Organisatie | Loppersum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening regelende het marktwezen in de gemeente Loppersum |
Citeertitel | Marktverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Datum inwerkingtreding is bij benadering, datum bekendmaking onbekend
Gemeentewet, artikel 149 en 151
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-03-1991 | Nieuwe regeling | 18-03-1991 Onbekend | Onbekend |
Onverminderd het bepaalde in de Winkelsluitingswet 1976 wordt op algemeen erkende christelijke feestdagen, op Nieuwjaarsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koningin wordt gevierd en op door burgemeester en wethouders op grond van bijzondere gelegenheden daartoe aangewezen dagen geen markt gehouden.
Het is verboden op het marktterrein ruimte in te nemen zonder vergunning van burgemeester en wethouders.
Toewijzing en bezetting van standplaatsen
Een ieder, die een standplaats op een markt inneemt of wenst in te nemen, dient zich tegenover burgemeester en wethouders te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven, van een goedgelijkende foto voorzien, identiteitsbewijs. Hij moet dit identiteitsbewijs op eerste aanvrage tonen.
Degene die voor een standplaats in aanmerking wil komen, dient burgemeester en wethouders te verzoeken hem in te schrijven op een door hen daartoe aangelegde lijst. BIJ inschrijving op deze lijst worden, naast de datum van inschrijving, de artikelen of groepen van artikelen vermeld, die door de gegadigde krachtens vergunning van burgemeester en wethouders mogen worden verhandeld. De betrokkene wordt daarvan een schriftelijk bewijs verstrekt.
De inschrijving op grond van het voorgaande lid wordt doorgehaald zodra inschrijving op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst kan plaatsvinden. Het feitelijk gebruik van rechten die uit inschrijving op bedoelde lijst voortvloeien blijft uitgesloten, zolang de aanspraken als bedoeld in artikel 14, lid 3, bestaan.
Om voor een vaste plaats in aanmerking te komen is vereist dat de aanvrager een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is en aantoont:
dat hij voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. Betrokkene dient burgemeester en wethouders jaarlijks het bewijs over te leggen dat de door hem ter zake verschuldigde premie is voldaan.
Bij deze Inschrijving worden tevens de artikelen of de groep van artikelen als bedoeld in lid 1, onder c, vermeld.
Bij de toewijzing van vaste plaatsen, waartoe op gezette tijden, doch tenminste eenmaal per jaar wordt overgegaan, komen daarvoor allereerst in aanmerking de vergunninghouders van vaste plaatsen die aan burgemeester en wethouders de wens te kennen hebben gegeven van standplaats te willen veranderen, zulks in volgorde waarin zij op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst zijn ingeschreven.
De vergunning voor een vaste plaats wordt eveneens ingetrokken van degene die, na het bereiken van de 70-jarige leeftijd gedurende een tijdvak van vierentwintig achtereenvolgende maanden, van zijn recht op het Innemen van een vaste plaats persoonlijk geen of nagenoeg geen gebruik heeft kunnen maken.
Bij het overlijden van de vergunninghouder wordt de vergunning voor de vaste plaats overgeschréven op de overblijvende echtgenoot, indien een daartoe strekkend verzoek binnen één maand na het overlijden bij burgemeester en wethouders wordt ingediend. Indien de aanvrager bedoeld in de voorgaande alinea, vergunning heeft voor een andere plaats op dezelfde markt, wordt de vergunning voor die plaats ingetrokken. De inschrijving op de lijst bedoeld In artikel 13, lid 2, wordt dienovereenkomstig gewijzigd.
De inschrijving op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst van gegadigden voor een dagplaats wordt doorgehaald:
De in artikel 15, lid 1, onder d., vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige bezetting van een toegewezen vaste plaats teneinde de vergunning voor de vaste plaats te behouden, blijft per kalenderjaar ten hoogste vier marktdagen buiten werking, indien de rechthebbende, na te hebben voldaan aan het in lid 1 genoemde voorschrift, wegens vakantie afwezig is.
Het is verboden vroeger dan 1 uur voor de aanvang van de markt goederen of waren ter markt aan te voeren.
De aanvoer moet zijn beëindigd om 13.00 uur, behoudens bijzondere omstandigheden, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders. De afvoer moet zijn beëindigd en de voertuigen moeten verwijderd zijn uiterlijk ... uur na de sluitingstijd van de markt.
De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Burgemeesteren wethouders kunnen in bijzondere gevallen, te hunner beoordeling, van deze bepaling ontheffing verlenen.
Het is verboden rij- en voertuigen, waarmede goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, op de markt aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door burgemeester en wethouders is aangewezen.
Vergunninghouders aan wie tevens vergunning is verleend op hun standplaats geringe eet- en drinkwaren voor de konsumptie gereed te maken, dienen aan de voorzijde van hun kraam of verkoopgelegenheid een tweetal korven of bakken van voldoende grootte te plaatsen.
Vergunninghouders zijn verplicht gedurende de tijd dat zij hun goederen of waren ten verkoop aanbieden, op een duidelijk zichtbare plaats aan hun marktkraam of verkoopgelegenheid een bord ter breedte van 40 centimeter en ter hoogte van 20 centimeter te hebben, waarop duidelijk leesbaar de voorletters en de naam van de rechthebbende op de betreffende standplaats zijn aangegeven.
Onverminderd het bepaalde in het Besluit prijsaanduiding goederen, dient, indien de ten verkoop aangeboden goederen of waren geprijsd worden, de prijsaanduiding tot generlei misverstand aanleiding te kunnen geven en voor het publiek duidelijk leesbaar te zijn.
De vergunninghouder wie tevens vergunning is verleend tot de verkoop van eet- en drinkwaren, is verplicht, onverminderd het bepaalde in de warenwetgeving, zijn goederen of waren op zodanige wijze uit te stallen, dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging door stof, vuil of anderszins.
Behoudens het bepaalde in artikel 2 is het verboden zich op marktdagen met een voertuig op het marktterrein te bevinden of een voertuig op het marktterrein aanwezig te hebben.
Degene die in strijd handelt met het bij of krachtens deze verordening bepaalde of zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt, het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert, dan wel direkt of Indirekt de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt, een en ander ter beoordeling van bu emeester en wethouders, kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 37 en 38 door burgemeester en wethouders gelast worden zich met zijn goederen of waren ogenblikkelijk van de markt te verwijderen, aan welke last onmiddellijk gevolg dient te worden gegeven.
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken of de inschrijving op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst doorhalen, dan wel de standplaatsvergunning telkens voor ten hoogste twee achtereenvolgende marktdagen intrekken, indien:
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loppersum, gehouden op 18 maart 1991, nr. 10a.
De raad voornoemd,
voorzitter.
, sekretaris.
Ter bevordering van de duidelijkheid zijn in het eerste artikel definities gegeven van de meeste in de verordening gebruikte algemene begrippen.
Ingevoegd is het begrip "vergunninghouder', teneinde meer uniformiteit met andere gemeentelijke verordeningen te bewerkstelligen (zie ook de toelichting bij artikel 9).
De verordening is afgestemd op de bepalingen In de Winkelsluitingswet. In voorkomende gevallen kan een andere-marktdag worden aangewezen.
Met nadruk wordt erop gewezen, dat slechts dringende redenen tot het verplaatsen van de markt mogen leiden. Te denken valt bijvoorbeeld aan het verrichten van bestratings- en rioleringswerkzaamheden op het marktterreln.
De ervaring heeft geleerd, dat marktverplaatsingen de kooplieden sterk in hun omzet benadelen. Het is dus ten enenmale onjuist de markt te verplaatsen terwille van een gebeurtenis welke men op de marktdag op het marktterrein wil laten plaatsvinden. Uiteraard dienen zowel kooplieden ais publiek vroegtijdig van een en ander in kennis te worden gegeid.
Het aantal kooplieden dat een plaats op de markt moeten Innemen behoort dusdanig te zijn,dat er enerzijds een gezonde konkurrentie bestaat en dat anderzijds de kooplieden een redelijke omzet op de markt kunnen behalen. Uit dien hoofde zuilen burgemeester en wethouders het totaal aantal op de markt toe te laten kooplieden aan een maximum moeten binden; dit maximum behoort te worden vastgesteld in overleg met de instanties welke de belangen van de ambulante handel behartigen, waarbij uiteraard ook de belangen van de burgerij niet uit het oog mogen worden verloren.
Het tweede lid van dit artikel schept de mogelijkheid een beperkt aantal kooplieden voor alle of voor een aantal branches toe te laten. Op deze wijze kan bereikt worden, dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en kan voorkomen worden, dat teveel kooplieden van één artikelgroep op de markt optreden.
In de tekst van de verordening is met opzet niet het woord "branche' gebruikt. Op gesaneerde markten komt het immers dikwijls voor dat kooplieden slechts bepaalde artikelen uit een branche verkopen, terwijl andere kooplieden, ingeschreven voor dezelfde branche, doch met een ander assortiment, op een bepaald moment eveneens overgaan tot verkoop van de reeds door eerstgenoemden aangeboden artikelen; daarbij beroepen de laatsten zich dan op de branche waarvoor zij staan ingeschreven.
Door nu van artikelgroep te spreken worden burgemeester en wethouders in staat gesteld tot een duidelijke afbakening van het door elke koopman te voeren assortiment.
Het bepaalde in het derde lid maakt het mogelijk een koopman een grotere plaats toe te wijzen dan de ruimte, welke door Mn enkele kraam wordt ingenomen.
Mede met het oog op de veiligheid van de kooplieden en van het publiek is het gewenst, dat voor de stroomlevering en voor het aanbrengen van de verlichtingsarmaturen een terzake bevoegde instantie of een erkende firma wordt aangewezen.
Deze verordening gaat er van uit, dat in principe alle plaatsen op een warenmarkt periodiek ais vaste plaatsen worden toegewezen.
Het toewijzen van een standplaats is in feite het verlenen van een vergunning tot het innemen van een standplaats. Op advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (V.N.G.) Is besloten dit ook formeel in de verordening te verwoorden.
Mede om die reden is de term standplaatshouder grotendeels vervangen door vergunninghouder.
Voor het goed funktioneren van de markt is een deugdelijke registratie van de marktkooplieden noodzakelijk. Deze registratie dient te geschieden zodra zij zich voor de eerste maal op een markt ais gegadigde voor een plaats melden.
Aangezien van het begin af aan moet vaststaan welke artikelen de marktkooplieden op hun plaats magen verkopen, dient zulks bij de registratie te warden vermeld. De bepalingen in de leden 3 en volgende, maken een beperkte mate van "erfopvolging' mogelijk, zonder dat deze opvdging kan worden beschouwd als een vermogensbestanddeel.
Opbouw van anciënniteit via de wachtlijst wordt nu mogelijk voor kinderen die hun ouders op de markt assisteren en die later dat bedrijf willen voortzetten. Uitdrukkelijk is gekozen voor het beginsel van het verwerven van een plaats op de markt en niet voor het verkrijgen van de plaats, waarmee de standplaats van de ouders wordt bedoeld.
Voornamelijk ter bescherming van de bonafide ambulante handelaar is in dit artikel een aantal voorwaarden opgenomen, waaraan een koopman dient te voldoen om voor een vaste plaats In aanmerking te kunnen komen. Aangezien handelsbekwaamheid moeilijk kan worden aangetoond, is dit vereiste weliswaar in de aanhef van het eerste lid opgenomen, doch niet als een door de koopman aan te tonen hoedanigheid.
ad 5 Is opgenomen aangezien in de loop der jaren een niet onaanzienlijk aantal marktkooplieden als rechtsvorm voor hun ondememing de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid heeft gekozen.
Een strikte toepassing van de in het eerste lid van artikel 12 opgenomen eisen betekent dat iemand, die niet zelf als ondernemer, maar als vertegenwoordiger van een rechtspersoon op de markt wil opereren, niet voor een plaats in aanmerking kan komen. Daar hij geen zelfstandig ondernemer is, kan hij immers niet aan de eisen veldoen.
Deze situatie is ongewenst, aangezien zowel een natuurlijk persoon die namens een rechtspersoon de markthandel wil uitoefenen, als ook deze rechtspersoon, niet voor een plaats in aanmerking kan komen. Door deze bepaling wordt de mogelijkheid voor deze Wegode van bedrijven opengesteld, zonder het met de bepaling in het eerste lid beoogde doel te frustreren.
Om aan de houders van vaste plaatsen de nodige rechtszekerheid te verschaffen is het gewenst hun een vergunning voor die plaats te verstrekken, zodat blijkt dat zij hun plaats rechtens bezetten. Voor de op deze vergunning te vermelden omschrijving van de plaats, ware zo mogelijk gebruik te maken van een nummering.
Dit artikel regelt de toewijzing van vaste plaatsen op een warenmarkt, welke toewijzing periodiek behoort te geschieden. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het vanzelfsprekend dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegeheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen de overige gegadigden voor een standplaats in de gelegenheid worden gegeid een keuze te doen uit de dan nog beschikbare plaatsen. De volgorde van inschrijving op de lijst, bedoeld in artikel 11 van deze verordening is hierbij bepalend. Vanzelfsprekend dient de kategorie bedoeld in artikel 11, lid 3, e.v. (assisterende kinderen) van toewijzing van een vaste plaats te worden uitgesloten zo lang daar nog geen behoefte aan bestaat.
Indien burgemeester en wethouders toepassing hebben gegeven aan het bepaalde in het tweede lid van artikel 3 van deze verordening, zal bij de toewijzing van vaste plaatsen met de door hen vastgestelde branche-indeling rekening dienen te worden gehouden.
Het bereiken van de fis-jarige leeftijd wordt vrij algemeen in ons land aanvaard als het tijdstip waarop men zijn arbeid kan beëindigen. Een ieder komt op die leeftijd in ieder geval voor een uitkering krachtens de Algemene Ouderdomswet en dikwijls nog voor een pensioen in aanmerking.
Voor de noodzakelijke kontinuiteit in de bezetting van de marktplaatsen Is het van groot belang vergunninghouders van vaste plaatsen aan een verschijningsplicht te binden. Om deze reden is in het eerste lid onder d. bepaald, dat de vergunninghouder die zijn vaste plaats niet tenminste éënmaal per twee weken en tenminste negen maai per kwartaal inneemt, zijn recht op deze plaats verliest, hetgeen wil zeggen dat zijn vergunning wordt ingetrokken.
Uiteraard dienen de rechten van de kooplieden, indien en voor zdang zij de hun toegewezen plaats zelf blijven bezetten, onaangetast te blijven. Voor de gevallen waarin zij op oudere leeftijd tengevdge van een - vaak ongeneeslijke - ziekte of wegens ouderdom van hun plaats geen gebruik meer maken, is in het tweede lid - aangezien hier de belangen van de jongere kooplieden, die nog geen plaats op de markt hebben kunnen veroveren, in het geding komen - de mogelijkheid geschapen na twee jaren de vergunning in te trekken. Komt een stand plaatshouder(ster) te overlijden, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn (haar) vergunning voor een vaste plaats op de overblijvende echtgenote (echtgenoot) kan worden overgeschreven.
Evenals zulks voor de houders van vaste plaatsen in artikel 14 Is geschied, zijn hier de redenen aangegeven, waarom een koopman van de lijst van gegadigden voor een dagplaats dient te worden afgevoerd. Aangezien er van wordt uitgeaan dat de gegadigden voor een dagplaats, op het tijdstip waarop zij voor een vaste plaats in aanmerking komen, Inmiddels van het uitoefenen van de markthandel hun hoofdberoep hebben gemaakt, is In lid d bepaald, dat zij, indien zij weigeren een vaste plaats te aanvaarden, daarmee hun rechten als gegadigden op een dagplaats verliezen.
In artikel 18 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zeil op zijn standplaats aanwezig te zijn. De uitzonderingen op dit beginsel zijn geregeld in artikel 19 (verhindering wegens ziekte), in artikel 20 (verhindering wegens vakantie) en in artikel 21 (verhindering wegens andere bijzondere omstandigheden). Deze regelingen behoeven geen nadere toelichting.
In elk van deze gevallen kunnen burgemeester en wethouders'aan een houder van een vaste plaats toestaan zich op zijn plaats te laten vervangen. Voor de goede gang van zaken op de markt en in het belang van een verantwoorde afministratie, is het wei noodzakelijk dat (de marktbeheerder) van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk mededeling dient te worden gedaan.
De op grond van het bepaalde in dit artikel op te nemen tijden zullen in overleg met de instanties, die de belangen van de ambulante handei behar-tigen vastgesteld moeten worden.
Het moet zonder meer duidelijk worden geacht dat in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouders niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige vóór de sluitingstijd gelegen momenten te verlaten.
Dit artikel geeft algemene aanwijzingen aan de marktkooplieden ten aanzien van de wijze van bezetting van de standplaats, van de verkooptijden, van de verkoopruimte, van de opstal waarvan verkocht mag worden, van de te verkopen artikelen en van de plaats waar de koopman zich tijdens de markt-tijden behoort te bevinden.
Het behoeft geen betoog, dat het voor het aanzien van de warenmarkten dringend noodzakelijk Is, dat de kooplieden er zorg voor dragen dat de terreinen tijdens de markttijd schoon worden gehouden en dat zij na de markttijd schoon warden opgeleverd.
Aangezien de kosten van het schoonmaken van de marktterreinen van grote invloed zijn op de hoogte van de marktgeldtarieven, is hiermede ook het eigenbelang van de kooplieden in hoge mate gediend.
Het toelaten tot warenmarkten van kooplieden, die hun waren ter plaatse voor de konsumptie gereedmaken, impliceert dat men hen toestaat van verwarmingsapparaten gebruik te maken. In sommige gevallen zullen elektrische ovens en kookplaten gebruikt worden, doch men is daarbij
-- afhankelijk van een aansluiting op het elektriciteitsnet en daarom zal hier veelal gekomprimeerd gas in flessen worden gebruikt. Ook voor andere doeleinden wordt op markten van gasflessen gebruik gemaakt. Het is duidelijk dat hierbij gevaarlijke situaties kunnen optreden en derhalve is het gewenst het gebruik van deze gasflessen aan voorwaarden te binden.
Dit artikel is opgenomen om zoveel mogelijk te voorkomen, dat de markt wordt vervuild door zakjes en servetjes, waarin kleine eetwaren, die ter plaatsen plegen te worden genuttigd, op de markt worden verkocht.
Bij herhaling is gebleken dat de kopers op een markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun Inkopen hebben gedaan. Zulks moet ook voor iedere bonafide marktkoopman of koopvrouw van belang warden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, ongewenst geacht.
Deze artikelen zijn opgenomen om te voorkomen dat het aanzien van de markt wordt geschaad door praktijken van kooplieden, die hetzij misleidende prijsaanduidingen gebruiken, dan wel hun waren op minder hygiënische wijze uitstallen of ondeugdelijke meet- of weegwerktuigen gebruiken.
Welliswaar zullen bepaalde overtredingen ook door andere instanties kunnen worden gekonstateerd, doch het algemeen marktbelang vergt een snel en doelmatig optreden. Dit wordt mogelijk gemaakt door de sankties die in de artikelen 36 en 37 zijn gesteld op het niet nakomen van deze voorschriften. Teneinde strijd met (hogere) wetgeving te voorkomen, waardoor gevaar van onverbindendverklaring van de artikelen 31, 32 en 33 door rechterlijke Instanties dreigt, is in elk van deze artikelen verwezen naar de betreffende wetten.
Het tijdens de markt op het marktterrein rijden met wagens, karren, auto's e.d. is uiterst hinderlijk, zowel voor het publiek als voor de kooplieden, wier bedrijf "in voile gang" is. in samenhang met artikel 24 zal de hierdoor ontstane overlast tot een minimum worden beperkt.
De verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door de marktkooplieden aan wie door het bevoegd gezag vergunning daartoe Is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op markten behoort verboden te zijn. Een uitzondering op deze regel kan worden gemaakt voor degenen, die de kooplieden van koffie, soepen e.d. voorzien.
Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor wat de marktkooplieden betreft een administratieve afhandeling de voorkeur.
Alleen met betrekking tot de voorschriften die ook door niet-kooplieden kunnen worden overtreden, zijn in artikel 38 strafbepalingen opgenomen. In het algemeen gesproken zal hier slechts in uitzonderingsgevallen gerbuik van behoeven te worden gemaakt.
Het is mogelijk dat burgemeester en wethouders niet zelf beslissingen op grond van de verordening nemen, maar een ambtenaar opdragen namens hen te beslissen.
In dit laatste geval is sprake van mandaat, hetgeen wil zeggen dat de betreffende ambtenaar - dit zal veelal de marktmeester zijn - handelt als ware hij het bevoegd gezag (burgemeester en wethouders). Deze konstruktie behoeft geen instemming van het verordende gezag (i.c. de raad), aangezien elke door de mandataris (de marktmeester) verrichte handeling aan de mandators (burgemeester en wethouders) wordt toegerekend als hadden zij deze zelf verricht.
Ook al laten burgemeester en wethouders in de mandaatskonstruktie in hun naam een ambtenaar beslissingen nemen, zodra een bezwaarschrift wordt Ingediend, zal in 9 van de 10 gevallen het kollege van burgemeester en wethouders geheel zelf op het bezwaarschrift willen beslissen. Het onderhavige artikel biedt daartoe de mogelijkheid en tegelijkertijd wordt hiermee voor betrokkene de weg naar de AROB-rechter gemakkelijker gemaakt. Immers, de bepalingen van dit artikel dwingen burgemeester en wethouders binnen een bepaalde termijn een beschikking af te geven, waartegen betrokkene op zijn beurt in beroep kan gaan bij de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State.
Dit artikel is dan ook vooral ingevoerd om enige strukturering aan de bezwaarschriften-procedure te geven.
Juist omdat bij de nu voorgeschreven behandeling van een bezwaarschrift de termijnen een belangrijke rol spelen, is in lid 2 bepaald dat een ontvangstbewijs dient te worden afgegeven. Wordt derhalve door burgemeester en wethouders of door de namens hen handelende instantie (AROB-kommissie o.i.d.) verzuimd om (tijdig) een beschikking te geven, dan kan de bezwaarde toch met succes zijn zaak voor de Raad van State bepleiten onmiddellijk na verloop van de fatale termijn.
Het is mogelijk een ambtenaar op een andere wijze dan door middel van mandaat bevoegdheden te verlenen, namelijk door delegatie.
Indien men kiest voor delegatie, worden de bevoegdheden die worden gedelegeerd zelfstandig uitgeoefend door de gedelegeerde.
Delegatie vereist instemming van de raad (het hoogste en verordenende gezag in de gemeente) en de gemeentewet schrijft in artikel 211 voor dat in geval van delegatie beroep op het delegerende gezag (burgemeester en wethouders) moet worden geregeld. Om nu de raad te laten Instemmen met delegatie aan de marktmeester dient een daartoe strekkend artikel in de verordening te worden ingevoegd.
Aangezien tevens het beroep op burgemeester en wethouders moet worden geregeld, dient ook daartoe een artikel in de verordening te worden opgenomen.