Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ameland

Algemene subsidieverordening 2007 gemeente Ameland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmeland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening 2007 gemeente Ameland
CiteertitelAlgemene subsidieverordening 2007 gemeente Ameland
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsubsidie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Algemene subsidieverordening gemeente Ameland 2004.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikelen 147 en 149
  2. Algemene wet bestuursrecht. bepalingen van titel 4.2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-04-200806-09-2012Nieuwe regeling

18-02-2008

Gemeenteinfo 27-02-2008

14

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene subsidieverordening 2007 gemeente Ameland

Geconsolideerde tekst van de regeling

Algemene subsidieverordening gemeente Ameland 2007

De raad van de gemeente Ameland;

gelezen het voorstel van het college d.d. 11 september 2007;

overwegende, dat herziening van de geldende “algemene subsidieverordening 2004 gemeente Ameland” noodzakelijk is in verband met het ingezette subsidiebeleid van de gemeente Ameland;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en de bepalingen van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende “Algemene subsidieverordening gemeente Ameland 2007”:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Bij de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:a. raad: de gemeenteraad van Ameland;b. het college: het college van burgemeester en wethouders van Ameland;c. Awb: de Algemene wet bestuursrecht, zoals deze luidt na inwerkingtreding van de bepalingen over subsidies (Staatsblad 1996, nr. 333);d. subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door de gemeente verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten;e. structurele subsidie: een jaarlijks terugkerende subsidie voor activiteiten met een duurzaam karakter;f. incidentele subsidie: een subsidie voor een éénmalige activiteit;g. subsidieontvanger: een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, of een groep van natuurlijke personen of een natuurlijk persoon, die een activiteit verricht of laat verrichten en die zich blijkens de statuten de behartiging van ideële en/of materiële aard ten doel stelt en daarbij geen winst beoogt;h. subsidieplafond: een bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar wordt gesteld voor vormen van subsidies die op basis van deze verordening en de geldende subsidieregels worden verstrekt;i. subsidieverlening: een beschikking die een omschrijving bevat van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en het bedrag van de subsidie, dan wel het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld en de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;j. subsidievaststelling: een beschikking waarbij het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld;k. activiteiten: werkzaamheden, gericht op door de gemeente Ameland nagestreefde doelstellingen van ideële of materiële aard, welke werkzaamheden of resultaten daarvan meetbaar zijn in termen van hoeveelheid, kwaliteit of geld;l. eigen middelen: alle vermogens- en inkomensbestanddelen waarover de subsidieontvanger kan beschikken, waaronder inkomsten uit contributies, inkomsten uit deelnemersbijdragen, inkomsten uit donaties, erfstellingen en legaten, reserves en voorzieningen;m. subsidieregel: een algemene maatregel vastgesteld bij besluit van het college, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, over de afweging van belangen, vaststelling van feiten en de uitleg van deze verordening;n. uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst, gesloten tussen een subsidieontvanger en het college, ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening;o. boekjaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1

    Deze verordening is van toepassing op subsidies die de gemeente verstrekt voor activiteiten, die subsidieontvangers in het belang van de gemeente uitvoeren en passen binnen het gemeentelijk subsidiebeleid.

  • 2

    Het bij of krachtens deze verordening bepaalde is niet van toepassing indien en voor zover:a. bij of krachtens een bijzondere subsidieregeling daarvan wordt afgeweken;b. het rijk of de provincie een regeling heeft vastgesteld, waarbij de rijks- of provinciale subsidie op andere dan in deze verordening gestelde voorwaarden afhankelijk wordt gesteld van de verlening van een gemeentelijke subsidie.

Artikel 3 Bevoegdhedenverdeling

  • 1

    Het college is door de raad belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2

    Het college kan voor de terreinen, waarop deze verordening van toepassing is, beleidsuitgangspunten en beleidsnota’s vaststellen, die voorwaarden bevatten voor de subsidieverlening (subsidieregels).

  • 3

    Eens per vier jaar brengt het college een verslag ter kennis van de raad over de doeltreffendheid en de effecten van het subsidiebeleid.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1

    De raad kan jaarlijks, bij het vaststellen van de gemeentebegroting, een subsidieplafond vaststellen. Daarbij wordt tevens bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld

  • 2

    Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de instelling activiteiten uitvoeren voor alle groeperingen zonder onderscheid van ras, geloofsovertuiging, levensovertuiging, geslacht of seksuele geaardheid. Instellingen die activiteiten uitvoeren, die specifiek zijn gericht op bepaalde door de gemeente erkende doelgroepen qua leeftijd en geslacht, is het wel toegestaan activiteiten te organiseren die zijn gericht op een of meer specifieke doelgroepen

Artikel 5 Algemene bepalingen

  • 1

    Het verlenen van subsidie vindt plaats voor zover:a. de door de instelling te verrichten activiteiten passen binnen door de raad of het college opgestelde subsidieregels en beleidsdoelstellingen;b. de instelling voldoet aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening. 

  • 2

    Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de instelling activiteiten uitvoeren voor alle groeperingen zonder onderscheid van ras, geloofsovertuiging, levensovertuiging, geslacht of seksuele geaardheid. Instellingen die activiteiten uitvoeren, die specifiek zijn gericht op bepaalde door de gemeente erkende doelgroepen qua leeftijd en geslacht, is het wel toegestaan activiteiten te organiseren die zijn gericht op een of meer specifieke doelgroepen.

Hoofdstuk 2 De subsidieaanvraag

Artikel 6 Aanvraag voor een structurele subsidie

  • 1

    Een aanvraag voor een structurele subsidie wordt ingediend bij het college vóór 1 april, voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2

    Bij deze aanvraag kan het college vragen om:a. een activiteitenplan voor het jaar c.q. de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft. Hierin zijn vermeld de aard en omvang van de activiteiten, de doelgroepen, het verwachte aantal deelnemers en de beoogde doelstelling(en);b. een begroting van baten en lasten voor het jaar c.q. de jaren waarvoor subsidie wordt gevraagd voor het uitvoeren van de activiteiten, die zijn opgenomen in het activiteitenplan;c. een financieel verslag over het laatste subsidiejaar, vergezeld van een accountantsverklaring of een verklaring van kascontrole;d. een balans naar de toestand van 31 december van het afgelopen kalenderjaar;e. een verslag van de activiteiten van het laatste kalenderjaar, met een beschrijving van de gevolgde werkwijze en het verkregen resultaat;f. een gespecificeerde opgave van het bedrag dat de aanvrager nodig heeft voor het uitvoeren van de activiteit(en);g. een opgave van eventueel bij anderen aangevraagde subsidie voor dezelfde activiteiten, met daarbij de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvra(a)g(en). 

  • 3

    Indien de aanvrager een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is, overlegt deze bij de eerste aanvraag tevens:a. een opgave van de bestuurssamenstelling;b. een gewaarmerkt exemplaar van de oprichtingsakte van de rechtspersoon, waarin de statuten zijn opgenomen, en een exemplaar van het huishoudelijk reglement;c. een beschrijving van de organisatievorm van de rechtspersoon. 

  • 4

    Het college kan bepalen dat aanvullende stukken of informatie moeten worden overlegd. Het college doet het verzoek om overlegging van aanvullende stukken of informatie binnen een termijn van vier weken na ontvangst van het verzoek om structurele subsidie.

  • 5

    Het college kan aanvullende subsidieregels vaststellen waaraan te overleggen stukken moeten voldoen.

  • 6

    Indien subsidie wordt gevraagd voor een meerjarige periode, kan worden volstaan met één aanvraag op uiterlijk 1 april voor het begin van de meerjarige periode. De stukken als bedoeld in lid 2 van dit artikel moeten dan betrekking hebben op de gehele periode (o.a. een meerjarenbegroting).

Artikel 7 Aanvraag voor een incidentele subsidie

  • 1

    Een aanvraag voor een incidentele subsidie wordt door de aanvrager ingediend bij het college tenminste acht weken vóór het begin van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 2

    Bij deze aanvraag kan het college vragen om: a. een activiteitenplan, waarin tevens de beoogde opzet en de doelstellingen van de activiteit(en) zijn vermeld;b. een begroting van kosten en baten met betrekking tot de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt gevraagd. c. Indien de aanvrager een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is, overlegt hij tevens de stukken genoemd in lid 3 van artikel 6. 

  • 3

    Het college kan bepalen dat aanvullende stukken of informatie moeten worden overlegd. Het college doet het verzoek om aanvullende informatie binnen een termijn van vier weken na ontvangst van het verzoek om incidentele subsidie.

  • 4

    Het college kan aanvullende subsidieregels vaststellen waaraan te overleggen stukken moeten voldoen.

  • 5

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1 van dit artikel, voor zover het betreft het vereiste dat de aanvraag wordt ingediend vóór het begin van de activiteiten.

Artikel 8 Aanvraag in het kader van ‘sportieve evenementen’ of ‘cultuur en culturele evenementen’

  • 1

    Een aanvraag in het kader van ‘sportieve evenementen’ of ‘cultuur en culturele evenementen’ wordt ingediend bij het college vóór 1 april, in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2

    Bij deze aanvraag kan het college vragen om:a. een activiteitenplan, waarin tevens de beoogde opzet, de doelstellingen van de activiteit(en) zijn vermeld en ingegaan wordt op het verwachte aantal deelnemers/ bezoekers /toeschouwers en de opzet van de promotie;b. een begroting van de kosten en baten met betrekking tot de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt gevraagd.  

  • 3

    Het college kan bepalen dat aanvullende stukken of informatie moeten worden overlegd. Het college doet het verzoek om aanvullende informatie binnen een termijn van vier weken na ontvangst van het verzoek om subsidie.

  • 4

    Het college kan aanvullende subsidieregels vaststellen waaraan te overleggen stukken moeten voldoen.

  • 5

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1 van dit artikel, voor zover het betreft het vereiste dat de aanvraag wordt ingediend vóór het begin van de activiteiten.

Artikel 9 Niet tijdige en niet volledige aanvraag

  • 1

    Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college besluiten deze niet te behandelen.

  • 2

    Indien een aanvraag onvolledig is ingediend, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid het verzuim binnen een redelijke, schriftelijk aan te geven termijn te herstellen. Indien het verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Hoofdstuk 3 De subsidie verlening

Artikel 10 Beslistermijn

  • 1

    Het college beslist over een aanvraag voor een:a. structurele subsidie: uiterlijk vóór 31 december van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar, respectievelijk de periode, waarop de aanvraag betrekking heeft;b. incidentele subsidie: uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag;c. subsidieaanvragen in het kader van ‘sportieve evenementen’ of ‘cultuur en culturele evenementen’: uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. 

  • 2

    Het college kan de termijn van acht weken, genoemd in lid 1 van dit artikel, eenmalig verlengen met vier weken.

Artikel 11 De beschikking omtrent subsidieverlening

  • 1

    In de beschikking tot subsidieverlening neemt het college op:a. een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en, indien van toepassing, de resultaten die met de activiteiten moeten worden bereikt;b. het bedrag van de subsidie, dan wel het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden bepaald en de wijze waarop dit bedrag wordt betaald;c. het tijdvak waarvoor een subsidie wordt verleend.De beschikking omtrent subsidieverlening

  • 2

    De beschikking kan voorts overige door het college vast te stellen verplichtingen bevatten, die van belang zijn voor de uitvoering van het gestelde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 12 Begrotingsvoorbehoud

Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een gemeentebegroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat de gemeenteraad voldoende gelden ter beschikking stelt.

Artikel 13 Weigering subsidieverlening

  • 1

    De subsidieverlening wordt geheel of gedeeltelijk geweigerd indien:a. de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet past binnen de door de gemeente geformuleerde doelstellingen;b. de aanvrager zelf in de kosten van de activiteit(en) kan voorzien uit eigen middelen of middelen van derden;c. door de verstrekking van de subsidie het vastgestelde subsidieplafond zou worden overschreden. 

  • 2

    De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;b. de subsidie niet wordt gebruikt overeenkomstig het doel waarvoor deze wordt verleend;c. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;d. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze van belang zijn voor de vaststelling van de subsidie;e. de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking daarvan tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;f. de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend. 

Artikel 14 Uitvoeringsovereenkomsten

  • 1

    Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten.

  • 2

    In de overeenkomst kan worden bepaald dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet.

Artikel 15 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1

    De subsidieontvanger is verplicht het college zo spoedig mogelijk te informeren over:a. ontwikkelingen die ertoe leiden of kunnen leiden dat de activiteiten niet kunnen worden verwezenlijkt;b. het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de activiteiten. 

  • 2

    De subsidieontvanger die rechtspersoon is, is voorts verplicht het college binnen een maand na de wijziging of het besluit schriftelijk te informeren over:a. wijzigingen in de statuten, het reglement en de organisatievorm, onder toezending van een afschrift van de notariële akte waarin de wijziging is opgenomen;b. besluiten en procedures die leiden of kunnen leiden tot beëindiging van de activiteiten dan wel ontbinding van de rechtspersoon. 

  • 3

    Het college kan aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:a. de aard en de omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;b. de administratie van uitgaven en inkomsten verbonden aan de activiteiten;c. het verstrekken van gegevens en bescheiden vóór de subsidievaststelling, die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie;d. de te verzekeren risico’s;e. het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;f. het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;g. het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;h. het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, lid 1, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover. 

  • 4

    De subsidieontvanger mag geen schenkingen aan derden doen, behoudens na verkregen schriftelijke toestemming van het college.

  • 5

    5. Het college kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 16 Reserves en voorzieningen

Het college kan bij de verlening van structurele subsidies aan een subsidieontvanger de vorming van reserves en voorzieningen toestaan.

Hoofdstuk 4 De subsidievaststelling

Artikel 17 Algemene bepaling

De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag overeenkomstig deze verordening.

Artikel 18 Termijn van aanvraag subsidievaststelling

  • 1

    1. De subsidieontvanger dient een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend.

  • 2

    De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:a. de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere subsidieverlening zou hebben geleid;d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;e. het subsidieplafond wordt overschreden. 

  • 3

    Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteit(en) waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd, bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

  • 4

    Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, kunnen aan de subsidieontvanger verplichtingen worden opgelegd als genoemd in artikel 15.

Artikel 19 De aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan, dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen, tenzij de subsidievaststelling tegelijk met de subsidieverlening heeft plaatsgevonden.

  • 2

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de uitgaven en inkomsten verbonden aan de activiteiten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 3

    Het college kan de subsidieontvanger verplichten tot medewerking aan een aanvullend accountantsonderzoek.

  • 4

    Bij de aanvraag voegt de subsidieontvanger een inhoudelijk en financieel verslag, waarin, indien van toepassing, zijn beschreven:a. de aard en de omvang van de verrichte activiteiten;b. een beschrijving in hoeverre de door de gemeente nagestreefde doelstellingen zijn behaald en een toelichting op verschillen tussen de nagestreefde doelstellingen en behaalde resultaten. 

  • 5

    Het college kan bepalen dat een goedkeurende accountantsverklaring is vereist.

  • 6

    Het college kan bepalen dat bij door hem aan te wijzen instellingen de subsidieverlening en -vaststelling gelijktijdig plaatsvindt. 

  • 7

    Het college kan subsidieregels vaststellen met betrekking tot de stukken, genoemd in de leden 1 tot en met 5 van dit artikel.

Artikel 20 Beslistermijn

Het college stelt de subsidie vast binnen dertien weken na de indiening van de aanvraag tot vaststelling, met uitzondering van subsidieaanvragen in het kader van ‘sportieve evenementen’ of ‘cultuur en culturele evenementen’. Deze subsidie worden uiterlijk 31 december van het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft, vastgesteld.

Artikel 21 De beschikking tot subsidievaststelling

  • 1

    Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het college de subsidie vast overeenkomstig de subsidieverlening.

  • 2

    De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:a. de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere subsidieverlening zou hebben geleid;d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;e. het subsidieplafond wordt overschreden. 

  • 3

    Het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteit(Voor zover en) waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd, bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

  • 4

    4. Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, kunnen aan de subsidieontvanger verplichtingen worden opgelegd als genoemd in artikel 15.

Artikel 22 Ambtshalve subsidievaststelling

Het college kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen indien:a. na afloop van de termijn, waarbinnen de aanvraag tot vaststelling moet zijn ingediend, geen aanvraag tot subsidievaststelling is ingediend;b. de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt ingetrokken;c. bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening een termijn is bepaald binnen welke de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld.

Artikel 23 Weigering subsidievaststelling

Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, kan de subsidievaststelling worden geweigerd op de gronden genoemd in artikel 13.

Hoofdstuk 5 NieIntrekking en wijziging subsisieverlening of subsidievaststelling

Artikel 24 Inttrekking of wijziging subsidieverlening

  • 1

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien:a. de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;d. de subsidieontvanger de subsidie niet aanwendt voor organisatieonderdelen waarvoor de subsidie is bedoeld;e. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;f. het college met toepassing van artikel 12 een beroep doet op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip, waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 25 Intrekking of wijziging subsidievastatelling

  • 1

    Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:a. op grond van feiten en omstandigheden, waarvan hij bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager zou zijn vastgesteld dan overeenkomstig de subsidieverlening;b. indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;c. indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip, waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3

    De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien vijf jaar zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval bedoeld in lid 1, onder c. van dit artikel, sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag, waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 26 Intrekking of wijziging lopende subsidieverlening

  • 1

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de subsidieverlening, met inachtneming van een redelijke termijn, intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen voor zover:a. de subsidieverlening onjuist is;b. veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate verzetten tegen (ongewijzigde) voortzetting van de subsidie. 

  • 2

    Bij intrekking of wijziging op grond van lid 1 van dit artikel vergoedt het college de schade die de subsidieontvanger lijdt, doordat deze in vertrouwen op de subsidieverlening anders heeft gehandeld dan deze zonder subsidieverlening zou hebben gedaan.

Artikel 27 Weigering subsidie voor een nieuw tijdvak

  • 1

    Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor (in hoofdzaak) dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt de gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond dat veranderende omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen (ongewijzigde) voortzetting van de subsidie verzetten, met inachtneming van een redelijke termijn.

  • 2

    Bij het beëindigen of verminderen van subsidie op grond van lid 1 van dit artikel stelt het college de instelling zoveel mogelijk in staat haar verplichtingen behoorlijk na te komen, die zij op grond van reeds eerder verleende subsidie is aangegaan.

Hoofdstuk 6 Betaling, voorschotten en terugvordering

Artikel 28 Betaling subsidiebedrag

  • 1

    Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaalbaar gesteld, onder verrekening van betaalde voorschotten.

  • 2

    Het subsidiebedrag wordt betaalbaar gesteld binnen vier weken na de subsidievaststelling, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaalbaar gesteld, onder verrekening van betaalde voorschotten.

  • 3

    Het subsidiebedrag kan in gedeelten betaalbaar worden gesteld, mits bij de beschikking tot subsidieverlening is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke wijze zij betaalbaar worden gesteld.

Artikel 29 Voorschotten

  • 1

    Het college kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen, voor zover dit bij de subsidieverlening is bepaald.

  • 2

    De beschikking voor de subsidieverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

  • 3

    Voorschotten worden overeenkomstig de voorschotverlening betaalbaar gesteld.

Artikel 30 Opschorting betalingsverplichting

De verplichting tot betaalbaarstelling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het college schriftelijk aan de subsidieontvanger kennis geeft van het ernstige vermoeden, dat er grond bestaat om toepassing te geven aan het bepaalde in de artikelen 24 of 25, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging bekend is gemaakt of de dag waarop sinds de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

Artikel 31 Onverschuldigde betaling

Onverschuldigd betaalbaar gestelde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover nog geen vijf jaren zijn verstreken na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de wijziging of intrekking van de subsidieverlening heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 26.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 32 Onduidelijkheden in de verordening

Het college treft de nodige voorzieningen en/of neemt de nodige beslissingen in alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is.

Artikel 33 Overgangsbepalingen

  • 1

    Op subsidies die zijn verleend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, zijn de bepalingen van de Algemene subsidieverordening 2004 gemeente Ameland van toepassing.

  • 2

    2. Op een aanvraag die is ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, wordt beslist op grond van de voor dat tijdstip geldende regels.

Artikel 34 Ontheffing wegens bijzondere omstandigheden

Het college kan afwijken van de toepassing van de bepalingen van deze verordening indien strikte toepassing ervan, wegens bijzondere omstandigheden, onevenredig zou zijn in verband met het doel dat met deze bepalingen wordt gediend.

Artikel 35 Inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van haar bekendmaking.

  • 2

    Met ingang van de dag, genoemd in lid 1 van dit artikel, vervalt de Algemene subsidieverordening 2004 gemeente Ameland, vastgesteld op 25 oktober 2004.

Artikel 36 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene subsidieverordening gemeente Ameland 2007” 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Ameland, gehouden op 18 februari 2008.

Albert de Hoop, voorzitterJacqueline Metz, griffier