplaats Kootwijk worden de nieuwe graven slechts uitgegeven voor het begraven van personen die in de Basisregistratie personen van Barneveld onder Kootwijk zijn ingeschreven/ ingeschreven hebben gestaan of voor personen die naar het oordeel van het college voor Kootwijk van betekenis zijn geweest.

4. Op de nieuw uit te geven graven wordt door de beheerder een bordje met de naamgegevens

van de overledene geplaatst. Betreffend bordje blijft gedurende maximaal één jaar na de

datum van begraven voor het graf staan, waarna dit weer door de beheerder wordt

verwijderd.

Artikel 11 Maatvoering

1. De grafruimte heeft een lengte van 2 meter en een breedte van 1 meter. Voor de kindergraven is dit een lengte van 1.40 meter en een breedte van 70 cm.

2. Bij algemene graven bestemd voor het begraven van stoffelijke overschotten van kinderen jonger dan de leeftijd van 13 jaar, wordt de vereiste grootte van de grafruimten naar omstandigheden door de beheerder bepaald.

3 Een urnenruimte is bestemd voor de plaatsing van één of twee asbussen. De afmeting van de

urnenruimten in de urnenmuur is 32 cm x 32 cm, de diepte is 30 cm en van de urnenruimten/

graven in de urnenheuvel is 34 cm x 34 cm, de diepte is 25 cm.

Artikel 12 Particuliere graven, kindergraven en urnenruimten

1. Het college verleent het uitsluitend recht op een particulier graf of urnenruimte:

a. voor onbepaalde tijd;

b. voor een termijn van dertig jaar;

c. voor een termijn van veertig jaar (alleenstaanden);

d. voor een termijn van twintig jaar (kindergraven en urnenruimten).

2. De termijn begint op de datum waarop het graf of urnenruimte wordt uitgegeven.

3. Het in het eerste lid (onder b,c en d) van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Ook kan tussentijdse verlenging plaatsvinden met maximaal twintig jaar bij het overlijden van de laatste ouder.

4. Een recht als in dit artikel genoemd, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

5. De rechthebbende is verplicht om adreswijzigingen aan de beheerder door te geven.

Artikel 13 Algemene graven

In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal stoffelijke overschotten worden begraven.

Artikel 14 Algemene kindergraven

1. Algemene kindergraven worden bestemd voor de begravingen van stoffelijke overschotten van kinderen tot de leeftijd van 13 jaar.

2. Het college bepaalt hoeveel stoffelijke overschotten in een kindergraf worden begraven.

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

1. Het recht op een particulier graf cq. kindergraf of urnenruimte kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgeno(o)te of levenspartner, de vader of de moeder dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf of urnenruimte worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen twee jaren na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, kan burgemeester en wethouders het grafrecht op een eigen graf laten vervallen.

4. Indien de rechthebbende van een graf of urnenruimte zijn adreswijzigingen niet heeft

doorgegeven (artikel 12, lid 5) waardoor de adresgegevens in de administratie niet bekend

zijn en het adres niet te achterhalen is, kan het grafrecht door burgemeester en wethouders

worden opgeheven.

Artikel 16 Afstand doen van graven en urnenruimte

1. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk

afstand doen ten behoeve van het recht op het particulier graf of urnenruimte. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

2. Wordt tot verlenging van de rechten niet overgegaan dan wordt na een schriftelijke

verklaring van de rechthebbende alle voorwerpen die zich op het graf of urnenruimte

bevinden door het personeel van de begraafplaats verwijderd en vernietigd.

3. Reageert de rechthebbende van een graf of urnenruimte -bij het verstrijken van de

graftermijn- niet op de aanschrijving van de mogelijkheid tot verlenging van de grafrechten

en daarna nogmaals op een toegestuurde herinnering dan vervalt het grafrecht en worden de

voorwerpen die zich op het graf bevinden ambtshalve door het personeel van de

begraafplaats verwijderd.

4. De rechthebbende van het graf of urnenruimte is verantwoordelijk om de door het college

gedane aanschrijving en eventuele herinnering van de mogelijkheid tot verlenging van

grafrechten aan de overige familieleden bekend te maken.

5. De familieleden kunnen bij het in gebreke blijven hiervan, burgemeester en wethouders

hiervoor niet aansprakelijk stellen.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN/ NAAMPLAATJE

Artikel 17 Vergunning en bepaling eigendomsrecht grafbedekkingen/ naamplaatje

1. Rechthebbenden van particuliere graven mogen een grafbedekking, gedenkteken

aanbrengen. Voor algemene graven en urnenruimten in de urnenmuur is een naamplaatje

toegestaan met een vaste afmeting en opstelling, genoemd in de regeling onder lid 3 van dit

artikel. Op de urnengraven in de urnenheuvel is slechts het plaatsen van een zwerfkei

mogelijk.

2. Voor het hebben van een grafbedekking, gedenkteken, grafmonument en naamplaatje is de schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

3. Een aanvraag hiervoor dient te worden ingediend onder overlegging van een tekening met een opgave van de afmetingen en vermelding van het te gebruiken materiaal. De aanvraag wordt getoetst aan de door burgemeester en wethouders vastgestelde verordening "Voorwaarden voor het plaatsen van voorwerpen op gemeentelijke begraafplaatsen”.

4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

a. niet voldaan wordt aan de in het derde lid gestelde regels;

b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

5. Bij plaatsing van het gedenkteken is grafnummer in het monument gegraveerd. Een vaste plaats is hiervoor aangewezen. In eerste instantie aan de linkerkant van de voorband van het voetstuk en indien dit niet mogelijk is linksonder op de staande steen.

Het college kan in bijzondere gevallen hiervan afwijken.

6. Gedenktekenen of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende van particuliere graven, urnenruimten of belanghebbende van ruimten in algemene graven te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buitenkomende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting of opgraving en eventuele gevolgschade voor derden, is voor risico en rekening van de rechthebbende/ belanghebbende.

7. Rechthebbenden van particuliere graven, urnenruimten en belanghebbenden van ruimten in

algemene graven zijn verplicht de – door welke omstandigheden ook – aan een gedenkteken

of beplanting toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de

beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van burgemeester en wethouders het

uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

8. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, zijn burgemeester en wethouders bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplanting over te gaan, voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende.

Artikel 18 Beplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf of urnenruimte, die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder van de begraafplaats worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 19 Verwijdering grafbedekking/ naamplaatje

1. De grafbedekking of naamplaatje op de urnenruimte kan na het verstrijken van de termijn door het college worden verwijderd.

2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking/ naamplaatje wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking/ naamplaatje zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf/ urnenruimte te plaatsen bordje of als mededeling in het publicatiebord door het college bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende c.q. contactpersoon bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking/ naamplaatje na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie de vergunning als bedoeld in artikel 17 was verleend.

De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

4. De grafbedekking/ naamplaatje vervalt aan de gemeente indien:

a. geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

b. de grafbedekking/ naamplaatje niet binnen 12 weken, nadat deze van het graf/ urnenruimte is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 20 Onderhoud door de rechthebbende

1. De rechthebbende is verplicht de bedekking en beplanting goed te onderhouden of te herstellen.

2. Voor het onderhoud dient men gebruik te maken van milieu vriendelijke middelen.

3. Indien de bedekking niet wordt onderhouden, kan het college de verwaarlozing vastleggen in een schriftelijke verklaring , die aan de rechthebbende wordt toegezonden met de

mededeling om alsnog binnen één jaar in het onderhoud te voorzien.

4. Indien de ontvangst van de verklaring, bedoeld in het derde lid, niet bevestigd wordt, maakt de beheerder van de begraafplaats de verklaring bekend bij het graf en in het publicatiebord bij de ingang van de begraafplaats, gedurende een periode van vijf jaar dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien.

5. Indien toepassing is gegeven aan het derde en vierde lid en niet alsnog in het onderhoud van het graf is voorzien , vervalt het recht op het graf op het moment dat de periode van één dan wel vijf jaar, bedoeld in het derde respectievelijke vierde lid, is verstreken.

Artikel 21 Onderhoud door de gemeente

1. De rechthebbende op een particulier graf voor een periode van dertig jaar kan aan burgemeester en wethouders verzoeken het onderhoud door de gemeente te laten verrichten.

2. Onder het in het eerste lid bedoelde door de gemeente te verrichten onderhoud wordt verstaan:

a. het schoonhouden van het totale grafwerk m.u.v. de losse voorwerpen;

b. het zo nodig schuren van het totale grafwerk;

c. het in ordelijke staat houden, snoeien en opbinden van beplanting;

d. het wieden van onkruid;

e. het rechtleggen bij eventuele verzakking van het gedenkteken;

f. alle andere werkzaamheden welke geacht kunnen worden tot het normaal onderhoud te behoren.

3. Onder onderhoud wordt niet verstaan herstel- of vernieuwingswerkzaamheden, zoals timmer-, smeed-, metsel- of steenhouwerswerk, alsmede de levering van de voor die werkzaamheden benodigde materialen.

4. De graven uitgegeven voor onbepaalde tijd worden door de gemeente onderhouden voor periode van 50 jaar waarna het onderhoud telkens met 10 jaar kan worden verlengd. Alle losse voorwerpen die eventueel op het gedenkteken zijn of worden geplaatst vallen niet onder het onderhoud. De urnenruimten in de urnenmuur en in de urnenheuvel worden door de gemeente onderhoud voor een periode van 20 jaar waarna het onderhoud telkens met 10 jaar kan worden verlengd.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 22 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

1. Het voornemen van het college om een graf of urnenruimte te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf of urnenruimte geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf of ruimte te plaatsen bordje of in het mededelingenbord ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende c.q. contactpersoon op het graf of urnenruimte aan hen bekend is. In dat geval maken zij uiterlijk een jaar voor het bedoelde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van stoffelijke overschotten worden begraven en asbussen uit urnenruimten verstrooid op het daartoe bestemd gedeelte van de gemeentelijke begraafplaats te Kootwijk.

3. Nabestaanden van een overledene die op één van onze gemeente begraafplaatsen begraven is kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij het college schriftelijk een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving in een ander graf of te doen cremeren.

Nabestaanden van een overledene waarvan de asbus op één van onze gemeente begraafplaatsen is bijgezet kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij het college schriftelijk een aanvraag indienen om bij ruiming van de asbus, indien mogelijk, deze te doen begraven, te plaatsen in een andere urnenruimte, de as te verstrooien of op een zelf te bepalen plaats in eigen beheer te houden.

4. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in een grafruimte te doen begraven of te doen cremeren. Wanneer het hier gaat om een bijgezette asbus in een urnenruimte kan de rechthebbende de beheerder vragen deze ter beschikking te houden om elders te houden of bij te zetten of te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 23 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8 INRICHTING REGISTER

Artikel 24 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het registreren van de begraven stoffelijke overschotten en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder van de begraafplaats of degene die hem vervangt.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 25 Intrekking oude regeling

De "Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Barneveld”, vastgesteld 1 juli 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 26 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten die genomen zijn krachtens de Beheersverordening Gemeentelijk Begraafplaatsen Barneveld uit 2006 gelden als besluiten genomen krachtens de nieuwe verordening.

  • 2.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 27 Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikelen van deze verordening wordt gestraft met een geldboete.

  • 2.

    Overtredingen van de artikelen van deze verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 28 Aanhalingstitel

De verordening wordt aangehaald als "Beheersverordening Gemeentelijke Begraafplaatsen Barneveld"

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 1 januari 2014 in werking.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2013, de raad voornoemd, de griffier, de voorzitter