Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gelderland

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent werktijden Werktijdenregeling provincie Gelderland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGelderland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent werktijden Werktijdenregeling provincie Gelderland
CiteertitelWerktijdenregeling provincie Gelderland
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerppersoneelsregelingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 125 van de Ambtenarenwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201801-01-2020artikel 1, 3, 6

12-12-2017

prb-2017-5936

2017-016160
16-02-200601-01-200601-01-2018Onbekend

17-01-2006

Provinciaal Blad 2006/22

2006-00318

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent werktijden Werktijdenregeling provincie Gelderland

Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van 14 januari 1998, nr. BD98.0416 (Provinciaal Blad nr. 5 van 27 januari 1998). Met terugwerkende kracht in werking getreden op 1 januari 1998. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 17 januari 2006, nr. 2006-00318 (Provinciaal Blad nr. 2006/22 van 16 februari 2006). Op 17 februari 2006 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006 in werking getreden.

Definities en werkingssfeer

Artikel 1.

  • 1

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      formele werktijd: de werktijd die is berekend volgens de formule: het aantal kalenderdagen per jaar verminderd met het aantal zaterdagen en zondagen en niet op zaterdag of zondag vallende feestdagen, vermenigvuldigd met 7,2

    • b.

      feitelijke werktijd: de werktijd die is berekend volgens de formule: het aantal kalenderdagen per jaar verminderd met het aantal zaterdagen en zondagen en niet op zaterdag of zondag vallende feestdagen, vermenigvuldigd met 8;

    • c.

      compensatietijd: de tijd die als gevolg van het verschil tussen de werktijden als bedoeld onder a en b ontstaat;

    • d.

      ambtenaar: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel b Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 en de werknemers als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel hh Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018.

  • 2

    Behoudens het bepaalde in artikel 2 en in artikel 3, vierde lid, is deze regeling niet van toepassing op de ambtenaar die deelneemt aan de Regeling werktijdverkorting senioren provincie Gelderland alsmede op de deeltijder voorzover is tegemoetgekomen aan zijn verzoek tot handhaving van de werktijd zoals die voor hem gold voor 1 januari 1985 en/of 1 oktober 1997.

  • 3

    Voorzover de deeltijder wel valt onder de werkingssfeer van deze regeling, worden de hierin genoemde tijdseenheden geacht te zijn aangepast aan zijn deeltijdfactor.

De dagelijkse werktijd

Artikel 2.

Bij de toepassing van deze regeling wordt het volgende in acht genomen.

  • 1.

    De feitelijke werktijd bedraagt per dag minimaal 5 en maximaal 10 uur.

  • 2.

    De feitelijke werktijd is dagelijks gelegen tussen 7.30 en 18.00 uur met dien verstande dat in ieder geval gewerkt wordt van 9.00 tot 12.00 uur en van 14.00 tot 16.00 uur.

  • 3.

    Ingeval de feitelijke werktijd dagelijks 8 uur of minder bedraagt, wordt een pauze van minimaal 30 minuten aaneengesloten in acht genomen.

  • 4.

    Ingeval de feitelijke werktijd dagelijks meer dan 8 doch minder dan 10 uur bedraagt, wordt een pauze van 45 minuten in acht genomen, waarvan minimaal 30 minuten aaneengesloten.

  • 5.

    De pauze wordt gehouden tussen 12.00 en 14.00 uur.

Artikel 2, zesde lid is vervallen  

De standaard-werktijdenregeling

Artikel 3.

  • 1

    De formele werktijd bedraagt op jaarbasis gemiddeld 36 uur per week.

  • 2

    De feitelijke werktijd bedraagt op jaarbasis gemiddeld 40 uur per week en bestaat uit 5 werkdagen van 8 uur.

  • 3

    Voor het verschil tussen de in lid 1 en lid 2 bedoelde werktijden heeft de ambtenaar aanspraak op compensatietijd, gedurende welke tijd geen werk behoeft te worden verricht.

  • 4

    Met uitzondering van de op grond van artikel 4.3 Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 door Gedeputeerde Staten aangewezen collectieve roostervrije dagen, is de compensatietijd vrij opneembaar.

  • 5

    De aanspraak op compensatietijd vervalt tegen het einde van het kalenderjaar waarin deze is opgebouwd.

Afwijkingen van de standaardregeling

Artikel 4.

  • 1
    • a.

      Gedeputeerde Staten kunnen van het bepaalde in artikel 3, tweede lid op aanvraag van de ambtenaar afwijken voorzover het dienstbelang dit toelaat.

    • b.

      De hierover gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

  • 2

    Gedeputeerde Staten kunnen van het bepaalde in artikel 3, tweede en vijfde lid afwijken indien het dienstbelang dit vordert.

  • 3

    Gedeputeerde Staten kunnen van het bepaalde in artikel 3, vijfde lid afwijken ingeval gebruik wordt gemaakt van een regeling als bedoeld in artikel 5.

  • 4

    Gedeputeerde Staten kunnen van het bepaalde in artikel 3, vijfde lid voorts afwijken ingeval een ambtenaar als gevolg van onvoorziene omstandigheden niet in de gelegenheid is de compensatietijd binnen het betreffende kalenderjaar te genieten.

Spaarregeling

Artikel 5.

Vervallen.

Ziekte

Artikel 6.

  • 1

    Indien de ambtenaar wegens ziekte geheel of gedeeltelijk verhinderd is zijn functie te vervullen, vindt geen opbouw van compensatietijd plaats vanaf het moment dat de ziekte een aaneengesloten periode van 6 maanden heeft geduurd tot het moment van volledig herstel.

  • 2

    Gehele of gedeeltelijke verhindering wegens ziekte de functie te vervullen tijdens de periode dat de compensatietijd zou worden opgenomen, schort de opname van de compensatietijd op tot het moment van volledig herstel.

  • 3

    De ambtenaar die wegens ziekte gedeeltelijk verhinderd is zijn functie te vervullen en geen compensatietijd opbouwt als bedoeld in het eerste lid, krijgt buitengewoon verlof met behoud van salaris, salaristoelagen genoemd in de artikelen 3.3.1 tot en met 3.3.5 Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 en IKB op collectieve roostervrije dagen als bedoeld in artikel 4.3 Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018.

Ontslag

Artikel 7.

  • 1
    • a.

      In geval van ontslag op verzoek van de ambtenaar wordt de compensatietijd zo veel mogelijk opgenomen gedurende de opzegtermijn. In overeenstemming met de ambtenaar kan hiervoor de maximale opzegtermijn zo nodig worden verlengd.

    • b.

      Indien het voor de ambtenaar, in verband met het aanvaarden van een andere werkkring, niet mogelijk is om de opzegtermijn te verlengen, wordt de niet-opgenomen compensatietijd verrekend in geld.

  • 2

    In geval van disciplinair ontslag is de ambtenaar verplicht om met ingang van de dag waarop het voornemen het ontslag te verlenen aan de ambtenaar is kenbaar gemaakt, de opgebouwde compensatietijd op te nemen. Het ontslag gaat in op de eerste dag na afloop van de periode waarin de compensatietijd is opgenomen.

  • 3

    In geval van ontslag als gevolg van arbeidsongeschiktheid wordt de opgebouwde compensatietijd verrekend in geld.

  • 4

    In andere dan in dit artikel genoemde gevallen van ontslag wordt de ambtenaar in de gelegenheid gesteld om voorafgaand aan het ontslag de opgebouwde compensatietijd op te nemen.

  • 5

    In geval van overlijden van de ambtenaar wordt de opgebouwde compensatietijd ten behoeve van zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden verrekend in geld.

  • 6

    Ingeval verrekening van compensatietijd ingevolge dit artikel in geld plaatsvindt, gebeurt dit naar het op het moment van uitbetalen geldende uurloon van de ambtenaar.

Slotbepaling

Artikel 8.

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1998 en wordt aangehaald als: Werktijdenregeling provincie Gelderland.  

Gedeputeerde Staten van Gelderland  

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 

Onder feestdagen worden verstaan: nieuwjaarsdag, tweede paasdag, hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, beide kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd en - eenmaal in de vijf jaar in lustrumjaren - 5 mei.

Artikel 2

Deze regeling sluit aan bij de huidige regeling voor flexibele werktijden, die hiermee kan worden ingetrokken. De regeling sluit ook aan bij de Arbeidstijdenwet.

Artikel 3

Deze bepaling bevat de standaard-werktijdenregeling. Deze regeling geldt voor alle medewerkers met wie geen afwijkende werktijdenregeling is getroffen.

Artikel 4

In lid 1 wordt de mogelijkheid voor een van de standaard-werktijdenregeling afwijkende individuele regeling geboden, bijvoorbeeld 4 werkdagen van 9 uur. Uit de redactie blijkt dat het hier niet gaat om een keuzevrijheid voor de medewerker. Per geval zal een zodanige afweging plaatsvinden dat enerzijds rekening worden gehouden met het organisatiebelang en anderzijds ruimte wordt geboden om op individueel niveau c.q. op afdelingsniveau door afspraken tussen leidinggevende en medewerker(s) maatwerk te leveren. Lid 2 biedt de mogelijkheid voor een van de standaardregeling afwijkende al dan niet collectieve regeling, bijvoorbeeld het inroosteren van compensatietijd. Gelet op het bepaalde in de WOR, is in geval van een collectieve regeling instemming van de OR vereist. Bij lid 4 valt te denken aan de situatie waarbij de medewerker in de loop van het jaar wel compensatietijd heeft opgebouwd, doch wegens ziekte of drukke werkzaamheden tegen het einde van dat jaar niet in de gelegenheid is deze op te nemen.

Artikel 5

In deze bepaling wordt de mogelijkheid voor een spaarregeling geregeld. Er zijn geen beperkingen gesteld aan de omvang van de op te sparen tijd. Verplicht opneembare dagen kunnen uiteraard niet worden gespaard. Lid 1 biedt de mogelijkheid een verzoek om deel te nemen aan de spaarregeling af te wijzen om redenen van dienstbelang. Die redenen kunnen zich richten zowel op het moment van sparen als op het moment van opnemen. De motieven van een medewerker om deel te nemen aan de spaarregeling hebben een priv