Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels particuliere begraafplaatsen |
Citeertitel | Beleidsregels particuliere begraafplaatsen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet op de lijkbezorging, art. 40
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-04-2008 | Nieuwe regeling | 27-03-2008 Contact, 15-04-2008 | Raad, 080327 |
De raad van de gemeente Bronckhorst;
gelezen het voorstel van het college van b en w van 5 februari 2008;
gelet op de bespreking van de raadscommissie beleidsontwikkeling op 17 januari 2008;
gelet op artikel 40 van de Wet op de lijkbezorging;
1. De beleidsregels voor de aanleg van bijzondere particuliere begraafplaatsen vast te stellen.
Aanvrager: degene die een aanvraag doet tot aanwijzing van een bijzondere particuliere begraafplaats.
Bijzondere particuliere begraafplaats: een begraafplaats aangelegd en in stand gehouden door een privaatrechtelijke persoon of een natuurlijke persoon, geen kerkgenootschap zijnde.
Perceel: een afgebakend stuk grond waarbinnen de aanwijzing tot bijzondere particuliere begraafplaats plaatsvindt.
Eisen ten aanzien van de aanvrager en het perceel:
1. De aanvrager moet de eigenaar zijn van het perceel waarin begraven wordt, waarbij geen zakelijk recht op de grond rust.
2. De aanvrager heeft een aantoonbare binding met het perceel.
3. In het perceel mogen geen kabels, leidingen of andere nutsvoorzieningen voorkomen.
4. Het perceel mag niet in een waterwin- of grondwaterbeschermingsgebied liggen.
5. Voor de toekomst moet voldoende duidelijk zijn dat de nabestaanden de binding met de grond behouden, in ieder geval tot dat de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar na de laatste begraving is verstreken.
6. Er mag geen bijzondere particuliere begraafplaats binnen de bebouwde kom, als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994, worden aangelegd.
Eisen ten aanzien van de bestemming van de grond:
1. Het als bijzondere particuliere begraafplaats aan te wijzen deel van het perceel is niet gelegen binnen het bebouwingsoppervlak.
2. Het aan te wijzen perceel is niet gelegen in een gebied waarvoor aannemelijk is dat een wijziging van het huidige gebruik of bestemming zal optreden en het perceel daardoor voor gebruik als bijzondere particuliere begraafplaats blijvend ongeschikt maakt.
3. De aard, het feitelijke gebruik of de bestemming van het perceel verzet zich niet tegen de aanwijzing.
Eisen ten aanzien van de inrichting van de bijzondere particuliere begraafplaats:
1. Een bijzondere particuliere begraafplaats dient op tenminste 30 meter afstand van een woning, een gebouw met een woonbestemming of een als woonruimte in gebruik zijnd bouwwerk te worden aangelegd.
2. De afstand van de bijzondere particuliere begraafplaats tot de openbare weg en de erfgrens met derden moet minimaal 30 meter zijn.
3. De oppervlakte van de aan te wijzen bijzondere particuliere begraafplaats bedraagt niet meer dan 16 m².
4. De totale oppervlakte van het perceel waarbinnen de aanwijzing als bijzondere particuliere begraafplaats wordt verzocht dient minimaal 5 ha. te zijn.
5. De bijzondere particuliere begraafplaats dient van de openbare weg of openbaar toegankelijke terreinen, visueel te worden afgeschermd door een ondoorzichtige omheining.