Beleidsregels verdeling geluid- en geurruimte bedrijventerrein Roelofshoeve Duiven Gelderland 2008

Artikel 1

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

-aanvraag: een aanvraag voor een vergunning op grond van de artikelen 8.1, 8.4, 8.24, en/of 8.26, van de Wet milieubeheer; -algemene reserve: het deel van de gereserveerde geluid- en/of geurruimte van het gehele bedrijventerrein dat resteert na toebedeling van de bestemmingsreserves, zoals vastgelegd op de kaart behorend bij de beleidsregels; -bedrijventerrein: de ruimtelijke begrenzing van het bedrijventerrein Roelofshoeve conform de bestemmingsplannen Roeloefshoeve I en II van de gemeente Duiven, respectievelijk vastgesteld d.d. 12 september 1994 en 30 mei 2005 door de Raad van Duiven; -beste beschikbare technieken: beste beschikbare technieken zoals omschreven in artikel 1.1 lid 1 van de Wet milieubeheer; -bestemmingsreserve: het deel van de gereserveerde geluid- en/of geurruimte uitgedrukt in toebedeelde emissies per kavel, dat beschikbaar is voor kavels van bestaande en toekomstige inrichtingen op het bedrijventerrein, zoals vastgelegd op de kaart behorend bij de beleidsregels; -bestuurlijke afspraken geur: de bestuurlijke afspraken tussen Gedeputeerde Staten van Gelderland en Burgemeester en Wethouders van de gemeente Duiven over de geurontwikkeling van bedrijventerrein Roeloefshoeve te Duiven zoals verwoord in de brief van gedeputeerde staten aan burgemeester en wethouders van Duiven d.d. 28 juni 1994; -burgemeester en wethouders: Burgemeester en Wethouders van de gemeente Duiven; -emissie: emissie zoals omschreven in artikel 1.1, lid 1 van de Wet milieubeheer; -Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland; geluidruimte: de verdeling van de beschikbare geluidruimte per kavel passend binnen de zonegrens geluid, zoals vastgelegd op de kaart behorend bij de beleidsregels; -geurruimte: de verdeling van de beschikbare geurruimte per kavel passend binnen de zonegrenzen geur, zoals vastgelegd op de kaart behorend bij de beleidsregels; -inrichting: inrichting zoals omschreven in artikel 1.1, lid 1 van de Wet milieubeheer; -kaart: de geografische kaart, die onderdeel is van de beleidsregels, waarop zijn weergegeven de zonegrenzen geluid en geur, de algemene en bestemmingsreserve en de geluid- en geurruimte per kavel van bestaande en toekomstige inrichtingen; -milieu: voor wat betreft de begripsbepaling wordt aangesloten bij artikel 1.1, lid 2, onder a, b en c van de Wet milieubeheer met dien verstande dat onder gevolgen voor het milieu en het belang van de bescherming van het milieu mede wordt verstaan de zorg voor een zuinig en doelmatig gebruik van de fysieke ruimte op het bedrijventerrein Roelofshoeve; -publicatie Bedrijven en milieuzonering: de VNG-publicatie nr. 9 "Bedrijven en milieuzonering" april 2007 ("Groene Boekje") biedt handreikingen voor inpassing van bedrijven of van gevoelige functies nabij bedrijven; -vergunde ruimte: geluid- en/of geurruimte die samenhangt met de vergunde activiteiten van bestaande inrichtingen of aanvragen die in behandeling zijn genomen en daarmee samenhangende ontwerpbesluiten, zoals vastgelegd op de kaart behorend bij de beleidsregels; -vergunning: een vergunning op grond van de artikelen 8.1, 8.4, 8.22, 8.23, 8.24, 8.25, en/of 8.26 van de Wet milieu¬beheer; -zonegrens geluid: de grenswaarde voor geluid die is vastgelegd in het "bestemmingsplan geluidzone Roeloefshoeve I en II" van de gemeente Duiven, vastgesteld 30 mei 2005 door de Raad van Duiven en is vastgelegd op de kaart behorend bij de beleidsregels; -zonegrenzen geur: de grenswaarden voor geur die zijn vastgesteld conform de bestuurlijke afspraken geur en zijn vastgelegd op de kaart behorend bij de beleidsregels.

Artikel 2

Deze beleidsregels zijn van toepassing bij vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer voor inrichtingen die zijn of worden gevestigd op het bedrijventerrein.

Artikel 3

• 1.

  Burgemeester en wethouders en Gedeputeerde Staten stellen een gelijkluidende kaart vast met het oog op de beheersing van de zonegrenzen geluid en geur en de verdeling van de geluid- en geurruimte per kavel voor het bedrijventerrein.

• 2.

  De kaart is onderdeel van deze beleidsregels.

• 3.

  Op de kaart zijn weergegeven:

  • a.

    de zonegrens geluid die is vastgesteld op basis van het geldende bestemmingsplan;

  • b.

    de zonegrenzen geur die zijn vastgesteld conform de bestuurlijke afspraken geur;

  • c.

    de vergunde ruimte in de vigerende vergunningen van inrichtingen gevestigd op het bedrijventerrein of aanvragen die in behandeling zijn genomen en daarmee samenhangende ontwerpbesluiten;

  • d.

    de toebedeelde geluid- en/of geurruimte per kavel via een bestemmingsreserve;

  • e.

    de omvang van de algemene reserve voor het gehele bedrijventerrein.

• 4.

  De kaart bevat een verdeling van de beschikbare emissies per kavel waarbij rekening is gehouden met:

  • a.

    de bestaande bronvermogens van geluid- en geurbelasting op basis van de vergunde ruimte van inrichtingen gevestigd op het bedrijventerrein of aanvragen die in behandeling zijn genomen en daarmee samenhangende ontwerpbesluiten; en

  • b.

    de, op basis van het bestemmingsplan en de publicatie "Bedrijven en milieuzonering", geprojecteerde bronvermogens van geluid- en geurbelasting, van inrichtingen die zich in de toekomst kunnen vestigen op het bedrijventerrein.

• 5.

  Indien ontwikkelingen op het bedrijventerrein daartoe aanleiding geven stellen burgemeester en wethouders en Gedeputeerde Staten, een nieuwe kaart vast conform het gestelde in het eerste, tweede, derde en vierde lid.

Artikel 4

• 1.

  Burgemeester en wethouders en Gedeputeerde Staten houden bij de beslissing op een aanvraag in ieder geval rekening met de zonegrenzen geur;

• 2.

  Burgemeester en wethouders en Gedeputeerde Staten houden bij de beslissing op een aanvraag in ieder geval rekening met de geluid- en geurruimte per kavel.

Artikel 5

• 1.

  De beschikbare geluid- en geurruimte van het bedrijventerrein, behoudens de vergunde ruimte, is toebedeeld aan een bestemmingsreserve per kavel en de resterende geluid- en geurruimte is toebedeeld aan een algemene reserve voor het gehele bedrijventerrein.

• 2.

  Burgemeester en wethouders en Gedeputeerde Staten gebruiken de bestemmingsreserve en algemene reserve bij vergunningverlening als volgt:

  • a.

    Indien uit een aanvraag blijkt dat een inrichting geen of minder geluid- of geurruimte nodig heeft dan voor de kavel is gereserveerd dan wordt na vergunningverlening 30% gereserveerd voor de betreffende kavel als bestemmingsreserve. De resterende 70% komt toe aan de algemene reserve;

  • b.

    Indien uit een aanvraag blijkt dat een inrichting meer geluid- of geurruimte nodig heeft dan via de bestemmingsreserve is gereserveerd voor de kavel wordt de vergunning verleend als aan de voorwaarden onder i of ii is voldaan:

    • i

      de algemene reserve biedt hiervoor ruimte zonder dat de zonegrenzen voor geluid en geur worden overschreden;

    • ii

      op een kavel in bezit van een derde rust een bestemmingsreserve met ruimte en de drijver van de inrichting en deze derde komen schriftelijk aantoonbaar overeen dat gebruik wordt gemaakt van de betreffende bestemmingsreserve.

• c.

  Indien uit een aanvraag blijkt dat een inrichting maatregelen neemt die verder gaan dan de beste beschikbare technieken wordt de extra geluid- geurruimte die als gevolg van deze maatregelen ontstaat voor 100% gereserveerd voor de betreffende kavel.

• 3.

  Indien meerdere aanvragen een beroep doen op de omstandigheden zoals genoemd in het tweede lid onder b. dan bepaalt de datum van het in behandeling nemen van de aanvraag in welke volgorde zal worden besloten op de betreffende aanvragen.

Artikel 6

Burgemeester en wethouders en Gedeputeerde Staten evalueren deze beleidsregels vier jaar na datum van inwerkingtreding.

Artikel 7

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels verdeling van geluid- en geurruimte bedrijventerrein Roelofshoeve Duiven Gelderland 2008.”

Artikel 8

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij zijn geplaatst.