Organisatie | Stadskanaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeentelijk Besluit krediethypotheek bijstand |
Citeertitel | Gemeentelijk Besluit krediethypotheek bijstand |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is per 17 januari 2007 vervangen door het Gemeentelijk Besluit krediethypotheek bijstand, dat op die datum in werking trad.
Wet Werk en Bijstand, art. 48, lid 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2005 | 17-01-2007 | nieuwe regeling | 23-08-2005 De Kanaalstreek, 21-09-2005 | BW, 23-08-2005, nr 6 |
De belanghebbende die eigenaar is van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf, heeft recht op bijstand voor zover tegeldemaking, bewaring of verdere bezwaring, anders dan ingevolge dit artikel, van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen in redelijkheid niet kan worden verlangd.
Indien voor de belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, recht op algemene bijstand bestaat, heeft die bijstand de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek:
Indien bijzondere bijstand wordt verleend, verstrekken burgemeester en wethouders, indien wordt voldaan aan de in het tweede artikel genoemde voorwaarden, deze bijstand in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek.
Indien de bijstand naar verwachting minder bedraagt dan het bedrag bedoeld in het tweede artikel, onderdeel a, verstrekken burgemeester en wethouders deze bijstand uitsluitend in de vorm van een geldlening, borgtocht of een uitkering om niet.
Het eerste tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing op de zelfstandige. [ In plaats van 'lid' dient 'artikel' te worden gelezen ]
Indien bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek wordt daartoe mede gerekend de eventuele bijstand in de kosten, genoemd in onderstaand artikel 8, derde lid.
Bij een inkomen dat niet uitgaat boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm, bedoeld in hoofdstuk 3, paragraaf 3.1 tot en met 3.3, van genoemde wet, wordt geen aflossing gevergd. Tevens wordt geen aflossing gevergd indien belanghebbende een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen kunstenaars ontvangt.
Indien belanghebbende naar het oordeel van burgemeester en wethouders de rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, doch niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.
Bij verkoop van de woning kunnen burgemeester en wethouders wegens zeer dringende redenen, na toepassing van het eerste lid, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek voor de aankoop van een andere woning, tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge het eerste lid afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat belanghebbende het na aflossing vrijgekomen vermogen met inbegrip van het in het derde lid bedoelde bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning.
Bij verkoop van de woning tegen een prijs overeenkomstig de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering komt, voor zover de opbrengst daartoe toereikend is, aan belanghebbende in ieder geval het bedrag toe dat op grond van artikel 34, lid 3, van de Wet werk en bijstand bij de vaststelling van de geldlening op de waarde van de woning in mindering is gebracht.
Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de bijstandverlening onder verband van hypotheek wederom recht op bijstand bestaat, wordt deze verleend met toepassing van de laatst gevestigde hypotheek.