Organisatie | Tynaarlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening wet kinderopvang |
Citeertitel | Verordening Wet kinderopvang (VWk) gemeente Tynaarlo |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Paragraaf 2 van deze verordening treedt in werking op het moment dat artikel 23 van de Wet kinderopvang inwerking treedt.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-10-2004 | Onbekend | 28-09-2004 Oostermoer, 13-10-2004 | Raadsvergadering, agendapunt 9, 28-09-2004 |
De raad van de gemeente Tynaarlo;
gelezen de voorstellen van het college van 31 augustus 2004 en 13 september 2004 en gelet op artikel 25 van de Wet kinderopvang en artikel 149 van de Gemeentewet;
gezien de brief van 18 augustus 2004 van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer der Staten Generaal, waarin hij aankondigt artikel 6 eerste lid, onder k, artikel 6, eerste lid onder l, en artikel 23 van de Wet kinderopvang vooralsnog per 2005 niet in werking te laten treden;
overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen;
§ 2. VASTSTELLING NOODZAAK VAN KINDEROPVANG OP GROND VAN SOCIAAL-MEDISCHE INDICATIE
Artikel 4 Inhoud van de beschikking
Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie bevat in ieder geval:
§ 4. VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING
Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet.
Artikel 11 Omvang van de kinderopvang
In afwijking van het eerste lid verleent het college bij een ouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de wet de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.