Organisatie | Stadskanaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Stadskanaal 2008 |
Citeertitel | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Stadskanaal 2008 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
In deze regeling wordt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Stadskanaal ingetrokken.
Deze regeling is vervangen door het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Stadskanaal 2012.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-01-2012 | 01-01-2012 | 10-05-2012 | art. 7 | 17-01-2012 De Kanaalstreek, 25-01-2012 | BW, 17-01-2012, nr. 5 |
05-01-2012 | 01-01-2012 | 26-01-2012 | Artt. 16, 21, 22, 26 | 27-12-2011 De Kanaalstreek, 04-01-2012 | BW, 27-12-2011, nr. 1 |
29-12-2011 | 05-01-2012 | artikel 33, eerste lid | 20-12-2011 De Kanaalstreek, 28-12-2011 | BW, 20-12-2011, nr. 1 | |
04-08-2011 | 29-12-2011 | artt. 3, 5, 9c, 10, 32 | 26-07-2011 De Kanaalstreek 03-08-2011 | BW, 26-07-2011, nr. 10 | |
07-04-2011 | 04-08-2011 | Artt. 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 9a, 9b, 9c, 16, 19a, 21, 22, 23, 23a, 26, 32, 33 | 01-03-2011 De Kanaalstreek, 06-04-2011 | BW, 01-03-2011, nr. 6 | |
21-01-2010 | 01-01-2010 | 07-04-2011 | Artikelen 7, 8, 9, 32 | 12-01-2010 De Kanaalstreek 20-01-2010 | BW 12-01-2010, nr 3 |
09-04-2009 | 21-01-2010 | nieuwe regeling | 31-03-2009 De Kanaalstreek, 08-04-2009 | BW, 31-03-2009, 7 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;
gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Stadskanaal 2008;
het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Stadskanaal 2008.
Hoofdstuk 1. Bijzondere regels met betrekking tot het Persoonsgebonden Budget en de financiële tegemoetkoming
Artikel 3 Verstrekkingen in natura
Woonvoorzieningen als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Vvmo die uitsluitend in natura worden verstrekt zijn:
kleine woonvoorzieningen als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Vvmo, waarbij het bedrag van de voorziening(en) niet meer dan €500,00 bedraagt;
De collectieve vraagafhankelijke vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 35 van de Vvmo wordt uitsluitend verstrekt in natura.
Artikel 4 Controle Persoonsgebonden Budget
De controle van het Persoonsgebonden Budget door de gemeente vindt steekproefsgewijs plaats, waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 10% van de verstrekte Persoonsgebonden Budgetten, hierbij wordt rekening gehouden met de verantwoordingsperiode zoals genoemd in artikel 5 tweede lid van dit besluit indien het een Persoonsgebonden Budget betreft voor Hulp bij het Huishouden.
Artikel 5 Verantwoording budgethouder
Hoofdstuk 2. Eigen bijdrage en eigen aandeel
Artikel 7 Verschuldigde eigen bijdrage of eigen aandeel
De in een kalenderjaar verschuldigde eigen bijdrage bedraagt:
voor de gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 25,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 28.306,00 het bedrag van € 25,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 28.306,00;
Voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 25,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.319,00 het bedrag van € 25,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.319,00.
Artikel 8 Beperking maximale eigen bijdrage of eigen aandeel
Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning, wordt gedurende een periode van maximaal 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode met toepassing van het in artikel 7 vastgesteld bedrag in mindering gebracht.
De hoogte van de door de aanvrager te betalen eigen bijdrage, of het eigen aandeel in de kosten die voor rekening blijft voor de aanvrager, is inkomensafhankelijk en wordt mede vastgesteld op basis van de laagste prijs welke voor de betreffende voorziening door de gemeente aan de gecontracteerde leveranciers wordt betaald.
Hoofdstuk 3. Huishoudelijke hulp
Artikel 9 Vaststelling bedrag Persoonsgebonden Budget huishoudelijke hulp
Om in aanmerking te komen voor het Persoonsgebonden Budget zoals bedoeld in de artikelen 9b of c van dit besluit (het PGB-regulier) moet de Hulp bij het Huishouden geleverd worden door een thuiszorgaanbieder, die voldoet aan de hieronder vermelde kwaliteitseisen. De (thuiszorg)aanbieder:
past bij de uitvoering van de dienstverlening de Wet klachtrecht cliënten zorgsector toe;
borgt bij de uitvoering van de dienstverlening de medezeggenschap van cliënten conform de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen;
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen
Artikel 13 Hoogte Persoonsgebonden Budget/financiële tegemoetkoming woonvoorzieningen
De hoogte van de door burgemeester en wethouders vastgestelde Persoonsgebonden Budget of de financiële tegemoetkoming voor de kosten van een woonvoorziening, als bedoeld in artikel 15 aanhef en onder b, c en d van de Vvmo, bedraagt 100% van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten.
De hoogte van de door burgemeester en wethouders vastgestelde Persoonsgebonden Budget voor de kosten van een woonvoorziening, als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c van de Vvmo is mede afhankelijk van de ouderdom van een al aanwezige voorziening (bijvoorbeeld vloerbedekking voor carapatiënten). Daarbij geldt dat indien de al aanwezige voorziening:
Artikel 14 Hoogte Persoonsgebonden Budget/financiële tegemoetkoming voor onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening
De hoogte van een door burgemeester en wethouders Persoonsgebonden Budget in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening, als bedoeld in artikel 29 van de Vvmo, bedraagt maximaal het in bijlage I genoemde bedrag.
De hoogte van het, door burgemeester en wethouders te verstrekken, bedrag dat wordt gemaakt in verband met tijdelijke huisvesting, zoals bedoeld in artikel 30 van de Vvmo, is gelijk aan:
Artikel 15 Hoogte Persoonsgebonden Budget/financiële tegemoetkoming voor kosten in verband met huurderving
De hoogte van een door burgemeester en wethouders te verlenen Persoonsgebonden Budget of financiële tegemoetkoming in de kosten in verband met huurderving, zoals bedoeld in artikel 31 van de Vvmo, is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte, doch niet meer dan de helft van de werkelijke kosten met een maximum van €300,00 per maand.
Artikel 16 Hoogte Persoonsgebonden Budget/financiële tegemoetkoming voor verhuis- en herinrichtingskosten
Het forfaitaire bedrag voor de verhuis- en herinrichtingskosten, als genoemd in artikel 15 aanhef en onder a van de Vvmo, bedraagt € 2.341,67.
Artikel 17 Hoogte Persoonsgebonden Budget of financiële tegemoetkoming voor het verwerven van grond
Indien voorzieningen, als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder b en d van de Vvmo, het noodzakelijk maken dat extra grond moet worden verworven, kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage verlenen op basis van maximaal het aantal m², zoals vastgelegd in bijlage II.
Artikel 18 Verklaring gereedkoming werkzaamheden woonvoorziening
Het bedrag, zoals bedoeld in artikel 20, lid 1 van de Vvmo, bij verstrekkingen in natura, bedraagt €20.420,00.De werkzaamheden dienen gereed gemeld te worden op het daarvoor bestemde formulier.
Artikel 19 Hoogte bedrag bezoekbaar maken een woonruimte
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor het bezoekbaar maken van een woonruimte, als genoemd in artikel 19, lid 4 van de Vvmo, bedraagt €2.000,00.
Artikel 19a Hoogte bedrag voor aanpassen stallingsruimte
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor het aanpassen van de ruimte of realiseren van de ruimte voor het stallen van een voorziening, als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Vvmo, bedraagt €2.000,00.
Hoofdstuk 5. Vervoersvoorzieningen
Artikel 20 Hoogte Persoonsgebonden Budget voor vervoersvoorzieningen
De hoogte van het Persoonsgebonden Budget voor vervoersvoorzieningen, wordt vastgesteld op basis van de waarde van de goedkoopst adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie over het jaar, voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar voor de toekenning van de voorziening.
Ingeval er sprake is van huur van de vervoersvoorziening, wordt de hoogte van het Persoonsgebonden Budget vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst adequate voorziening, inclusief onderhoud en reparatie, zoals dat door het college van burgemeester en wethouders aan de leverancier zou wordt betaald.
Artikel 22 Eigen betaling bij collectief vervoer
Het eigen aandeel dat, gelet op het bepaalde in artikel 35, lid 2 van de Vvmo van de persoon, als bedoeld in artikel artikel 35, lid 1 van de Vvmo, wordt gevraagd bij het gebruik van de vraagafhankelijke collectieve vervoersvoorziening (RegioTaxiPluspas-houders), is vastgesteld op de volgende bedragen:
Bij vervoer van meer dan 27 kilometer per rit bedraagt het eigen aandeel van de persoon, als bedoeld in artikel 35, lid 1 van de Vvmo, en de eventuele meereizende, gezamenlijk het thans geldende tarief van € 1,38 per kilometer.
Artikel 23 Maximering kilometers bij collectief vervoer
Bij het gebruik van de vraagafhankelijke collectieve vervoersvoorziening (RegioTaxiPlus) voor pashouders is het maximale aantal kilometers dat gereisd kan worden 2.250 per kalenderjaar. Per rit kan maximaal 27 kilometer gereisd worden tegen het RegioTaxiPluspashoudertarief.
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 24 Hoogte Persoonsgebonden Budgetvoorzieningen verplaatsen in en rond de woning
De hoogte van het Persoonsgebonden Budget voor voorzieningen voor het verplaatsen in en rond de woning, wordt vastgesteld op basis van de waarde van de goedkoopst adequate voorziening, zoals vastgelegd in het programma van eisen, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie.
Artikel 25 Maximale levensduur (gebruikswaarde duur) voorzieningen verplaatsen in en rond de woning
Indien daartoe aanleiding bestaat, kunnen burgemeester en wethouders, op grond van de hardheidsclausule, voor het verstrijken van de levensduur van de voorziening voor het verplaatsen in en rond de woning overgaan tot hernieuwde verstrekking van een Persoonsgebonden Budget op aanvraag van de budgethouder.
Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten
Het bedrag waarboven ingevolge artikel 46, lid 2 aanhef en onder a van de Vvmo in ieder geval advies wordt gevraagd, bedraagt €5.000,00.
Voor voorzieningen waarvan de kosten minder dan € 45,00 bedragen, wordt geen Persoonsgebonden Budget of financiële tegemoetkoming verstrekt.
Artikel 29 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager, wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 46 van de Vvmo, indien van toepassing, aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit, wordt door het college van burgemeester en wethouders bij deze bevindingen aangesloten.
Op dat tijdstip vervalt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Stadskanaal, vastgesteld op 2 januari 2007.
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Stadskanaal 2008.
Artikel 32 Overgangsbepalingen Persoonsgebonden Budget voor huishoudelijke hulp
Voor rechthebbenden van een bedrag Persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp op 31 december 2009 waarbij vanaf 1 januari 2010 een lager bedrag PGB wordt berekend wordt in de periode 1 januari 2010 tot en met 31 maart 2010 het bruto Persoonsgebonden Budget vastgesteld overeenkomstig de eerdere regeling.
Voor rechthebbenden van een bedrag Persoonsgebonden budget voor huishoudelijke hulp op 6 april 2011 waarbij vanaf 7 april 2011 een lager bedrag aan Persoonsgebonden Budget wordt berekend op grond van de artikelen 9a, 9b en 9c van dit besluit, wordt gedurende een overgangsperiode van 26 weken nadat er een nieuwe beschikking is afgegeven het bruto Persoonsgebonden Budget vastgesteld overeenkomstig de eerdere regeling.
Artikel 33 (Overgangs)bepalingen eigen bijdrage of eigen aandeel
Indien aan een belanghebbende op of voor 6 april 2011 een roerende zaak is verstrekt op grond van een afgegeven beschikking, en deze belanghebbende vanaf 7 april 2011 een eigen bijdrage of eigen aandeel voor deze voorziening moet betalen, geldt een overgangstermijn van 12 weken nadat een nieuwe beschikking is afgegeven. Gedurende de overgangstermijn wordt geen eigen bijdrage opgelegd.
Indien de individuele voorziening een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning betreft, en deze voorziening op of voor 6 april 2011 is gerealiseerd, of daartoe het besluit tot toekenning op de voorgeschreven wijze ter kennis van de belanghebbende is gebracht, wordt onverkort toepassing gegeven aan de eerdere regeling.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 31 maart 2009
Burgemeester en wethouders
J.J.J. van Huffelen J.J. Stavast
secretaris burgemeester
Bijlage I - Maximale vergoeding van kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 14.
Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming:
De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud en keuring van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen bedraagt:
In de bovengenoemde bedragen zijn opgenomen de kosten voor de keuring door het Lifteninstituut (voorrijkosten + keuringstarieven), vermenigvuldigd met een factor 2 (er komen twee personen), vanwege de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma.
Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:
Bijlage II - Aantal vierkante meters waarvoor een financiële tegemoetkoming kan worden gegeven ingevolge artikel 17 (het verwerven van grond).
Ingevolge artikel 22 van de Vvmo is het mogelijk om een tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek, indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk zou zijn. Het aantal vierkante meters dat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt, is per vertrek gemaximaliseerd (zie onderstaande tabel).
Aantal vierkante meters waarvoor ten hoogste een financiële tegemoetkoming kan worden verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning.
Het aantal vierkante meters verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden, ten hoogste voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt, bedraagt 20 m².