HOOFDSTUK 2. INDELING GRAVEN, BIJZETTING ASBUSSEN EN GEDENKPLAATSEN
Artikel 2. Indeling en uitgifte der graven
- 1.
De algemene graven worden onderverdeeld in:
- a.
graven waarin gelegenheid wordt gegeven om 1 lijk te begraven voor de tijd van 15 jaren;
- b.
graven waarin gelegenheid wordt gegeven om 2 lijken te begraven voor de tijd van 15 jaren. In dat geval hebben de te begraven personen op geen enkele wijze een familierechtelijke band of anderszins een relatie tot elkaar gehad;
- c.
kindergraven waarin gelegenheid wordt gegeven om 1 lijk tot de leeftijd van 12 jaar te begraven voor de tijd van 15 jaren;
- d.
kindergraven waarin gelegenheid wordt gegeven om 2 lijken tot de leeftijd van 12 jaar te begraven voor de tijd van 15 jaren. In dat geval hebben de te begraven kinderen op geen enkele wijze een familierechtelijke band of anderszins een relatie tot elkaar gehad;
- 2.
De particuliere graven worden onderverdeeld in:
- a.
graven waarin voor de tijd van 30 jaren gelegenheid wordt gegeven om 2 lijken te begraven dan wel het plaatsen van zoveel asbussenmet of zonder urnen als de ruimte toelaat of het verstrooien van de as van één of meer overledenen;
- b.
kindergraven waarin voor de tijd van 30 jaren gelegenheid wordt gegeven om 2 lijken tot de leeftijd van 12 jaar te begraven dan wel het plaatsen van zoveel asbussen met of zonder urnenals de ruimte toelaat of het verstrooien van de as van één of meer overledenen.
Artikel 3. De bijzetting van asbussen
- 1.
De algemene urnengraven of urnenkelders of algemene urnenelementen worden onderverdeeld in:
- a.
urnengraven of urnenkelders waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van 1 asbus met of zonder urn voor de tijd van 15 jaren;
- b.
horizontale of verticale urnenelementen waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van 1 asbus met of zonder urn voor de tijd van 15 jaren.
- 2.
De particuliere urnengraven of urnenkelders of particuliere urnenelementen worden onderverdeeld in:
- a.
urnengraven of urnenkelders uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het daarin bijzetten van zoveel asbussenmet of zonder urnen als de ruimte toelaat of het verstrooien van de as van één of meer overledenen;
- b.
horizontale of verticale urnenelementen uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het daarin bijzetten van zoveel asbussenmet of zonder urnen als de ruimte toelaat.
Artikel 4. Gedenkplaatsen
De particuliere gedenkplaatsen worden uitgegeven voor de tijd van 30 jaren.
HOOFDSTUK 3. GRAFBEDEKKINGEN
Artikel 5. Aanvraag vergunning
- 1.
Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort een werktekening te worden ingediend.
- 2.
Op deze werktekening dienen ten minste voor te komen:
- a.
een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;
- b.
de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;
- c.
de vermelding of de letters etc. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;
- d.
de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);
- e.
het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.
Artikel 6. Beslissing
De beslissing op de aanvraag wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk meegedeeld.
Artikel 7. Gedenkteken
- 1.
Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.
- 2.
De onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.
- 3.
De lengte en de breedte van het gedenkteken mogen die van het graf niet overschrijden.
- 4.
Een staand gedenkteken (gedenkstenen e.d.) op een particulier (kinder)graf of een algemeen (kinder)graf voor 1 inlage mag de navolgende maximale afmeting niet overschrijden:
hoogte: 200 cm;
breedte: 100 cm;
dikte: 10 cm.
5.Voor een liggend gedenkteken op een particulier (kinder)graf of een algemeen (kinder)graf voor 1 inlage of een kindergraf gelden de navolgende verplichte afmetingen:
lengte: 200 cm
breedte: 100 cm.
De hoogte van een liggend gedenkteken mag maximaal 50 cm. zijn.
- 6.
Ten aanzien van beelden, sculpturen en andere kunstuitingen, niet zijnde een gedenksteen, dient vooraf met de beheerder van de begraafplaats te worden overlegd ten aanzien van de omvang van het object.
- 7.
Op een algemeen (kinder)graf voor twee inlages mogen uitsluitend schuin geplaatste stenen worden aangebracht. Deze stenen mogen de navolgende maximale afmetingen niet overschrijden:
breedte: 60 cm;
lengte: 45 cm;
dikte: 10 cm.
- 8.
Een staand gedenkteken (gedenkstenen e.d.) op een urnengraf of een urnenkelder mag de navolgende maximale afmetingen niet overschrijden:
hoogte: 100 cm;
breedte: 100 cm;
dikte: 10 cm.
- 9.
Een liggend gedenkteken op een urnengraf of een urnenkelder mag de navolgende afmetingen niet overschrijden:
lengte: 100 cm;
breedte: 100 cm.
- 10.
Op de horizontale en de verticale urnenelementen mogen zeshoekige afdekplaatjes met een verplichte diagonaal van 590 mm worden aangebracht.
- 11.
Op de herdenkingszuil bij het verstrooiingsveld mogen gedenkplaatjes van bronskleurig aluminium met een verplichte afmeting van 150 mm. bij 65 mm. worden aangebracht.
Artikel 8. Losse bloemen en planten
Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen. Op een graf mogen eenjarige gewassen worden geplant.
Artikel 9. Winterharde gewassen
De winterharde gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door snoeien binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden.
HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN
Artikel 12. Slotbepalingen
1.Deze nadere regels treden in werking op 18 november 2010.
2. Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit bij de Beheersverordening begraafplaats ’t Heijlige Lant 2010.