Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Woerden

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden in de gemeente Woerden 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Woerden
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden in de gemeente Woerden 2006
CiteertitelVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Gemeentewet, art. 147
  3. Gemeentewet, art. 44, lid 2-3
  4. Gemeentewet, art. 95
  5. Gemeentewet, art. 96
  6. Gemeentewet, art. 97
  7. Gemeentewet, art. 98
  8. Gemeentewet, art. 99
  9. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
  10. Rechtspositiebesluit wethouders

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201001-07-201001-01-2011Art. 8

24-06-2010

Woerdense Courant 15 februari 2012

2012/06
01-05-200901-07-2010art. 23, Toelichting

26-03-2009

Woerdense Courant 23 april 2009

2009/14

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden in de gemeente Woerden 2006

De raad van de gemeente woerden,

gelezen het voorstel van de burgemeester van 31 oktober 2006;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

gelet op de artikelen 44, tweede lid en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

gezien het advies van de raadscommissie Bestuur en Veiligheid;

besluit;

vast te stellen de "Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden in de gemeente Woerden 2006"

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

b. Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

c. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

d. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

e. Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144;

f. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

g. raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

h. Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424;

i. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

j. gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

1. Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dat bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed overeenkomstig het bepaalde in de financiële arbeidsvoorwaarden sector Rijk.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

1. Voor cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de raad worden aangeboden of verzorgd heeft de raad een budget van € 250,-- (exclusief BTW) per raadslid per jaar. Het gaat hierbij om cursussen die collectief als raad worden gevolgd en om cursussen die collectief als raadscommissie worden gevolgd.

2. Het raadslid of fractieassistent dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de raad wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe bij de griffier een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De griffier verleent toestemming als deelname van zakelijk belang is. Voor cursussen, congressen, seminars of symposia bedoeld in dit lid is een budget beschikbaar van € 450,-- (exclusief BTW) per raadslid per jaar. De fractie kan bepalen dat de voor die fractie beschikbare gelden worden aangewend voor een cursus, congres, seminar of symposia van één of meerdere raadsleden of fractieassistent(en).

3. De griffier is budgethouder voor de in het vorige lid genoemde cursussen, congressen, seminars of symposia.

4. De in dit artikel genoemde tegemoetkoming wordt per jaar geïndexeerd aan de hand van de vastgestelde gemeente-index.

Artikel 8 Computerfaciliteiten

1. Op aanvraag stelt het college het raadslid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking die (nagenoeg) uitsluitend bestemd is voor zakelijk gebruik.

2. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college een raadslid op aanvraag voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een tegemoetkoming voor aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software,

3. Voorzover er sprake is van een tegemoetkoming voor de aanschaf van de eigen computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het tweede lid, wordt op grond van artikel 7a lid 4 van het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden de tegemoetkoming voor eventuele belastingheffingen in verband met privé gebruik van de computer bedoeld in lid 2 op € 0,-- gesteld.

4. Het raadslid ondertekent voor de bruikleen als bedoeld in lid 1 een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

5. De tegemoetkoming als bedoeld in lid 2 is maximaal € 1.500,-- (inclusief BTW) per raadsperiode van 4 jaar.

6. Indien het raadslidmaatschap, door welke oorzaak dan ook, binnen de raadsperiode eindigt, is het bedrag bedoeld in lid 2, van de nog niet verstreken raadsperiode, naar rato opeisbaar.

7. De in dit artikel genoemde tegemoetkoming wordt per jaar geïndexeerd aan de hand van de vastgestelde gemeente-index.

Artikel 9 Spaarloonregeling

1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

2. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 10 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

Op aanvraag van het betrokken raadslid verlaagt het college de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, in het geval een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 11 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 12 Onkostenvergoeding

1. Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

2. De onkostenvergoeding, als bedoeld in dit artikel, wordt telkens aan het eind van iedere maand aan de rechthebbende uitbetaald.

Artikel 13 Reiskosten woon-werkverkeer

De wethouder wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 14 Zakelijke reiskosten

Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 13, een vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 13 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.

De vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

c. een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte kosten overeenkomstig de financiële arbeidsvoorwaarden sector Rijk.

Artikel 15 Verblijfkosten

De wethouder worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfskosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 14 vergoed overeenkomstig het bepaalde in de financiële arbeidsvoorwaarden sector Rijk.

Artikel 16 Buitenlandse dienstreis

1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 17 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe bij het college een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. Het college verleent toestemming als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder. De kosten komen dan voor rekening van de gemeente.

Artikel 18 Communicatieapparatuur

1. Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld die (nagenoeg) uitsluitend bestemd is voor zakelijk gebruik.

2. Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

3. De wethouder ondertekent een bruikleenovereenkomst met de gemeente voor de in lid 1 en 2 genoemde apparatuur.

Artikel 19 Spaarloonregeling/levensloopregeling

1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

2. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 20 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders;

b. verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 21 Kinderopvang

(vervallen)

Artikel 22 Outplacement gewezen wethouders

1. In dit artikel wordt onder belanghebbende verstaan: hij die ophoudt wethouder te zijn en in het genot is van een uitkering op grond van artikel 131 tot en met 136 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;

2. In dit artikel wordt onder outplacementbureau verstaan: bureau of organisatie bij voorkeur aangesloten bij een brancheorganisatie voor outplacement en loopbaanbegeleiding.

3. Burgemeester en wethouders besluiten op aanvragen omtrent de toekenning van outplacementfaciliteiten. De kosten voor outplacementfaciliteiten komen voor rekening van de gemeente. Burgemeester en wethouders sluiten daartoe een schriftelijke overeenkomst met het outplacementbureau.

4. Eventuele reis-, verblijf- en verwervingskosten komen voor rekening van de belanghebbende.

5. De outplacementfaciliteiten worden toegekend voor de periode van ten hoogste één jaar.

6. In gevallen waarin dit artikel niet of niet in redelijkheid voorziet zijn burgemeester en wethouders bevoegd een voorziening te treffen.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 23 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

1. Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

2. Artikel 10 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing op de in het eerste lid van dit artikel genoemde vergoeding.

3. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

4. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

a. als raadslid of wethouder;

b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. 5. Leden van een commissie ontvangen per bijgewoonde vergadering, waaronder mede de voortzetting van een geschorste vergadering wordt verstaan, een vergoeding. 6. Onder vergaderingen, als genoemd in lid 5, wordt verstaan:

a. commissievergaderingen;

b. de door de gemeenteraad aangewezen informatiebijeenkomsten, die in de regel plaatsvinden op de tweede donderdag van de maand.

Artikel 24 Reis- en verblijfkosten

1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed.

De vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig de financiële arbeidsvoorwaarden sector Rijk.

Artikel 25 Buitenlandse excursie of reis

1. De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente overeenkomstig de financiële arbeidsvoorwaarden sector Rijk.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 26 Intrekking oude regeling

De “ Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden in de gemeente Woerden” wordt ingetrokken.

Artikel 27 Inwerkingtreding

1. Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2006.

2. Artikel 7 tweede lid treedt in werking op 1 januari 2007.

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2006”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2006, de griffier, de voorzitter, W. Hooghiemstra mr. H.W. Schmidt

(Advies raadscommissie Bestuur en Veiligheid d.d. 28 november 2006:

De commissie adviseert de gemeenteraad conform de voorstellen te besluiten. Bij agendapunt 13e is de commissie voorstander van het aan fractie-assistenten bieden van de mogelijkheid tot het aanvragen van een lagere vergoeding. Informatie naar aanleiding van het advies van de raadscommissie: De raadscommissie bestuur & veiligheid stond inhoudelijk unaniem achter het voorstel om fractie-assistenten de kans te geven af te zien van hun presentiegeld als dat hun in de problemen zou brengen tav de arbeidsongeschiktheidsuitkering. Voor raadsleden is die optie gecreëerd, voor commissieleden niet. Vanwege de overwegingen bij de uitzondering voor raadsleden ligt de analogie voor de hand.

Daarom hebben griffie, inhoudelijk specialist POA en juridisch consulent BSO in eensgezindheid een amendement gemaakt. In het bovenstaande raadsbesluit is verwerkt:

Aan artikel 23 is een nieuw lid 2 toegevoegd (en in de rest van het artikel is de nummering aangepast) zodat artikel 10 van overeenkomstige toepassing is voor de ontvangers van een vergoeding voor het bijwonen van raadscommissies. Over de achterliggende problematiek en over dit amendement is uitvoerig contact geweest met de helpdesk van de VNG. De laatste reactie was van de heer Heetman van het College van Arbeidszaken (secretaris Cie. Rechtspositie wethouders en raadsleden) en hij is van mening dat het niet kan. Omdat de rechtspositieregeling de mogelijkheid niet biedt, kan de gemeente de uitzondering niet maken.

Hij is dan ook van mening dat de voorzitter van de gemeenteraad het besluit moet ontraden en eventueel moet voordragen voor vernietiging. De correspondentie ligt ter inzage in de leesmap.)

Nota-toelichting

De uitbetaling per commissievergadering, als bedoeld in artikel 23, lid 5, houdt in dat per vergadering een vergoeding wordt verstrekt aan de leden van de commissie en dat zij geen extra vergoeding krijgen als de geschorste vergadering van een commissie (op een ander moment) wordt voortgezet.