Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Stadskanaal

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Stadskanaal 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Stadskanaal
Officiële naam regelingBesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Stadskanaal 2008
CiteertitelBesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Stadskanaal 2008
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

In deze regeling wordt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Stadskanaal ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Stadskanaal 2008
  2. Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 4 
  3. Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 5 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-01-201201-01-201210-05-2012art. 7

17-01-2012

De Kanaalstreek, 25-01-2012

BW, 17-01-2012, nr. 5
05-01-201201-01-201226-01-2012Artt. 16, 21, 22, 26

27-12-2011

De Kanaalstreek, 04-01-2012

BW, 27-12-2011, nr. 1
29-12-201105-01-2012artikel 33, eerste lid

20-12-2011

De Kanaalstreek, 28-12-2011

BW, 20-12-2011, nr. 1
04-08-201129-12-2011artt. 3, 5, 9c, 10, 32

26-07-2011

De Kanaalstreek 03-08-2011

BW, 26-07-2011, nr. 10
07-04-201104-08-2011Artt. 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 9a, 9b, 9c, 16, 19a, 21, 22, 23, 23a, 26, 32, 33

01-03-2011

De Kanaalstreek, 06-04-2011

BW, 01-03-2011, nr. 6
21-01-201001-01-201007-04-2011Artikelen 7, 8, 9, 32

12-01-2010

De Kanaalstreek 20-01-2010

BW 12-01-2010, nr 3
09-04-200921-01-2010nieuwe regeling

31-03-2009

De Kanaalstreek, 08-04-2009

BW, 31-03-2009, 7

Tekst van de regeling

Burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Stadskanaal 2008;

besluiten:

vast te stellen:

het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Stadskanaal 2008.

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels met betrekking tot het Persoonsgebonden Budget en de financiële tegemoetkoming

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Vvmo:

  • de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Stadskanaal 2008;

  • b.

    wet:

  • Wet maatschappelijke ondersteuning ;

  • c.

    HH1:

  • Hulp bij het Huishouden 1, hieronder vallen de volgende werkzaamheden:

    • -

      schoonmaken van woonruimte, slaapruimte, sanitair en keuken;

    • -

      verzorgen van textiel (wassen en strijken);

    • -

      onderhoud van kleding en schoeisel;

    • -

      zorg voor de voeding (voorbereiden, serveren, afwassen en opruimen);

    • -

      bed opmaken;

    • -

      beperkte verzorging van de huisdieren;

  • d.

    HH2:

  • Hulp bij het Huishouden 2, hieronder vallen de werkzaamheden, genoemd onder onderdeel c. van dit artikel, aangevuld met de volgende werkzaamheden:

    • -

      hulp bij de (dagelijkse) organisatie van de huishouding, zoals planning van huishoudelijke zorg (wie doet wat);

    • -

      aandacht voor de hygiëne in huis;

    • -

      advies en hulp bij het kopen van levensmiddelen;

    • -

      beheer van de levensmiddelenvoorraad;

    • -

      noodzakelijke opvang van thuiswonende kinderen;

  • e.

    Persoonsgebonden Budget:

  • een geldbedrag waarmee een aanvrager één of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven;

  • f.

    financiële tegemoetkoming:

  • een (gemaximeerd) bedrag die als tegemoetkoming in de kosten van een voorziening, dat vanwege de aard van de verstrekking of omdat de vergoeding niet aan de aanvrager kan worden uitbetaald, niet kan worden aangemerkt als Persoonsgebonden Budget;

  • g.

    budgethouder:

  • degene aan wie een Persoonsgebonden Budget is verleend.

Artikel 2 Regels rond de verstrekking
  • 1.

    Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een Persoonsgebonden Budget, vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2.

    Verstrekking als Persoonsgebonden Budget vindt niet plaats indien het vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een Persoonsgebonden Budget.

Artikel 3 Verstrekkingen in natura
  • 1.

    Kortdurende huishoudelijke hulp wordt uitsluitend verstrekt in natura.

  • 2.

    Woonvoorzieningen als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Vvmo die uitsluitend in natura worden verstrekt zijn:

    • a.

      kleine woonvoorzieningen als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Vvmo, waarbij het bedrag van de voorziening(en) niet meer dan €500,00 bedraagt;

    • b.

      (mobiele) tilliften;

    • c.

      stoelliften.

  • 3.

    De collectieve vraagafhankelijke vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 35 van de Vvmo wordt uitsluitend verstrekt in natura.

  • 4.

    Een voorziening verstrekt in natura wordt in bruikleen gegeven indien dit, ter beoordeling van de gemeente, op grond van financiële en praktische overwegingen als adequaat dient te worden aangemerkt.

  • 5.

    Een in bruikleen verstrekte voorziening kan, na afloop van de bruikleenperiode, in eigendom worden overgedragen.

Artikel 4 Controle Persoonsgebonden Budget

De controle van het Persoonsgebonden Budget door de gemeente vindt steekproefsgewijs plaats, waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 10% van de verstrekte Persoonsgebonden Budgetten, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

Artikel 5 Verantwoording budgethouder
  • 1.

    De budgethouder is op verzoek van het college verplicht de volgende (kopie) bescheiden te overleggen indien sprake is van huishoudelijke hulp:

    • a.

      overeenkomsten met de contractpartner(s) van de budgethouder;

    • b.

      betalingsbewijzen aan de contractpartner(s) van de budgethouder;

    • c.

      inhoud van de overeengekomen te verrichten werkzaamheden door de contractpartner van de budgethouder;

    • d.

      overzicht van de salarisadministratie met betalingsmiddelen.

  • 2.

    De budgethouder is verplicht de volgende (kopie) bescheiden te overleggen, onmiddellijk na het gereedkomen van de werkzaamheden of aanschaf van de voorziening:

    • e.

      betalingsbewijzen van de aanschaf van de voorziening;

    • f.

      gereedmeldingsformulier indien sprake is van een woonvoorziening dat het bedrag, genoemd in artikel 18 van dit besluit, overschrijdt.

  • 3.

    De bewaartermijn voor de in lid 1 van dit artikel genoemde bescheiden bedraagt vijf jaar.

Hoofdstuk 2. Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 6 Eigen bijdrage en eigen aandeel
  • 1.

    Het bedrag dat als eigen bijdrage gevraagd wordt bij verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een driewielerfiets, een fiets in bijzondere uitvoering of een scootmobiel bedraagt € 0,00.

  • 2.

    Het bedrag dat als eigen bijdrage gevraagd wordt bij de verstrekking van een individuele woonvoorziening, bedraagt € 0,00.

  • 3.

    Het bedrag dat als eigen aandeel gevraagd wordt bij de verstrekking van huishoudelijke hulp, wordt vastgesteld op grond van de artikelen 7 en 8 van dit besluit.

Artikel 7 Maximale eigen bijdrage voor personen jonger dan 65
  • 1.

    Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen, bedraagt € 16,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 21.703,00, dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden, 15 bedraagt.

  • 2.

    Het bedrag dat gehuwde personen indien één van beiden jonger is dan 65 jaar of beide jonger zijn dan 65 jaar dienen te betalen, bedraagt € 23,80 per vier weken, terwijl het percentage van het gezamenlijke inkomen boven € 26.535,00, dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden, 15 bedraagt.

Artikel 8 Maximale eigen bijdrage voor personen ouder dan 65
  • 1.

    Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar en ouder dienen te betalen, bedraagt € 16,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven €14.812,00, dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden, 15 bedraagt.

  • 2.

    Het bedrag dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen, bedraagt € 23,80 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 20.431,00, dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden, 15 bedraagt.

Hoofdstuk 3. Huishoudelijke hulp

Artikel 9 Vaststelling bedrag Persoonsgebonden Budget huishoudelijke hulp
  • 1.

    De vaststelling van de hoogte van het Persoonsgebonden Budget voor huishoudelijke hulp vindt als volgt plaats:

    1

    € 1.147,07

    € 1.795,20

    2

    € 1.779,12

    € 2.788,20

    3

    € 3.287,52

    € 5.150,88

    4

    € 5.096,76

    € 7.985,88

    5

    € 6.907,08

    € 10.822,08

    6

    € 8.716,32

    € 13.657,08

  • 2.

    Bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend, wordt uitgegaan van de volgende rekenwijze: het aantal additionele uren wordt toegerekend aan de bijbehorende klasse, uitbetaling geschiedt door het bedrag van klasse 6 en de berekende klasse op te tellen.

  • 3.

    Een gedeelte van 1,5% van het Persoonsgebonden Budget is vrij besteedbaar, met een minimum van € 250,00 en een maximum van € 1.250,00.

Artikel 10 Uitbetaling Persoonsgebonden Budget huishoudelijke hulp

Uitbetaling van het bruto Persoonsgebonden Budget voor huishoudelijke hulp geschiedt maandelijks bij vooruitbetaling.

Artikel 11 Kortdurende huishoudelijke hulp

Als op grond van de indicatiestelling wordt besloten om kortdurende huishoudelijke hulp te verstrekken, is de maximale duur van de verstrekking dertien (13) weken.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen

Artikel 12 Vaststelling Persoonsgebonden Budget/financiële tegemoetkoming woonvoorzieningen
  • 1.

    Het Persoonsgebonden Budget voor een woonvoorziening is gelijk aan het bedrag, vermeld in de door burgemeester en wethouders geaccepteerde offerte.

  • 2.

    De financiële tegemoetkoming uit te keren aan een andere natuurlijke persoon of rechtspersoonlijkheid anders dan de aanvrager is gelijk aan het bedrag, vermeld in de door burgemeester en wethouders geaccepteerde offerte.

Artikel 13 Hoogte Persoonsgebonden Budget/financiële tegemoetkoming woonvoorzieningen
  • 1.

    De hoogte van de door burgemeester en wethouders vastgestelde Persoonsgebonden Budget of de financiële tegemoetkoming voor de kosten van een woonvoorziening, als bedoeld in artikel 15 aanhef en onder b, c en d van de Vvmo, bedraagt 100% van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten.

  • 2.

    De hoogte van de door burgemeester en wethouders vastgestelde Persoonsgebonden Budget voor de kosten van een woonvoorziening, als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c van de Vvmo is mede afhankelijk van de ouderdom van een al aanwezige voorziening (bijvoorbeeld vloerbedekking voor carapatiënten). Daarbij geldt dat indien de al aanwezige voorziening:

    • a.

      tot twee jaar oud is: maximaal 100% vergoeding;

    • b.

      twee tot en met drie jaar oud is: maximaal 75% vergoeding;

    • c.

      vier tot en met vijf jaar oud is: maximaal 50% vergoeding;

    • d.

      zes tot en met zeven jaar oud is: maximaal 25% vergoeding;

    • e.

      acht jaar en ouder is: 0% vergoeding.

Artikel 14 Hoogte Persoonsgebonden Budget/financiële tegemoetkoming voor onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening
  • 1.

    De hoogte van een door burgemeester en wethouders Persoonsgebonden Budget in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening, als bedoeld in artikel 29 van de Vvmo, bedraagt maximaal het in bijlage I genoemde bedrag.

  • 2.

    De hoogte van het, door burgemeester en wethouders te verstrekken, bedrag dat wordt gemaakt in verband met tijdelijke huisvesting, zoals bedoeld in artikel 30 van de Vvmo, is gelijk aan:

  • a.

    de werkelijke kosten met een maximum van € 600,00 als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte;

  • b.

    de werkelijke kosten met een maximum van € 300,00 als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte.

Artikel 15 Hoogte Persoonsgebonden Budget/financiële tegemoetkoming voor kosten in verband met huurderving

De hoogte van een door burgemeester en wethouders te verlenen Persoonsgebonden Budget of financiële tegemoetkoming in de kosten in verband met huurderving, zoals bedoeld in artikel 31 van de Vvmo, is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte, doch niet meer dan de helft van de werkelijke kosten met een maximum van €300,00 per maand.

Artikel 16 Hoogte Persoonsgebonden Budget/financiële tegemoetkoming voor verhuis- en herinrichtingskosten
  • 1.

    Het forfaitaire bedrag voor de verhuis- en herinrichtingskosten, als genoemd in artikel 15 aanhef en onder a van de Vvmo, bedraagt €2.232,85.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde vergoeding zal niet worden uitgekeerd, als een aanbod van passende woonruimte zonder redelijke grond wordt geweigerd.

Artikel 17 Hoogte Persoonsgebonden Budget of financiële tegemoetkoming voor het verwerven van grond

Indien voorzieningen, als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder b en d van de Vvmo, het noodzakelijk maken dat extra grond moet worden verworven, kunnen burgemeester en wethouders een bijdrage verlenen op basis van maximaal het aantal m², zoals vastgelegd in bijlage II.

Artikel 18 Verklaring gereedkoming werkzaamheden woonvoorziening
  • 1.

    Het bedrag, zoals bedoeld in artikel 20, lid 1 van de Vvmo, bij verstrekkingen in natura, bedraagt €20.420,00.De werkzaamheden dienen gereed gemeld te worden op het daarvoor bestemde formulier.

  • 2.

    Als een woonvoorziening in de vorm van een Persoonsgebonden Budget of financiële tegemoetkoming wordt verstrekt, is altijd een gereedmelding noodzakelijk.

Artikel 19 Hoogte bedrag bezoekbaar maken een woonruimte

Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor het bezoekbaar maken van een woonruimte, als genoemd in artikel 19, lid 4 van de Vvmo, bedraagt €2.000,00.

Artikel 19a Hoogte bedrag voor aanpassen stallingsruimte

Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor het aanpassen van de ruimte of realiseren van de ruimte voor het stallen van een voorziening, als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Vvmo, bedraagt €2.000,00.

Hoofdstuk 5. Vervoersvoorzieningen

Artikel 20 Hoogte Persoonsgebonden Budget voor vervoersvoorzieningen
  • 1.

    De hoogte van het Persoonsgebonden Budget voor vervoersvoorzieningen, wordt vastgesteld op basis van de waarde van de goedkoopst adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie over het jaar, voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar voor de toekenning van de voorziening.

  • 2.

    Ingeval er sprake is van huur van de vervoersvoorziening, wordt de hoogte van het Persoonsgebonden Budget vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst adequate voorziening, inclusief onderhoud en reparatie, zoals dat door het college van burgemeester en wethouders aan de leverancier zou wordt betaald.

Artikel 21 Hoogte Persoonsgebonden Budget voor de kosten van gebruik
  • 1.

    De hoogte van een door burgemeester en wethouders te verlenen Persoonsgebonden Budget voor de kosten van het gebruik van de in lid 2 genoemde vervoersvoorzieningen, is een forfaitair bedrag.

  • 2.

    Voor gebruik van een:

    • a.

      eigen auto, geldt een normbedrag van € 1.009,05 per jaar;

    • b.

      bruikleenauto, geldt een normbedrag van € 652,02 per jaar;

    • c.

      taxi, geldt een normbedrag van € 1.009,05 per jaar;

    • d.

      rolstoeltaxi, geldt een normbedrag van € 1.474,96 per jaar.

Artikel 22 Eigen betaling bij collectief vervoer
  • 1.

    Het eigen aandeel dat, gelet op het bepaalde in artikel 35, lid 2 van de Vvmo van de persoon, als bedoeld in artikel 35, lid 1 van de Vvmo, wordt gevraagd bij het gebruik van de vraagafhankelijke collectieve vervoersvoorziening (TaxiPlus pashouders), is vastgesteld op de volgende bedragen (zonetarief van €0,45 voor pashouders, € 1,40 voor meereizende):

    1 (inclusief instapzone)

    € 0,90

    € 2,80

    2

    € 1,35

    € 4,20

    3

    € 1,80

    € 5,60

    4

    € 2,25

    € 7,00

    5

    € 2,70

    € 8,40

    6

    € 4,15

    € 9,80

  • 2.

    Bij vervoer van meer dan zes (6) zones, bedraagt het eigen aandeel van de persoon, als bedoeld in artikel 35, lid 1 van de Vvmo, en de eventuele meereizende, het thans reguliere taxitarief, zijnde €4,50.

Artikel 23. Maximering zones

Bij het gebruik van de vraagafhankelijke collectieve vervoersvoorziening (TaxiPlus voor pashouders) is het maximale aantal zones dat gereisd kan worden 500 per kalenderjaar.

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 24 Hoogte Persoonsgebonden Budgetvoorzieningen verplaatsen in en rond de woning

De hoogte van het Persoonsgebonden Budget voor voorzieningen voor het verplaatsen in en rond de woning, wordt vastgesteld op basis van de waarde van de goedkoopst adequate voorziening, zoals vastgelegd in het programma van eisen, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie.

Artikel 25 Maximale levensduur (gebruikswaarde duur) voorzieningen verplaatsen in en rond de woning
  • 1.

    De maximale levensduur (gebruikswaarde duur), voor voorzieningen voor verplaatsen in en rond de woning, bij normaal gebruik wordt vastgesteld op vijf jaar, met uitzondering van de sportrolstoel, die is vastgesteld op drie jaar.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kunnen burgemeester en wethouders, op grond van de hardheidsclausule, voor het verstrijken van de levensduur van de voorziening voor het verplaatsen in en rond de woning overgaan tot hernieuwde verstrekking van een Persoonsgebonden Budget op aanvraag van de budgethouder.

Artikel 26 Sportrolstoelen

Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als Persoonsgebonden Budget. Het bedrag van het Persoonsgebonden Budget bedraagt € 2.379,00, welk bedrag bedoeld is om te worden besteed voor de aanschaf en het onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten

Artikel 27 Verplicht advies

Het bedrag waarboven ingevolge artikel 46, lid 2 aanhef en onder a van de Vvmo in ieder geval advies wordt gevraagd, bedraagt €5.000,00.

Artikel 28 Drempelbedrag

Voor voorzieningen waarvan de kosten minder dan € 45,00 bedragen, wordt geen Persoonsgebonden Budget of financiële tegemoetkoming verstrekt.

Artikel 29 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager, wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 46 van de Vvmo, indien van toepassing, aandacht besteed aan:

  • a.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • b.

    de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

  • c.

    de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • d.

    het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • e.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit, wordt door het college van burgemeester en wethouders bij deze bevindingen aangesloten.

Artikel 30 Inwerkingtreding
Artikel 31 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Stadskanaal 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 31 maart 2009

Burgemeester en wethouders

J.J.J. van Huffelen J.J. Stavast

secretaris burgemeester

Bijlage I - Maximale vergoeding van kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie als bedoeld in artikel 14.

Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming:

  • a.

    stoelliften;

  • b.

    rolstoel- of sta-plateauliften;

  • c.

    woonhuisliften;

  • d.

    hefplateauliften;

  • e.

    balansliften;

  • f.

    de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;

  • g.

    elektromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren.

De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud en keuring van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen bedraagt:

StoelliftJa€ 311,001 x per 4 jaar€ 226,00
RolstoelplateauliftJa€ 311,001 x per 4 jaar€ 226,00
Sta-plateauliftJa€ 311,001 x per 4 jaar€ 226,00
WoonhuisliftJa€ 482,001 x per 1,5 jaar€ 276,00
HefplateauliftJa€ 489,001 x per 1,5 jaar€ 280,00
Balansliften**1 x per 1,5 jaar€ 81,00 per uur

In de bovengenoemde bedragen zijn opgenomen de kosten voor de keuring door het Lifteninstituut (voorrijkosten + keuringstarieven), vermenigvuldigd met een factor 2 (er komen twee personen), vanwege de noodzakelijke assistentie door de onderhoudsfirma.

Stoellift1 x per jaar€ 158,60
Rolstoelplateaulift1 x per jaar€ 156,00
Sta-plateaulift1 x per jaar€ 156,00
Woonhuislift2 x per jaar€ 226,00
Hefplateaulift2 x per jaar€ 156,00
Balanslift1 x per jaar€ 156,00

Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:

  • -

    50% voor installaties, geplaatst buiten de woning;

  • -

    50% voor installaties, die meer dan één verdieping overbruggen;

  • -

    50% voor installaties, uitgevoerd met elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging respectievelijk elektrisch wegklapbare raildelen.

Bijlage II - Aantal vierkante meters waarvoor een financiële tegemoetkoming kan worden gegeven ingevolge artikel 17 (het verwerven van grond).

Ingevolge artikel 22 van de Vvmo is het mogelijk om een tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek, indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk zou zijn. Het aantal vierkante meters dat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt, is per vertrek gemaximaliseerd (zie onderstaande tabel).

  • 1.

    Aantal vierkante meters waarvoor ten hoogste een financiële tegemoetkoming kan worden verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning.

    Zit-/slaapkamer

    18

    8

    Woonkamer

    30

    6

    Keuken

    10

    4

    Eenpersoonsslaapkamer

    10

    4

    Tweepersoonsslaapkamer

    18

    4

    Toiletruimte

    2

    1

    Badkamer

    - wastafelruimte

    2

    1

    - doucheruimte

    3

    2

    Entree/gang/hal (eigen opgang)

    5

    2

    Berging

    6

    4

  • 2.

    Het aantal vierkante meters verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden, ten hoogste voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt, bedraagt 20 m².