Organisatie | Westerveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Paasvuren |
Citeertitel | Beleidsregels Paasvuren |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-04-2014 | 15-05-2020 | Wijziging | 25-03-2014 Da's Mooi, 8 april 2014 | 14/05931 | |
08-12-2010 | 09-04-2014 | Nieuwe regeling | 20-05-2003 Da's Mooi, 07-12-2010 | Onbekend |
Er worden door een aantal buurtverenigingen paasvuren georganiseerd, een in elke dorpskern. Maatschappelijke organisaties/instellingen die een lokaal maatschappelijk doel vertegenwoordigen kunnen een ontheffing aanvragen. Om de paasvuren controleerbaar te houden en om te voorkomen dat overal paasvuren worden georganiseerd is één vreugdevuur per kalenderjaar per dorpskern toegestaan en wel in het paasweekeinde: de zaterdag voor Pasen en Eerste en Tweede Paasdag.
De maatschappelijke organisaties/instellingen vervullen binnen de gemeenschappen een belangrijke taak.
Gezien het traditionele en maatschappelijke karakter van de paasvuren kunnen deze organisaties en instellingen het beste uitvoering geven aan de organisatie van paasvuren. Deze organisaties en instellingen zijn ondermeer buurverenigingen en verenigingen voor plaatselijk belang. De organisaties dienen opgericht te zijn door middel van een statuut waarbij in de doelstelling een maatschappelijk belang wordt gediend en dienen ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel.
Het organiseren van een paasvuur mag niet als doel hebben het goedkoop afkomen van snoeihout. Het houden van een paasvuur is een traditie. Om dit te waarborgen dient het evenement een openbaar karakter te hebben.
Op grond van de Wet milieubeheer is het niet toegestaan buiten een inrichting afvalstoffen te verbranden. Burgemeester en wethouders kunnen echter ontheffing op dit verbod verlenen indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet en voor zover het geen gevaarlijke afvalstoffen betreft. Het beleid om paasvuren toe te staan is een ontheffing van het verbod afvalstoffen te verbranden. Het is in het kader van de bescherming van het milieu niet toegestaan andere stoffen dan snoeihout te verbranden. Andere materialen mogen niet worden geaccepteerd. Wanneer deze op de bult terecht komen dienen deze te worden verwijderd en te worden afgevoerd. Ook het ontbranden van de paasbult met niet milieuvriendelijke stoffen is niet toegestaan.
Bedrijven dienen hun afval, zo ook snoeihout, via een erkende inzamelaar af te voeren. Het opbouwen van een paasbult met snoeihout van een bedrijf is dan ook niet toegestaan.
Hinder door stank, walm en stof dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Dit is mede afhankelijk van de windrichting en weersomstandigheden.
Om de overlast zoveel mogelijk te voorkomen dient een afstand van 100 meter in acht te worden genomen ten opzichte van gebouwen en clustering van woningen (bebouwde kom). Voor verstoring van natuur zoals bos en heidevelden dient tevens 100 meter in acht te worden genomen.
Door het toetsen aan deze afstand wordt de organisatie echter niet ontheven van aansprakelijkheid voor gevolgen aan derden voor het houden van een paasvuur zoals ongevallen, het ontstaan van brand bij derden door vliegvuur, inroepen van de brandweer en dergelijke.
Het formulier is een zogenaamde Ja en Nee formulier. Dit formulier is zo ontwikkeld dat de gemeente vooraf een aantal gegevens bekend zijn over de locatie van het paasvuur en de organisatie. Ook wordt getoetst of aan de gestelde beleidsregels wordt voldaan.
De voorschriften dienen om verstoring van de openbare orde te voorkomen en ongewenste situaties vooraf, tijdens en achteraf te vermijden in het kader van veiligheid, milieuwetgeving en bodembescherming.
Het is niet toegestaan om andere stoffen/voorwerpen dan snoeihout aan de paasbult toe te voegen.
Indien bij controle voor of tijdens de verbranding zich andere materialen dan toegestaan op de paasbult bevinden, vervalt de verstrekte ontheffing en mag het vuur niet ontstoken worden, danwel zal het vuur gedoofd moeten worden;
Tijdens de opbouw van de paasbult en tijdens het branden van het paasvuur dient minimaal één van de meerderjarige contactpersonen aanwezig te zijn zoals aangegeven op het aanvraagformulier. Deze persoon dient tevens op de hoogte te zijn van de beleidsregels en voorschriften behorende bij de ontheffing;
De plaats waar het paasvuur is gehouden dient door de organisatie opgeruimd te worden. De asresten afkomstig van het paasvuur dienen, binnen twee weken na de dag van het ontbranden van het paasvuur, afgevoerd te worden naar het steunpunt in Havelte. Voor de overige afvalstoffen is de organisator zelf verantwoordelijk;
Naast deze voorschiften is artikel 13 van de Wet bodembescherming tevens van toepassing betreffende de zorgplicht voor een ieder tot voorkoming van verontreiniging van de bodem.
Het houden van een vreugdevuur in het paasweekeinde, lopende van zaterdag voor Pasen tot en met Tweede Paasdag om uiting te geven aan een oude traditie.
Verbrandingsresten welke ontstaan bij het verbranden van snoeihout. Het snoeihout moet in zijn geheel opbranden. Onder asresten van een paasvuur wordt niet verstaan onverbrand snoeihout. Andere afvalstoffen of reststoffen vallen hier niet onder.
Na de dag van het ontbranden van het paasvuur is het vuur in het paasvuur meestal nog niet gedoofd. Er dient voor gezorgd te worden dat de paasbult zoveel mogelijk volledig wordt opgebrand. Wanneer er geen vuur meer brandt of smeult in de asresten (+/- 2 m3 ), dienen deze resten afgevoerd te worden naar de gemeentewerf (binnen twee weken na Tweede paasdag)
Een organisatie die een maatschappelijk belang of doel dient. De organisatie betreft een vereniging of stichting die kan worden aangemerkt als een rechtspersoon en dient ingeschreven zijn in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. De statuten dienen bij notariële akte te zijn opgericht.