Organisatie | De Ronde Venen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening De Ronde Venen 2011 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening De Ronde Venen 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting Huisvestingsverordening |
Geen
Huisvestingswet
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-07-2015 | Wijziging artikel 2.3.1 | 17-12-2013 Witte Weekblad 26-12-2013 | Onbekend | |
01-01-2013 | 01-01-2014 | Wijziging artikel 2.3.1 | 18-12-2012 Witte Weekblad 07-02-2013 | Onbekend | |
01-01-2012 | 01-01-2013 | Wijziging artikel 2.3.1 | 31-01-2012 Witte Weekblad 02-02-2012 | Onbekend | |
27-05-2011 | 01-01-2012 | Wijziging artikel 2.3.1 | 28-04-2011 Witte Weekblad 26 mei 2011 | Onbekend | |
27-01-2011 | 27-05-2011 | Wijziging huurinkomentabel | 25-01-2011 De Ronde Vener 26-01-2011, VAR 27-01-2011 | Onbekend | |
01-01-2011 | 01-01-2011 | 27-01-2011 | Nieuwe regeling | 03-01-2011 De Ronde Vener 12-01-2011, VAR 13-01-2011 | Onbekend |
Economische binding: de binding van een persoon aan de provincie, daarin gelegen dat die persoon, met het oog op de voorziening in het bestaan, een redelijk belang heeft zich in de provincie te vestigen, met dien verstande dat een economische binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van die personen die voor de voorziening in het bestaan zijn aangewezen op het duurzaam verrichten van arbeid binnen of vanuit een van de gemeenten uit de provincie.
Huurprijs: de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woonruimte, uitgedrukt in een bedrag per maand, dan wel, indien het betreft een woonwagenstandplaats waarvoor een belastingverordening van toepassing is, het bedrag dat is verschuldigd voor het innemen van die standplaats, uitgedrukt in een bedrag per maand.
Maatschappelijke binding: de binding van een persoon aan de provincie, daarin gelegen dat die persoon een redelijk met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in dit gebied te vestigen, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van:
HOOFDSTUK 2 VERDELING VAN WOONRUIMTE
Paragraaf 2.2 Huisvestingsvergunning
Artikel 2.2.2 Aanvragen van een huisvestingsvergunning
De aanvraag voor een huisvestingsvergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders via een daartoe bestemd formulier en gaat vergezeld van bewijsstukken waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders afdoende blijkt dat er een economische of maatschappelijke binding bestaat dan wel dat men behoort tot een van de in artikel 13c van de Huisvestingswet genoemde beschermde groepen of (bij koopwoningen) dat een vruchteloze aanbiedingsprocedure volgens artikel 2.2.4 heeft plaatsgehad.
Artikel 2.2.3 Eisen voor vergunningverlening
1.Burgemeester en wethouders verlenen de huisvestingsvergunning, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Artikel 2.2.4 Vruchteloze aanbieding
Een huisvestingsvergunning wordt voorts aan iedere aanvrager verleend indien de woonruimte door de eigenaar gedurende een termijn van tenminste drie maanden, gerekend vanaf de datum waarop de eerste advertentie als bedoeld in lid 4 is verschenen, zonder resultaat is aangeboden aan woningzoekenden die krachtens het bepaalde in artikel 2.2.3 voor die woonruimte in aanmerking komen en de eigenaar heeft voldaan aan de in de overige in dit artikel gestelde voorwaarden.
Paragraaf 2.3 Passendheidseisen voor huurwoningen
Artikel 2.3.1 Verhouding inkomen-huur
De in de tabel gebruikte huurprijs- en inkomensgrenzen worden jaarlijks aangepast aan de bedragen overeenkomstig artikel 27 van de Wet op de Huurtoeslag en het maximale huishoudinkomen zoals gedefinieerd in de tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting.
Wanneer de noodzaak bestaat, kan de eigenaar van de woonruimte met instemming van burgemeester en wethouders, bij vrijkomende woonruimte, in het advertentiemedium aanvullende toelatingseisen stellen ten aanzien van het aantal personen in het huishouden.
Wanneer er een op aantoonbare ervaringsgegevens gebaseerd vermoeden bestaat dat er voor bepaalde woningtypes, zoals beschreven in lid 1, geen gegadigden zijn die een passende toewijzing mogelijk maken, kunnen in het advertentiemedium tevens andere huishoudens worden uitgenodigd naar de woning te solliciteren. Bij de uiteindelijke volgordebepaling kan voorrang gegeven worden aan kandidaten die wel passend gehuisvest kunnen worden. Wanneer dit het geval is, dient dit vooraf in de advertentietekst te worden gemeld.
Artikel 2.4.1 Register van woningzoekenden
In het register worden op schriftelijk verzoek als woningzoekenden ingeschreven de huishoudens die voldoen aan de volgende eisen:
tenminste één van de volwassen leden heeft een economische of maatschappelijke binding aan de provincie, of behoort tot de in artikel 13c van de wet genoemde beschermde groepen, of verblijft in een opvangtehuis of erkende hulp- en dienstverleningsinstelling in de provincie waarover met betrekking tot het toewijzen van woonruimte in regionaal verband afspraken zijn gemaakt en
Indien hiertoe vooraf algemene, lokaal of bovenlokaal geldende, afspraken gemaakt zijn in het kader van een Laatste Kansbeleid met de in de gemeente werkzame corporaties die op verzoek door iedere woningzoekende zijn in te zien, kunnen burgemeester en wethouders een verzoek als bedoeld in lid 2 weigeren, indien:
Artikel 2.5.1 Urgent woningzoekenden
Sociaal geïndiceerden zijn ingezetenen van de regio die in verband met sociale problemen in combinatie met omstandigheden vanwege de huidige, in de regio gelegen woning dringend op korte termijn een andere woning nodig hebben. Alleen onder de navolgende genoemde omstandigheden wordt een sociale indicatie verleend:
a. Dreigende dakloosheid buiten eigen schuld of toedoenDegenen die buiten eigen schuld of toedoen hun woonruimte moeten verlaten kunnen uitsluitend in de volgende gevallen in aanmerking komen voor urgentie:
Het verzoek om sociale indicatie voor urgentie moet uiterlijk binnen een maand na het ontstaan van de dakloosheid buiten eigen schuld of toedoen worden gedaan.
Degenen die de zorg voor minderjarige kinderen hebben en bij wie de kinderen geregistreerd staan volgens de gemeentelijke basisadministratie van een van de regiogemeenten, kunnen in aanmerking komen voor urgentie nadat een (voorlopige) voorziening bij echtscheiding is getroffen (waarbij urgentie op basis van voorlopige voorziening alleen kan worden afgegeven indien aantoonbaar het echtscheidingsverzoek is ingediend), danwel sprake is van verbreking van een geregistreerd partnerschap, een notarieel vastgelegd samenlevingscontract dan wel blijkend uit de gemeentelijke basisadministratie, voor zover:
aantoonbaar is door middel van een schriftelijk en aangetekend verzoek dat door de partij die de zorg voor het (de) minderjarige kind(eren) op zich neemt het recht om in de huidige, in de regio gelegen, woning te blijven wonen, alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen om de woonlasten op te kunnen brengen zijn geclaimd en
Aan de onder I. en II. genoemde verplichting tot het claimen van het recht om in de huidige woning te blijven wonen, alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen te claimen om de woonlasten op te kunnen brengen, hoeft niet te worden voldaan als schriftelijk aantoonbaar kan worden gemaakt dat het niet zinvol is een dergelijke claim te leggen.Hiervan is in ieder geval sprake indien:
c. Relatie-beëindiging met gedeelde zorg voor minderjarige kinderen (co-ouderschap)
In het geval van co-ouderschap kan slechts urgentie aan één van de ouders worden verleend. De hierboven onder b, I en II genoemde voorwaarden zijn van overeenkomstige toepassing. In het geval dat één van beide ouders in de huidige woning kan blijven wonen wordt in geval van co-ouderschap geen urgentie verleend aan de andere ouder.
Ingezetenen van de regio, die de zorg voor minderjarige kinderen hebben en bij wie de kinderen geregistreerd staan, die buiten eigen schuld financieel in zodanige problemen zitten dat zij de woonlasten niet meer op kunnen brengen, kunnen uitsluitend in aanmerking komen voor urgentie indien de betrokkene daadwerkelijk in aanmerking komt voor een uitkering uit een gemeentelijk woonlastenfonds, danwel een woonkostentoeslag van de sociale dienst, met daaraan verbonden de voorwaarde om te zien naar goedkope woonruimte. De financiële problemen mogen niet direct het gevolg zijn van relatiebeëindiging.
Ingezetenen van de regio, die in een om medische redenen (fysiek/psychisch) onhoudbare woonsituatie verkeren en om die reden een indicatie voor andere woonruimte hebben ontvangen, kunnen in aanmerking komen voor urgentie. Datzelfde geldt voor ingezetenen van de regio die te maken hebben met een als gevolg van de woonsituatie zeer progressief ziektebeeld. Indien in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning verhuizing wordt aanbevolen in verband met ergonomische belemmeringen door ernstige fysieke belemmeringen kan aan ingezetenen van de regio urgentie worden verleend, mits verhuizen naar oordeel van burgemeester en wethouders spoedeisend is en de goedkoopst adequate voorziening is.
C. Volkshuisvestelijke indicatie
Huurders en eigenaar-bewoners van woningen in de regio die in het belang van de volkshuisvesting of ter uitvoering van openbare werken in het algemeen belang, gesloopt of ingrijpend verbeterd moeten worden, kunnen in aanmerking komen voor urgentie.
Burgemeester en wethouders kunnen bij afgifte van de urgentie als hierboven bedoeld bepalen dat betrokken bewoners na voltooiing van de werken eenmalig een vooraf te bepalen passend aanbod krijgen tot terugkeer in het ingrijpend verbeterde of nieuwgebouwde complex. Wanneer geen passend aanbod als bedoeld in paragraaf 2.3. kan worden geboden in het ingrijpend verbeterde dan wel nieuwgebouwde complex, kan eenmalig een passend aanbod tot terugkeer elders in de woonbuurt worden gedaan.
Woningzoekenden die in verband met navolgende omstandigheden dringend woonruimte nodig hebben kunnen in aanmerking komen voor urgentie, het betreft hier:
personen die verblijven in een van gemeentewege erkend opvangtehuis in de regio of uit een van gemeentewege erkende hulp- en dienstverleningsinstellingen in de regio, over wie met betrekking tot toewijzing van woonruimte in regionaal of lokaal verband afspraken zijn gemaakt.
Artikel 2.5.2 Aanvraag en besluitvorming tot urgentie
De aanvraag voor een maatschappelijke indicatie voor urgentie kan uitsluitend worden ingediend bij burgemeester en wethouders door (personen die verblijven in) een van gemeentewege erkend opvangtehuis in de regio of een van gemeentewege erkende hulp- en dienstverleningsinstellingen in de regio, waarover met betrekking tot de toewijzing van woonruimte in regionaal of lokaal verband afspraken zijn gemaakt.
Artikel 2.5.3 Beperkte keuzemogelijkheid urgenten
Urgent woningzoekenden met een sociale-, medische of maatschappelijke indicatie, kunnen met hun status "urgent" uitsluitend reageren op het regionale aanbod van passende flatwoningen vanaf de 1e verdieping. In geval van een medische indicatie kan hiervan worden afgeweken indien in het advies van de medisch adviseur als bedoeld in artikel 2.5.2 lid 2 uitdrukkelijk een ander woningtype wordt geadviseerd.
Burgemeester en wethouders kunnen van het standaard regionale zoekprofiel als bedoeld in lid 2 afwijken, wanneer het belet dat de urgent woningzoekende lokaal een passende woning krijgt toegewezen, omdat in de lokale woningvoorraad bepaalde woningtypen ontbreken of naar verwachting niet binnen 6 maanden vrij voor verhuur komen en huisvesting in de woongemeente sociaal of maatschappelijk, noodzakelijk wordt geacht. In dit geval wordt door burgemeester en wethouders een tweede zoekprofiel vastgesteld, waarmee de urgent woningzoekende uitsluitend op het woningaanbod in de huidige woongemeente kan reageren.
Paragraaf 2.6 Toewijzen van woonruimte
Artikel 2.6.1 Aanbodsysteem voor de toewijzing van huurwoningen
Burgemeester en wethouders kunnen bijzondere categorieën woningzoekenden en woningzoekenden met een indicatie voor urgentie door bemiddeling medewerking verlenen bij het verkrijgen van woonruimte, indien zij er niet in slagen binnen 6 maanden na afgifte urgentie op eigen initiatief passende woonruimte te vinden. Deze bemiddeling vindt binnen 12 maanden plaats nadat de urgentieverklaring is afgegeven.
Het advertentiemedium verschijnt periodiek per gemeente dan wel per groep van gemeenten in de regio. Het advertentiemedium biedt inzicht in het aanbod van tenminste de woonruimte in beheer bij corporaties en waarvoor het vergunningenstelsel geldt, van de gemeente of van de groep van gemeenten in de regio. Het advertentiemedium moet tijdig voor alle geïnteresseerde woningzoekenden in de regio verkrijgbaar zijn.
Indien een advertentie tot een toewijzing leidt, wordt daarvan in het advertentiemedium binnen veertien dagen na ingang van de contractueel overeengekomen eerste bewoningsdatum mededeling gedaan. Ook van toewijzingen van woningen op grond van het derde lid van dit artikel wordt in het advertentiemedium binnen veertien dagen na ingang van de contractueel overeengekomen eerste bewoningsdatum mededeling gedaan in het advertentiemedium.
Artikel 2.6.2 Toewijzing van koopwoningen
Bij het verkopen van nieuwe koopwoningen gaan doorstromers voor op overige woningzoekenden met een binding aan de provincie. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten de mate van voorrang afhankelijk te stellen van de prijsklasse waarin de huurwoning van de potentiële doorstromer zich bevindt. Hierbij verdient het aanbeveling aan te sluiten bij de bij ministeriële regeling bepaalde prijsgrenzen voor de afbakening van de goedkope, de betaalbare en de bereikbare huurwoningenvoorraad. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een deel van het aanbod te reserveren voor starters of overige woningzoekenden.
Bij de verkoop van nieuwbouw koopwoningen met een koopsom tot € 133.725 (peildatum 1 juli 2005) gaan huishoudens met een inkomen tot € 36.000 (peildatum 1 januari 2006) voor op huishoudens met een hoger inkomen. Hierbij wordt uitgegaan van het laatst bekende inkomen van het huishouden, zoals gedefinieerd in art. 1.1 lid 19;
Burgemeester en wethouders passen jaarlijks het hierboven genoemde bedrag van € 133.725 aan, aan het voor het komende kalenderjaar geldende maximum voor het in eigendom verkrijgen van een sociale koopwoning. Burgemeester en wethouders verhogen het hierboven genoemde bedrag van € 36.000 jaarlijks met hetzelfde percentage als de door het Rijk bepaalde ophoging van de 'inkomensgrenzen voor de doelgroep'.
Paragraaf 2.8 Organisatie en bevoegdheden
Burgemeester en wethouders kunnen met besturen van woningcorporaties een convenant sluiten waarin afspraken worden neergelegd over de wijze waarop de samenwerking op het terrein van de woonruimteverdeling gestalte wordt gegeven. Burgemeester en wethouders kunnen ook met andere marktpartijen convenanten afsluiten over samenwerking bij woonruimteverdeling.
Door middel van Lokaal Maatwerk kunnen burgemeester en wethouders met eigenaren of groep van eigenaren van woonruimte, een overeenkomst sluiten waarin afspraken worden neergelegd over de wijze van toewijzing. De overeenkomst kan in de plaats treden van het geheel of delen van deze verordening, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan
De nadere uitwerking van lid 2, aanhef en onder b, is opgenomen in Bijlage 1, Artikelsgewijze Toelichting, van deze verordening.
3.De huisvesting van statushouders valt buiten Lokaal Maatwerk.
HOOFDSTUK 3 WIJZIGING SAMENSTELLING VAN DE WOONRUIMTEVOORRAAD
Paragraaf 3.1 Onttrekking, samenvoeging en omzetting
Artikel 3.1.2 Vergunningvereiste
Het is verboden om zonder vergunning een woonruimte, aangewezen in artikel 3.1.1:
Indien en voor zover de compensatie als bedoeld in het eerste lid niet mogelijk is, is de aanvrager een financiële bijdrage verschuldigd. Daarbij gelden de volgende prijzen (per vierkante meter, peildatum 1 juli 2006) welke periodiek door burgemeester en wethouders worden aangepast, als een vergunning voor onbepaalde tijd wordt verleend:
Als een tijdelijke vergunning als bedoeld in artikel 3.1.3 lid 5 wordt verleend, wordt tien procent (10%) per jaar van het bedrag genoemd onder respectievelijk a, b of c (afhankelijk van welke situatie van toepassing is) gehanteerd.
Vrijstelling van het verbod als bedoeld in artikel 3.1.2, aanhef en onder a, wordt verleend wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Paragraaf 3.2 Splitsing in appartementsrechten
Artikel 3.2.2 Vergunningvereiste
Het is verboden om zonder splitsingsvergunning een recht op een gebouw, aangewezen in artikel 3.2.1 te splitsen in appartementsrechten als bedoeld in artikel 106, eerste en vierde lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, indien een of meer appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van een of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte.
Artikel 3.2.4 Gronden tot weigering van een splitsingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning weigeren, indien:
het gebouw of het gedeelte van een gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, een of meer woonruimten bevat die verhuurd worden of die laatstelijk verhuurd zijn geweest, dan wel, indien het gebouw of het gedeelte van een gebouw, voor zover dit geheel of gedeeltelijk verhuurd is geweest voor bewoning, in strijd met de voorschriften van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening of met enig wettelijk voorschrift, geheel of gedeeltelijk voor een ander doel dan voor bewoning in gebruik genomen;
het belang dat de vergunningaanvrager bij splitsing heeft niet opweegt tegen het belang van het behoud van de woonruimtevoorraad, voor zover die voor de verhuur is bestemd. Hierbij wordt mede de ligging en de te verwachte vraag naar de in het betreffende gebouw of een gedeelte van een gebouw opgenomen woonruimten betrokken.
Burgemeester en wethouders kunnen eveneens een splitsingsvergunning weigeren indien:
voor het gebied waarin het gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft is gelegen, een stadsvernieuwingsplan als bedoeld in artikel 31 van de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing of leefmilieuverordening als bedoeld in artikel 9 van die wet van kracht is, dan wel een ontwerp voor zodanig plan of zodanige verordening of voor een herziening daarvan in procedure is;
Artikel 3.2.5 Aanhouding van de splitsingsaanvraag
Indien burgemeester en wethouders de beslissing op een aanvraag om een splitsingsvergunning overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid aanhouden, vermelden zij in het besluit tot aanhouding welke gebreken met het oog op de voorgenomen splitsing moeten worden hersteld en binnen welke termijn zij dit redelijk achten. Indien de in het besluit tot aanhouding vermelde gebreken zijn hersteld binnen de in datzelfde besluit aangegeven termijn, wordt de vergunning verleend.
Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning intrekken, indien:
niet binnen en jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot overschrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten, bedoeld in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, of tot het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten;
HOOFDSTUK 4 VERDERE BEPALINGEN
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.
Indien een woningzoekende op basis van dit oordeel de indicatie "urgent" krijgt, dan is deze indicatie uitsluitend geldig in de gemeente waarvan het college van burgemeester en wethouders geoordeeld heeft dat sprake is van een bijzondere hardheid.
Degene die handelt in strijd met het bepaalde in artikelen 2.2.1 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
Met de opsporing van de bij artikel 4.2 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de op grond van artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de Minister van Justitie daartoe zijn aangewezen.
Artikel 5.2 Intrekking oude verordeningen
De Huisvestingsverordening 2006 gemeente De Ronde Venen, laatstelijk gewijzigd op 21 december 2006, en de Huisvestingsverordening 2006 gemeente Abcoude, laatstelijk gewijzigd op 17 december 2009, worden ingetrokken.
Besluiten genomen krachtens de Huisvestingsverordening 2006 gemeente De Ronde Venen en de Huisvestingsverordening 2006 gemeente Abcoude, die golden op het moment van inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.