Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stadskanaal

Besluit financieringsstatuut gemeente Stadskanaal 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStadskanaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit financieringsstatuut gemeente Stadskanaal 2006
CiteertitelBesluit financieringsstatuut gemeente Stadskanaal 2006
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit besluit is vervangen door het Besluit financieringsstatuut gemeente Stadskanaal 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2008

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-05-200822-01-2015artikel 6a

25-03-2008

Geen

BW, 25-03-2008, 14
10-10-200601-01-200608-05-2008

10-10-2006

Geen

BW, 10-10-2006,3

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit financieringsstatuut gemeente Stadskanaal 2006

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

gelet op artikel 14 van de “Financiële verordening van de gemeente Stadskanaal 2006” ; [ "artikel 14 van de Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2006" moet zijn artikel 13 van de "Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2012" ]

besluit:

vast te stellen het Besluit financieringsstatuut gemeente Stadskanaal 2006.

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES

Artikel 1 Algemene begrippen van de treasuryfunctie

Artikel 2 Treasurydeelfuncties

  • a.

    Risicobeheer

    • -

      renterisiconorm

    • -

      renterisicobeheer

    • -

      kredietrisicobeheer

    • -

      koersrisicobeheer

    • -

      intern liquiditeitsbeheer

    • -

      valutarisicobeheer

  • b.

    Kasbeheer

    • -

      geldstromenbeheer (inclusief betalingsverkeer)

    • -

      saldobeheer op kasbasis

    • -

      liquiditeitenbeheer (tot 1 jaar)

  • c.

    Gemeentefinanciering (corporate finance)

    • -

      financiering (voor minimaal 1 jaar)

    • -

      uitzettingen (voor minimaal 1 jaar)

    • -

      relatiebeheer

Artikel 3 Begrippen per treasurydeelfunctie

  • a.

    Risicobeheer

  • Het risicobeheer is een deelfunctie van treasury en omvat alle activiteiten die zich richten op het beheersen van financiële risico's, te weten renterisiconorm, renterisico's, kredietrisico's, koersrisico's, interne liquiditeitsrisico's en valutarisico's:

    • 1.

      Renterisiconorm

    • is een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van het openbaar lichaam bij aanvang van het jaar.

    • 2.

      Renterisicobeheer

    • is het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid, dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk dat de renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau, c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau.

    • 3.

      Kredietrisicobeheer (of debiteurenrisicobeheer)

    • is het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingenpositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

    • 4.

      Koersrisicobeheer

    • is het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid, dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

    • 5.

      Intern liquiditeitsrisicobeheer

    • is het beheersen van de risico's van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor als gevolg daarvan de financieringskosten hoger kunnen uitvallen.

    • 6.

      Valutarisicobeheer

    • is het beheersen van risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen werd verwacht op het beslissingsmoment. Valutarisicobeheer is alleen aan de orde indien de gemeente transacties afsluit in niet-€uro-valuta.

  • b.

    Kasbeheer

  • Het kasbeheer is een deelfunctie van treasury en omvat het beheer van de geldstromen en daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot één jaar.

    • 1.

      Geldstromenbeheer

    • omvat al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

    • 2.

      Saldobeheer

    • omvat het beheer van de dagelijkse saldi.

    • 3.

      Liquiditeitenbeheer

    • is het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

  • c.

    Gemeentefinanciering (corporate finance)

  • Gemeentefinanciering is een deelfunctie van treasury en omvat financiering, langlopende uitzettingen en relatiebeheer.

    • 1.

      Financiering

    • omvat het aantrekken van de benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

    • 2.

      Langlopende uitzettingen

    • hebben betrekking op het intern en extern uitzetten van financiële middelen voor een periode van één jaar of langer.

    • 3.

      Relatiebeheer

    • omvat het onderhouden van de relaties met financiële instellingen.

Artikel 4 Begrippen van de Wet Financiering decentrale overheden (fido) 

De voor de treasuryfunctie van belang zijnde begrippen van de Wet Fido  zijn de volgende:

  • a.

    Openbare lichamen:

  • - provincies;

  • - gemeenten;

  • - waterschappen;

  • - lichamen, ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen , die bevoegd zijn tot het aangaan, garanderen en verstrekken van geldleningen;

  • - door Onze Ministers aan te wijzen andere bij wet ingestelde lichamen en organen.

  • b.

    Rentetypische looptijd:

  • Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningenvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding (Wet Fido, artikel 1, lid c ).

  • c.

    Financiële derivaten:

  • Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices (Wet Fido, artikel 1, lid d ).

  • d.

    Vaste schuld:

  • Het gezamenlijk bedrag van:

    • -

      de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer, en

    • -

      de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen.

  • e.

    Netto vlottende schuld:

  • Het gezamenlijk bedrag van:

    • -

      de opgenomen gelden met een oorspronkelijke typische looptijd van korter dan één jaar;

    • -

      de schuld in rekening-courant

    • -

      de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden, en

    • -

      overige geldleningen, die geen deel uitmaken van de vaste schuld, verminderd met het gezamenlijk bedrag van:

      • -

        de contante gelden in kas;

      • -

        de tegoeden in rekening-courant

      • -

        de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar.

  • f.

    De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal:

  • Het gemiddelde van de netto-vlottende schuld op de eerste dag van iedere maand in het desbetreffende kwartaal.

  • g.

    De kasgeldlimiet:

  • Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van het openbare lichaam bij de aanvang van het jaar.

  • h.

    Het renterisico op de vaste schuld:

  • Mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer.

  • i.

    De renterisiconorm:

  • Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar.

  • j.

    3%-norm voor het EMU-saldo van de overheid:

  • De referentiewaarde voor het vorderingensaldo van de overheid zoals vastgelegd in artikel 104c en Protocol nr. 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

  • k.

    Toezichthouder:

  • Het bestuursorgaan, dat op grond van enige wettelijke bepaling is belast met het toezicht op de begroting van een openbaar lichaam.

Artikel 5 Overige begrippen

  • a.

    Vermogenswaarde:

  • Het geheel van de in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen aan goederen en vorderingen (activa en passiva).

  • b.

    Richtlijn

  • Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing van een te volgen handelswijze.

  • c.

    Limiet

  • Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.

  • d.

    Risicoprofiel:

  • Geeft aan in welke mate een organisatie risico's loopt.

HOOFDSTUK 2 TREASURYBELEID

Risicobeheer

Artikel 6 Algemene uitgangspunten

  • a.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de "publieke taak" uitsluitend verstrekken bij raadsbesluit, waarbij vooraf advies wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de desbetreffende partij;

  • b.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit financieringsstatuut;

  • c.

    Het gebruik van derivaten is wel toegestaan, maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico's (dus niet voor speculatieve doelstellingen).

Artikel 7 Renterisicobeheer

  • a.

    Renterisico's op de vaste schuld bedragen maximaal de renterisiconorm;

  • b.

    De renterisico's op de vlottende schuld worden beperkt door de netto vlottende schuld te beperken tot maximaal de kasgeldlimiet;

  • c.

    Bij het uitzetten en aantrekken van gelden wordt gestreefd naar een stabiel rentelastenniveau. Daarom wordt de portefeuille zodanig samengesteld dat met een zekere regelmaat leningen en uitzettingen vervallen. Hiermee wordt een spreiding van de renterisico's bereikt;

  • d.

    De looptijd en rentevaste periode van leningen en uitzettingen wordt afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • e.

    De gemeente zal, indien het – in tijden van relatief lage rente – financieel voordeel oplevert om dure leningen af te lossen en te vervangen voor goedkopere leningen, overgaan tot deze aflossing. In de begroting, paragraaf financiering, wordt de leningen- en uitzettingsportefeuille, jaarlijks geanalyseerd.

Artikel 8 Kredietrisicobeheer

  • a.

    Er bestaat een vaste debiteurenprocedure waarin tevens de aanmaningsprocedure is vastgelegd;

  • b.

    Er bestaat een vaste crediteurenprocedure waarin tevens de betaaltermijn voor de gemeente is vastgelegd;

  • c.

    De toepassing van de debiteuren- en crediteurenprocedure wordt periodiek gecontroleerd;

  • d.

    Bij het innen van vorderingen en het voldoen van verplichtingen worden de meest efficiënte instrumenten gekozen;

  • e.

    Het gebruik van automatische incasso voor het innen van vorderingen wordt gestimuleerd;

  • f.

    De treasurer stuurt actief de betaal- en ontvangstmomenten van grotere geldstromen;

  • g.

    De treasurer wordt tijdig en periodiek op de hoogte gesteld van relevante geldstromen bij het aangaan van verplichtingen of bij het bekend worden van ontvangsten;

  • h.

    Bij grote contracten worden de betalingsvoorwaarden actief benaderd en worden afspraken gemaakt over de betaaltermijnen;

  • i.

    Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • 1.

      Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

    • 2.

      Financiële instellingen met:

      • -

        tenminste een A-rating van één van de volgende erkende rating-bureaus: Moody's, Standard & Poor's of Fitch IBCA voor uitzettingen van 1 jaar of langer;

      • -

        tenminste een P-1 rating van het ratingbureau Moody's voor uitzettingen met een looptijd tot één jaar.

  • j.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak wordt nagegaan welke zekerheden de begunstigde kan stellen ten behoeve van de gemeente voor het afdekken van het risico met betrekking tot terugbetaling van de hoofdsom en betaling van de rente. Alle aanwezige mogelijkheden tot in totaal 110% van de hoofdsom worden geëist. Bij een lagere zekerheidsstelling kunnen wij uit oogpunt van bestuurlijk en/of maatschappelijk belang besluiten dat de lening of de garantie desondanks wordt verstrekt.

Artikel 9 Koersrisicobeheer

  • a.

    De gemeente beperkt de koersrisico's op uitzettingen uit hoofde van treasury door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening-courant, spaarrekening, daggeld, deposito's, commercial paper (CP), certificates of deposit (CD), obligaties, medium term notes (MTN), aandelen (deelnemingen) en garantieproducten;

  • b.

    Uitzettingen in de vorm van aandelen (deelneming) worden geacht tot de publieke taak van de gemeente te behoren.

Artikel 10 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico's door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitenplanning (minimale looptijd van één jaar),

Artikel 11 Valutarisicobeheer

Valutarisico's worden voorkomen door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in Euro’s.

Kasbeheer

Artikel 12 Geldstromenbeheer

  • a.

    In- en uitgaande geldstromen worden op elkaar afgestemd;

  • b.

    Het betalingsverkeer wordt geconcentreerd bij één bank;

  • c.

    Debiteuren die periodiek betalingen hebben te doen aan de gemeente wordt de mogelijkheid van automatische incasso geboden.

Artikel 13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

  • a.

    Concentratie van liquiditeiten en geldstromen vindt zoveel mogelijk plaats binnen een stelsel van hoofd- en nevenrekeningen bij een bank;

  • b.

    De saldi op rekening-courant worden zoveel mogelijk naar de nulpositie gestuurd; overschotten en tekorten worden door middel van geldmarkttransacties verwerkt;

  • c.

    Overtollige saldi worden direct afgeroomd naar een rekening waarop de meest gunstige condities van toepassing zijn;

  • d.

    Per kwartaal wordt de geprognosticeerde liquiditeitsplanning met de werkelijke positie vergeleken, worden de verschillen geanalyseerd en wordt zonodig de planning geactualiseerd.

  • f.

    Er wordt een systeem ingevoerd, waarbij relevante informatie en geldstromen tijdig (intern) bekend worden voor liquiditeitenplanning en -beheer;

  • g.

    Voor het liquiditeitenbeheer mag alleen gebruik gemaakt worden van de volgende geldmarktinstrumenten:

    • -

      daggeld

    • -

      kasgeld/deposito's

    • -

      derivaten

    • -

      Commercial Paper (CP)

    • -

      Certificates of Deposit (CD);

  • h.

    Het gebruik van derivaten is alleen toegestaan binnen de daarvoor geldende ministeriële regeling.

Gemeentefinanciering

Artikel 14 Financiering

  • a.

    Beslissingen tot financiering worden genomen op basis van de totale financieringspositie van de gemeente (integrale financiering);

  • b.

    Het aantrekken van vreemd vermogen is alleen toegestaan, indien:

    • 1.

      Er sprake is van structurele financieringstekorten

    • 2.

      Er sprake is van concrete financiële voordelen ten opzichte van het vervroegd verkopen van rentedragende schuldtitels;

    • 3.

      Het aantrekken niet leidt tot structurele overschotten.

  • c.

    Het aantrekken van vermogen met als doelstelling dit uit te lenen of te beleggen om daarmee een positief rendement te realiseren is niet toegestaan;

  • d.

    Financieringstransacties worden gebaseerd op de volgende informatie:

    • 1.

      Liquiditeitenplanning; Deze planning geeft een betrouwbaar en actueel beeld van de inkomende en uitgaande geldstromen voor minimaal een jaar. De planning is mede gebaseerd op vanuit de organisatie geleverde informatie en wordt periodiek getoetst en bijgesteld.

    • 2.

      Rentevisie Jaarlijks wordt een rentevisie opgenomen in de paragraaf financiering van de begroting.

    • 3.

      Analyse leningenportefeuille Bij de bepaling van de condities van de aan te trekken financiering wordt rekening gehouden met de afspraken van bestaande financiële contracten en de renterisico-analyse.

  • e.

    Financiering wordt alleen aangetrokken in Euro's;

  • f.

    Bij de financiering zijn als instrumenten alleen toegestaan:

    • 1.

      Onderhandse geldleningen;

    • 2.

      Obligaties;

    • 3.

      Medium Term Notes.

Artikel 15 Langlopende uitzettingen

  • a.

    Uitzetting dienen een prudent karakter te hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico;

  • b.

    Uitzettingstransacties worden gebaseerd op de volgende informatie:

    • 1.

      Liquiditeitenplanning Deze planning geeft een betrouwbaar en actueel beeld van de inkomende en uitgaande geldstromen voor minimaal een jaar. De planning is mede gebaseerd op informatie die door de organisatie wordt aangeleverd en wordt periodiek getoetst en bijgesteld.

    • 2.

      Rentevisie Jaarlijks wordt een rentevisie opgenomen in de paragraaf financiering van de begroting.

    • 3.

      Analyse bestaande beleggingsportefeuille. Bij de bepaling van de condities van de uit te zetten gelden wordt risico gehouden met de afspraken van bestaande financiële contracten en de renterisico-analyse.

  • c.

    Uitzettingen worden alleen gedaan in Euro's;

  • d.

    Bij uitzettingen zijn als instrumenten alleen toegestaan:

    • 1.

      Onderhandse geldleningen;

    • 2.

      (Staats)obligaties;

    • 3.

      Medium Term Notes;

    • 4.

      Commercial Paper (CP);

    • 5.

      Certificates of Deposit (CD).

  • e.

    Gelden kunnen uitsluitend worden uitgezet met in acht neming van hetgeen is bepaald in artikel 8 lid i van dit besluit financieringsstatuut;

Artikel 16 Relatiebeheer

  • a.

    Voor het afsluiten van relaties met banken kunnen door ons nader te formuleren voorwaarden worden gegeven.

  • b.

    De bankrelaties en bancaire condities worden periodiek beoordeeld;

  • c.

    In voorkomende gevallen worden minimaal twee offertes gevraagd;

  • d.

    Voor financiële instellingen geldt dat deze onder toezicht moeten staan van de Nederlandse Bank.

HOOFDSTUK 3 ORGANISATIE TREASURY

Artikel 17 Algemene uitgangspunten

  • a.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • b.

    Bevoegdheden zijn via het mandaatstatuut van de gemeente Stadskanaal en instructie’s van de algemeen directeur nader schriftelijk vastgelegd;

  • c.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • 1.

      Iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • 2.

      De uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • 3.

      De uitvoering en registratie in de financiële administratie geschieden door afzonderlijke functionarissen.

  • d.

    Tegenpartijen worden gevraagd bevestigingen van iedere transactie, met uitzondering van die plaastvinden op basis overeenkomst financiële dienstverlening van de BNG, te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • e.

    De functionaris die de transactie heeft afgesloten is verantwoordelijk voor de registratie van de transactie. Transacties genoemd onder artikel 17 lid c maken onderdeel uit van het interne controleplan.

Artikel 18 Taken en verantwoordelijkheden

Functie

Taken en verantwoordelijkheden

College van burgemeester en wethouders

Vaststellen mandaatbesluit; Besluiten over transacties, die vallen buiten de gemandateerde bevoegdheden van medewerkers.

Algemeen directeur (functie 1.0.0)

Ontwikkelen van kaders voor financiële control en als gevolg daarvan het doen van voorstellen tot wijziging van artikel 14 van de financiële verordening en/of het financieringsstatuut waarin de kaders van het treasurybeleid zijn vastgelegd. [ 'artikel 14 van de financiële verordening' moet zijn 'artikel 13 van de Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2008' ]

Treasurer (functie: 1.1.1 financieel controller)

Toezien op de juiste uitvoering van het vastgesteld beleid; Verantwoordelijk voor de uitvoering van het treasurybeheer en daarover rapporteren aan de algemeen directeur en het college van burgemeester en wethouders; Verantwoordelijk voor de invoering van een adequaat systeem van administratie organisatie en interne controle op het gebied van treasury; Beslissen over uit te voeren transacties (op advies van de treasurymedewerker); Doen van voorstellen voor beleidswijzigingen.

Treasurymedewerker (functie: 5.3.13 medewerker financiën A)

Verantwoordelijk voor het , in samenwerking met de administrateur, opmaken en actualiseren van de liquiditeitenplanning Maken van voorstellen voor te ondernemen financierings- en beleggingstransacties; Vergelijken van liquiditeitplanningen met de realisatie, analyseren van de verschillen en bespreken met budgethouders; Uitvoeren van het cashmanagement, beheren van de dagelijkse saldi en liquiditeiten; Onderhouden van contacten met de banken, inclusief het beheer van procuratie; Verantwoordelijk voor de administratieve vastlegging van de financiële contracten; Controleren of bevestigingen van financiële transacties van externe partijen overeenkomen met de interne stukken (inclusief controle of mutaties op dagafschriften overeenkomen met de verwachte mutaties); De treasurymedewerker rapporteert over de werkzaamheden aan de treasurer.

Interne controleur (functie 5.3.1.5)

Toetsen van de systematiek van processen en procedures; Toezicht houden op het naleven van richtlijnen en limieten; Signaleren of de gegevensverstrekking tijdig, juist en volledig is; Besteden van extra aandacht, door middel van periodieke steekproefsgewijze controles, aan de administratieve vastlegging van contracten;

Budgethouders

Hebben een informatieplicht (tijdig, volledig en betrouwbaar) met betrekking tot de liquiditeitenplanning.

Artikel 19 Tekeningsbevoegdheid

Nr

Omschrijving

Bevoegd functionaris (eerste handtekening)

Autorisatie door (tweede handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

1.

Het uitzetten van geld via callgeld, deposito en spaarrekening

Treasurymedewerker

Treasurer

2.

Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeld

Treasurymedewerker

Treasurer

3.

Betalingsopdrachten uitvoeren

Kassier

Administrateur

Bankrelatiebeheer

4.

Bankrekening - openen/sluiten/wijzigen

Secretaris / Algemeen Directeur

Burgemeester

5.

Bankcondities en tarieven afspreken

Treasurymedewerker

Treasurer

6.

Het afsluiten van derivatentransacties

Treasurymedewerker

Treasurer

Financiering en uitzetting

7.

Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Treasurymedewerker

Treasurer

8.

Het aantrekken van gelden

Treasurymedewerker

Treasurer

9.

Het uitzetten van gelden

Treasurymedewerker

Treasurer

10.

Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

Secretaris / Algemeen Directeur

Burgemeester

11.

Het garanderen van gelden uit hoofd van de publieke taak

Secretaris / Algemeen Directeur

Burgemeester

[ De 'kopcel' met 'Nr' komt in de originele regeling niet voor. ]

HOOFDSTUK 4 INFORMATIEVOORZIENING

Artikel 20 Informatie toezichthouder en CBS

De treasurymedewerker verstrekt op basis van de Wet Fido  de volgende informatie: Aan de provincie als toezichthouder:

  • a.

    Jaarlijks tezamen met het jaarverslag een opgave van:

    • -

      Het begrotingstotaal bij aanvang van het voorgaande jaar;

    • -

      De kasgeldlimiet bij aanvang van het voorgaande jaar;

    • -

      De gemiddeld netto vlottende schuld in elk van de kalanderkwartalen van het voorgaande jaar;

    • -

      De stand van de vaste schuld bij aanvang van het voorgaande jaar;

    • -

      De renterisiconorm bij aanvang van het voorgaande jaar;

    • -

      Het renterisico op de vaste schuld over het voorgaande jaar.

  • b.

    Aan het eind van ieder kwartaal een opgave van de laatste berekende gemiddelde netto-vlottende schuld en de kasgeldlimiet voor het desbetreffende kalenderjaar.

HOOFDSTUK 5 ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE

Artikel 21 Administratieve organisatie

  • a.

    Door de algemeen directeur worden instructies vastgesteld voor :

    • 1.

      het aantrekken van kasgeldleningen;

    • 2.

      het kort uitzetten van overtollige middelen (daggeldtransacties);

  • b.
    • 1.

      Voor het reguleren van saldi en het betalingsverkeer wordt een overeenkomst financiële dienstverlening gesloten met de Bank voor Nederlandse Gemeenten.

    • 2.

      In afwijking van het vorige lid kunnen wij toestemming geven voor een overeenkomst met een andere bank dan de BNG.

    • 3.

      De algemeen directeur kan via een instructie nadere regels geven voor het reguleren van saldi en het betalingsverkeer.

  • c.

    Wij besluiten tot:

    • 1

      het aantrekken en verstrekken van langlopende leningen;

    • 2

      het verlenen van garanties en waarborgen;

    • 3

      het afsluiten van derivatentransacties;

Artikel 22 Interne controle

De uit te voeren interne controles op de treasury activiteiten worden opgenomen in het intern controleplan van de gemeente Stadskanaal;

Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van Stadskanaal in de vergadering van 10 oktober 2006

De secretaris, De burgemeester,

Bijlage 1

Instructie voor het aantrekken van kas- en callgeldleningen (art.21 a.1 ) BESLUIT Financieringsstatuut gemeente stadskanaal 2006)

Bevoegdheid:

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het aantrekken van callgeld- en kasgeldleningen.

  • 2.

    De bevoegdheid van het college is gemandateerd aan de medewerker financiën A (5.3.13), daartoe aangewezen door de manager van het gemeentebedrijf en aan de adviseur financiën (5.3.12.), eveneens daartoe aangewezen door de manager van het gemeentebedrijf. Hierna te noemen de treasurymedewerker.

  • 3.

    De treasurymedewerker kan zijn bevoegdheid niet uitoefenen zonder de autorisatie van de treasurer, als bedoeld in artikel 19 van het financieringsstatuut.

Beoordeling liquiditeitspositie:

  • 4.

    De treasurymedewerker beoordeelt dagelijks de stand van de liquiditeit van de gemeente.

  • 5.

    Bij een dreigende overschrijding van de limiet in rekeningcourant bij de Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG) van € 1,0 miljoen of meer, beoordeelt de treasurymedewerker of het gewenst is kas- of callgeldleningen op te nemen.

  • 6.

    Of er sprake is van een ‘dreigende overschrijding’, wordt beoordeeld aan de hand van verwachte mutaties die leiden tot een aanmerkelijke wijziging van het saldo (o.a. de saldovoorspellingen van de BNG, die de treasurymedewerker opvraagt bij de BNG).

Beoordeling nut afsluiten geldlening:

7. Of het in een situatie van een ‘dreigende overschrijding’ ook gewenst is een kas- of callgeldlening op te nemen, wordt door de treasurymedewerker beoordeelt aan de hand van een vergelijking van de verschuldigde rentekosten bij overschrijding van de limiet in rekeningcourant (A) en de rentekosten verschuldigd voor een op te nemen kasgeld-, callgeldlening (B). Als de rentekosten A gelijk aan of lager zijn dan de rentekosten B wordt geen lening afgesloten.

Afsluiten geldlening:

8. In de situatie dat het gewenst is een kas- of callgeldlening af te sluiten, sluit de treasurymedewerker een lening af met een maximale looptijd van 30 dagen bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) volgens de bepalingen van de met de BNG gesloten overeenkomst financiële dienstverlening van 14 januari 2003.

Controle en vastlegging:

  • 9.

    De van de BNG ontvangen documenten, die betrekking hebben op de afgesloten lening, worden door de treasurymedewerker gecontroleerd. Als de documenten correct zijn zorgt de treasurymedewerker voor archivering van de stukken en verzending van kopieën naar de financiële administratie.

  • 10.

    De financiële administratie legt de mutatie van de geldlening vast in de debiteurenadministratie (ingangsdatum) en in de crediteurenadministratie (datum aflossing).

  • 11.

    Aan de hand van de werkelijke mutaties op de dagafschriften van de BNG worden de debiteuren- en crediteurenadministratie door de financiële administratie weer tegengeboekt.

Autorisatie en informatieverstrekking:

  • 12.

    De treasurymedewerker houdt de ‘Weekstaat Kortgeld-financiering’ bij. De overeenkomstig deze instructie afgesloten kas- of callgeldleningen worden door hem vastgelegd in de weekstaat.

  • 13.

    De treasurymedewerker draait wekelijks, op de eerste werkdag, de weekstaat uit en biedt deze ter autorisatie aan bij de treasurer. Ook wanneer er in de vorige week geen transacties hebben plaatsgevonden.

  • 14.

    De treasurer autoriseert wekelijks achteraf de kas- en callgeldtransacties middels de weekstaat. Na autorisatie biedt de treasurer de weekstaat ter archivering aan bij de treasurymedewerker.

Reikwijdte van de instructie:

  • 15.

    De treasurymedewerker mag zonder toestemming van de treasurer geen kas- of callgeldleningen afsluiten waardoor de kasgeldlimiet wordt overschreden, noch geldleningen afsluiten die niet passen binnen de procedure van deze werkinstructie.

  • 16.

    Als naar het oordeel van de treasurymedewerker een lening met een looptijd van langer dan 30 dagen (in afwijking van artikel 8) een efficiëntere wijze van financieren is, is deze instructie van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 14. De autorisatie door de treasurer dient dan vooraf plaats te vinden.

  • 17.

    De treasurer kan, wanneer de werkinstructie niet naar behoren wordt nageleefd, verlangen dat hij van tevoren in de gelegenheid wordt gesteld transacties te autoriseren.

  • 18.

    Bij afwezigheid wordt de treasurer vervangen door secretaris/algemeen directeur en de treasurymedewerker door een adviseur van het adviesteam financiën.

  • 19.

    Deze instructie treedt met onmiddellijke ingang in werking.

Deze instructie is op 10 oktober 2006 vastgesteld door de algemeen directeur van de gemeente Stadskanaal.

Bijlage 2

Instructie voor het UITZETTEN VAN OVERTOLIGE MIDDELEN (art.21 a.2 ) BESLUIT Financieringsstatuut gemeente stadskanaal 2006)

Bevoegdheid:

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het uitzetten van overtollige middelen.

  • 2.

    De bevoegdheid van het college is gemandateerd aan de medewerker financiën A (5.3.13), daartoe aangewezen door de manager van het gemeentebedrijf en aan de adviseur financiën (5.3.12.), eveneens daartoe aangewezen door de manager van het gemeentebedrijf. Hierna te noemen de treasurymedewerker.

  • 3.

    De treasurymedewerker kan zijn bevoegdheid niet uitoefenen zonder de autorisatie van de treasurer, als bedoeld in artikel 19 van het financieringsstatuut.

Beoordeling liquiditeitspositie:

  • 4.

    De treasurymedewerker beoordeelt dagelijks de stand van de liquiditeit van de gemeente.

  • 5.

    Bij een overschot aan liquide middelen in rekeningcourant bij de Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG) van € 1,0 miljoen of meer, beoordeelt de treasurymedewerker of het gewenst is de middelen uit te zetten.

Beoordeling nut uitzetten overtollige middelen:

  • 6.

    Het nut van het uitzetten van een overschot wordt beoordeeld aan de hand van:

    • -

      verwachte mutaties die leiden tot een aanmerkelijke wijziging van het saldo (o.a. de saldovoorspellingen van de BNG, die de treasurymedewerker opvraagt bij de BNG).

    • -

      een vergelijking van de renteopbrengsten bij het aanhouden van tegoeden in rekeningcourant en de renteopbrengsten bij het uitzetten van gelden.

Uitzetten van overtollige middelen:

7. In de situatie dat het gewenst overschotten uit te zetten, verstrekt de treasurymedewerker een depositolening met een maximale looptijd van 30 dagen aan de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) volgens de bepalingen van de met de BNG gesloten overeenkomst financiële dienstverlening van 14 januari 2003.

Controle en vastlegging:

  • 8.

    De van de BNG ontvangen documenten, die betrekking hebben op de verstrekte depositolening, worden door de treasurymedewerker gecontroleerd. Als de documenten correct zijn zorgt de treasurymedewerker voor archivering van de stukken en verzending van kopieën naar de financiële administratie.

  • 9.

    De financiële administratie legt de mutatie van de depositolening vast in de crediteurenadministratie (ingangsdatum) en in de debiteurenadministratie (datum aflossing).

  • 10.

    Aan de hand van de werkelijke mutaties op de dagafschriften van de BNG worden de debiteuren- en crediteurenadministratie door de financiële administratie weer tegengeboekt.

Autorisatie en informatieverstrekking:

  • 11.

    De treasurymedewerker houdt de ‘Weekstaat Kortgeld-financiering’ bij. De overeenkomstig deze instructie verstrekte depositoleningen worden door hem vastgelegd in de weekstaat.

  • 12.

    De treasurymedewerker draait wekelijks, op de eerste werkdag, de weekstaat uit en biedt deze ter autorisatie aan bij de treasurer. Ook wanneer er in de vorige week geen transacties hebben plaatsgevonden.

  • 13.

    De treasurer autoriseert wekelijks achteraf de depositotransacties middels de weekstaat. Na autorisatie biedt de treasurer de weekstaat ter archivering aan bij de treasurymedewerker.

Reikwijdte van de instructie:

  • 14.

    De treasurymedewerker mag zonder toestemming van de treasurer geen deposito’s verstrekken die niet passen binnen de procedure van deze werkinstructie.

  • 15.

    Als naar het oordeel van de treasurymedewerker een deposito met een looptijd van langer dan 30 dagen (in afwijking van artikel 8) een efficiëntere wijze van beleggen is, is deze instructie van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 14. De autorisatie door de treasurer dient dan vooraf plaats te vinden.

  • 16.

    De treasurer kan, wanneer de werkinstructie niet naar behoren wordt nageleefd, verlangen dat hij van tevoren in de gelegenheid wordt gesteld transacties te autoriseren.

  • 17.

    Bij afwezigheid wordt de treasurer vervangen door secretaris/algemeen directeur en de treasurymedewerker door een adviseur van het adviesteam financiën.

  • 18.

    Deze instructie treedt met onmiddellijke ingang in werking.

Deze instructie is op 10 oktober 2006 vastgesteld door de algemeen directeur van de gemeente Stadskanaal.