Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van standplaatsgelden 2011 |
Citeertitel | Verordening standplaatsgelden 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 16-12-2010 De Jutter/ Hofgeest, 23-12-2010 | R10.107 |
Onder de naam standplaatsgeld wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats zijn geregeld.
artikel 3 Ontstaan van de belastingschuld
Tot de wegen of gedeelten van wegen vermeld onder de tariefklassen I en II worden geacht mede te behoren weggedeelten gelegen binnen een afstand van 20 meter van het begin- of eindpunt hiervan, alsmede de op die wegen of gedeelten van die wegen uitkomende zijstraten tot een afstand van 20 meter van het snijpunt van de rijbaankanten of verlengden daarvan.
Voor een standplaats op een weg of een gedeelte van een weg waar de door het college van burgemeester en wethouders ingestelde warenmarkt wordt gehouden, zijn voor de dag, waarop aldaar de weekmarkt wordt gehouden, de bepalingen van het eerste lid van dit artikel niet van toepassing, maar wordt voor die dag het in artikel 3 van de Verordening marktgelden 2006 genoemde marktgeld geheven.
De voor een maand, kwartaal of een jaar verschuldigde standplaatsgelden worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur, waarop het bedrag wordt vermeld.
artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Het standplaatsgeld is verschuldigd en moet in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden voldaan zodra een standplaats is toegewezen dan wel op het moment dat de vergunning of de genummerde bon wordt afgegeven.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en het bepaalde in het vorige lid, moeten de in artikel 7 bedoelde rechten worden voldaan binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving, nota of andere schriftuur.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige twee leden gestelde termijnen.
Indien de belastingplichtige door omstandigheden onafhankelijk van zijn wil, geen gebruik kan maken van een standplaats, waarvoor het standplaatsgeld voor tenminste een kwartaal is voldaan, wordt teruggaaf verleend van het betaalde standplaatsgeld, met dien verstande, dat alleen rekening wordt gehouden met het aantal volle kalendermaanden, dat nog in de termijn over is.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.
artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van standplaatsgeld.