Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stadskanaal

financieringsstatuut van de gemeente Stadskanaal

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStadskanaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingfinancieringsstatuut van de gemeente Stadskanaal
CiteertitelBesluit financieringsstatuut
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door het Besluit financieringsstatuut gemeente Stadskanaal 2006.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Financiële verordening gemeente Stadskanaal (tot 29-05-2006)
  2. Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2006 (vanaf 29-05-2006)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-02-200410-10-2006nieuwe regeling

10-02-2004

Geen

BW, 10-02-2004, 3

Tekst van de regeling

Intitulé

financieringsstatuut van de gemeente Stadskanaal

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

gelet op artikel 14 van de financiële verordening van de gemeente Stadskanaal; [ artikel 14 van de Financiële verordening gemeente Stadskanaal is per 29-05-2006 vervangen door artikel 14 van de Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2006 ]

besluit:

vast te stellen het financieringsstatuut van de gemeente Stadskanaal.

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES

Artikel 1 Algemene begrippen van de treasuryfunctie

  • a.

    De treasuryfunctie

  • omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenwaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's.

  • b.

    Het treasurybeleid

  • bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.

  • c.

    Financieringsstatuut:

  • het besluit van het college van burgemeester en wethouders waarin met inachtneming van de kaders van artikel 14 van de financiële verordening van de gemeente Stadskanaal het treasurybeleid wordt vastgelegd. [ artikel 14 van de Financiële verordening gemeente Stadskanaal is per 29-05-2006 vervangen door artikel 14 van de Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2006 ]

  • d.

    Het treasurybeheer

  • is de (beleids)uitvoering van de treasuryfunctie, binnen de kaders van het financieringsstatuut. De beleidsuitvoering vindt zijn weerslag in specifieke beleidsplannen.

Artikel 2 Treasurydeelfuncties

  • a.

    Risicobeheer

    • -

      renterisiconorm

    • -

      renterisicobeheer

    • -

      kredietrisicobeheer

    • -

      koersrisicobeheer

    • -

      intern liquiditeitsbeheer

    • -

      valutarisicobeheer

  • b.

    Kasbeheer

    • -

      geldstromenbeheer (inclusief betalingsverkeer)

    • -

      saldobeheer op kasbasis

    • -

      liquiditeitenbeheer (tot 1 jaar)

  • c.

    Gemeentefinanciering (corporate finance)

    • -

      financiering (voor minimaal 1 jaar)

    • -

      uitzettingen (voor minimaal 1 jaar)

    • -

      relatiebeheer

Artikel 3 Begrippen per treasurydeelfunctie

  • a.

    Risicobeheer

  • Het risicobeheer is een deelfunctie van treasury en omvat alle activiteiten die zich richten op het beheersen van financiële risico's, te weten renterisiconorm, renterisico's, kredietrisico's, koersrisico's, interne liquiditeitsrisico's en valutarisico's:

    • 1.

      Renterisiconorm

    • is een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van het openbaar lichaam bij aanvang van het jaar.

    • 2.

      Renterisicobeheer

    • is het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid, dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk dat de renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau, c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau.

    • 3.

      Kredietrisicobeheer (of debiteurenrisicobeheer)

    • is het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingenpositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

    • 4.

      Koersrisicobeheer

    • is het beheersen van de risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid, dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

    • 5.

      Intern liquiditeitsrisicobeheer

    • is het beheersen van de risico's van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor als gevolg daarvan de financieringskosten hoger kunnen uitvallen.

    • 6.

      Valutarisicobeheer

    • is het beheersen van risico's die voortvloeien uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen werd verwacht op het beslissingsmoment. Valutarisicobeheer is alleen aan de orde indien de gemeente transacties afsluit in niet-€uro-valuta.

  • b.

    Kasbeheer

  • Het kasbeheer is een deelfunctie van treasury en omvat het beheer van de geldstromen en daaruit voortvloeiende saldi en liquiditeitsposities tot één jaar.

    • 1.

      Geldstromenbeheer

    • omvat al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

    • 2.

      Saldobeheer

    • omvat het beheer van de dagelijkse saldi.

    • 3.

      Liquiditeitenbeheer

    • is het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

  • c.

    Gemeentefinanciering (corporate finance)

  • Gemeentefinanciering is een deelfunctie van treasury en omvat financiering, langlopende uitzettingen en relatiebeheer.

    • 1.

      Financiering

    • omvat het aantrekken van de benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.

    • 2.

      Langlopende uitzettingen

    • hebben betrekking op het intern en extern uitzetten van financiële middelen voor een periode van één jaar of langer.

    • 3.

      Relatiebeheer

    • omvat het onderhouden van de relaties met financiële instellingen.

Artikel 4 Begrippen van de wet Fido

De voor de treasuryfunctie van belang zijnde begrippen van de Wet Fido zijn de volgende:

  • a.

    Openbare lichamen:

  • - provincies;

  • - gemeenten;

  • - waterschappen;

  • - lichamen, ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen, die bevoegd zijn tot het aangaan, garanderen en verstrekken van geldleningen;

  • - door Onze Ministers aan te wijzen andere bij wet ingestelde lichamen en organen.

  • b.

    Rentetypische looptijd:

  • Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningenvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding (Wet Fido, artikel 1, lid c).

  • c.

    Financiële derivaten:

  • Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices (Wet Fido, artikel 1, lid d).

  • d.

    Vaste schuld:

  • Het gezamenlijk bedrag van:

    • -

      de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer, en

    • -

      de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen.

  • e.

    Netto vlottende schuld:

  • Het gezamenlijk bedrag van:

    • -

      de opgenomen gelden met een oorspronkelijke typische looptijd van korter dan één jaar;

    • -

      de schuld in rekening-courant

    • -

      de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden, en

    • -

      overige geldleningen, die geen deel uitmaken van de vaste schuld, verminderd met het gezamenlijk bedrag van:

      • -

        de contante gelden in kas;

      • -

        de tegoeden in rekening-courant

      • -

        de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar.

  • f.

    De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal:

  • Het gemiddelde van de netto-vlottende schuld op de eerste dag van iedere maand in het desbetreffende kwartaal.

  • g.

    De kasgeldlimiet:

  • Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van het openbare lichaam bij de aanvang van het jaar.

  • h.

    Het renterisico op de vaste schuld:

  • Mate waarin het saldo van rentelasten en rentebaten van een openbaar lichaam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer.

  • i.

    De renterisiconorm:

  • Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar.

  • j.

    3%-norm voor het EMU-saldo van de overheid:

  • De referentiewaarde voor het vorderingensaldo van de overheid zoals vastgelegd in artikel 104c en Protocol nr. 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

  • k.

    Toezichthouder:

  • Het bestuursorgaan, dat op grond van enige wettelijke bepaling is belast met het toezicht op de begroting van een openbaar lichaam.

Artikel 5 Overige begrippen

  • a.

    Vermogenswaarde:

  • Het geheel van de in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen aan goederen en vorderingen (activa en passiva).

  • b.

    Richtlijn

  • Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing van een te volgen handelswijze.

  • c.

    Limiet

  • Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.

  • d.

    Risicoprofiel:

  • Geeft aan in welke mate een organisatie risico's loopt.

HOOFDSTUK 2 TREASURYBELEID

Risicobeheer

Artikel 6 Algemene uitgangspunten

  • a.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de "publieke taak" uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf intern advies wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de desbetreffende partij;

  • b.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit financieringsstatuut;

  • c.

    Het gebruik van derivaten is wel toegestaan, maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico's (dus geen speculatieve doelstellingen).

Artikel 7 Renterisicobeheer

  • a.

    Renterisico's op de vaste schuld bedragen maximaal de renterisiconorm;

  • b.

    De renterisico's op de vlottende schuld worden beperkt door de netto vlottende schuld te beperken tot maximaal de kasgeldlimiet;

  • c.

    Bij het uitzetten en aantrekken van gelden wordt gestreefd naar een stabiel rentelastenniveau. Daarom wordt de portefeuille zodanig samengesteld dat met een zekere regelmaat leningen en uitzettingen vervallen. Hiermee wordt een spreiding van de renterisico's bereikt;

  • d.

    De looptijd en rentevaste periode van leningen en uitzettingen wordt afgestemd op de actuele rentestand en de vastgestelde rentevisie;

  • e.

    Periodiek wordt de leningen- en uitzettingsportefeuille in relatie tot de rentestructuur en de verwachting daarover geanalyseerd. De uitkomst van deze analyse bepaalt welke acties worden ondernomen;

  • f.

    De gemeente zal, indien het – in tijden van relatief lage rente – financieel voordeel oplevert om dure leningen af te lossen en te vervangen voor goedkopere leningen, overgaan tot deze aflossing.

Artikel 8 Kredietrisicobeheer

  • a.

    Er bestaat een vaste debiteurenprocedure waarin tevens de aanmaningsprocedure is vastgelegd;

  • b.

    Er bestaat een vaste crediteurenprocedure waarin tevens de betaaltermijn voor de gemeente is vastgelegd;

  • c.

    De toepassing van de debiteuren- en crediteurenprocedure wordt periodiek gecontroleerd;

  • d.

    Bij het innen van vorderingen en het voldoen van verplichtingen worden de meest efficiënte instrumenten gekozen;

  • e.

    Het gebruik van automatische incasso voor het innen van vorderingen wordt gestimuleerd;

  • f.

    De treasurer stuurt actief de betaal- en ontvangstmomenten van grotere geldstromen;

  • g.

    De treasurer wordt tijdig en periodiek op de hoogte gesteld van relevante geldstromen bij het aangaan van verplichtingen of bij het bekend worden van ontvangsten;

  • h.

    Bij grote contracten worden de betalingsvoorwaarden actief benaderd en worden afspraken gemaakt over de betaaltermijnen;

  • i.

    Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • 1.

      Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

    • 2.

      Financiële instellingen met:

      • -

        tenminste een A-rating van één van de volgende erkende rating-bureaus: Moody's, Standard & Poor's of Fitch IBCA voor uitzettingen van 1 jaar of langer;

      • -

        tenminste een P-1 rating van het ratingbureau Moody's voor uitzettingen met een looptijd tot één jaar.

  • j.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden geëist.

Artikel 9 Koersrisicobeheer

  • a.

    De gemeente beperkt de koersrisico's op uitzettingen uit hoofde van treasury door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening-courant, spaarrekening, daggeld, deposito's, commercial paper (CP), certificates of deposit (CD), obligaties, medium term notes (MTN), aandelen (deelnemingen) en garantieproducten;

  • b.

    Uitzettingen in de vorm van aandelen (deelneming) worden geacht tot de publieke taak van de gemeente te behoren.

Artikel 10 Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico's door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 4 jaar.

Artikel 11 Valutarisicobeheer

Valutarisico's worden voorkomen door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in Euro’s.

Kasbeheer

Artikel 12 Geldstromenbeheer

  • a.

    In- en uitgaande geldstromen worden op elkaar afgestemd;

  • b.

    Het betalingsverkeer wordt geconcentreerd bij één bank;

  • c.

    De mogelijkheid tot automatische incasso bij vorderingen wordt optimaal toegepast.

Artikel 13 Saldo- en liquiditeitenbeheer

  • a.

    Concentratie van liquiditeiten en geldstromen vindt zoveel mogelijk plaats binnen een stelsel van hoofd- en nevenrekeningen bij een bank;

  • b.

    De saldi op rekening-courant worden zoveel mogelijk naar de nulpositie gestuurd; overschotten en tekorten worden door middel van geldmarkttransacties verwerkt;

  • c.

    Overtollige saldi worden direct afgeroomd naar een rekening waarop de meest gunstige condities van toepassing zijn;

  • d.

    Maandelijks wordt een liquiditeitsplanning opgesteld;

  • e.

    Periodiek wordt de geprognosticeerde liquiditeitsplanning met de werkelijke positie vergeleken en worden de verschillen geanalyseerd;

  • f.

    Er wordt een systeem ingevoerd, waarbij relevante informatie en geldstromen tijdig (intern) worden gemeld aan de treasurer;

  • g.

    Voor het liquiditeitenbeheer mag alleen gebruik gemaakt worden van de volgende geldmarktinstrumenten:

    • -

      daggeld

    • -

      kasgeld/deposito's

    • -

      derivaten

    • -

      Commercial Paper (CP)

    • -

      Certificates of Deposit (CD);

  • h.

    Het gebruik van derivaten is alleen toegestaan binnen de daarvoor geldende ministeriële regeling.

Gemeentefinanciering

Artikel 14 Financiering

  • a.

    Beslissingen tot financiering worden genomen op basis van de totale financieringspositie van de gemeente (integrale financiering);

  • b.

    Het aantrekken van vreemd vermogen is alleen toegestaan, indien:

    • 1.

      Er sprake is van structurele financieringstekorten (vast te stellen op basis van lange termijn planning);

    • 2.

      Er sprake is van concrete financiële voordelen ten opzichte van het vervroegd verkopen van rentedragende schuldtitels;

    • 3.

      Het aantrekken niet leidt tot structurele overschotten.

  • c.

    Het aantrekken van vermogen met als doelstelling dit uit te lenen of te beleggen om daarmee een positief rendement te realiseren is niet toegestaan;

  • d.

    Financieringstransacties worden gebaseerd op de volgende informatie:

    • 1.

      Lange termijn liquiditeitenplanning; Deze planning geeft een betrouwbaar en actueel beeld van de inkomende en uitgaande geldstromen voor de komende vier jaar. De planning is mede gebaseerd op vanuit de organisatie geleverde informatie en wordt periodiek getoetst en bijgesteld.

    • 2.

      Rentevisie Jaarlijks maken wij een rentevisie voor de komende periode. Per half jaar wordt deze visie getoetst en bijgesteld.

    • 3.

      Analyse leningenportefeuille Bij de bepaling van de condities van de aan te trekken financiering wordt rekening gehouden met de afspraken van bestaande financiële contracten en de renterisico-analyse.

    • 4.

      Treasuryjaarplan

  • e.

    Financiering wordt alleen aangetrokken in Euro's;

  • f.

    Bij de financiering zijn als instrumenten alleen toegestaan:

    • 1.

      Onderhandse geldleningen;

    • 2.

      Obligaties;

    • 3.

      Medium Term Notes.

Artikel 15 Langlopende uitzettingen

  • a.

    Uitzetting dienen een prudent karakter te hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico;

  • b.

    Uitzettingstransacties worden gebaseerd op de volgende informatie:

    • 1.

      Lange termijn liquiditeitenplanning Deze planning geeft een betrouwbaar en actueel beeld van de inkomende en uitgaande geldstromen voor de komende vier jaar. De planning is mede gebaseerd op informatie die door de organisatie wordt aangeleverd en wordt periodiek getoetst en bijgesteld.

    • 2.

      Rentevisie Wij maken jaarlijks een rentevisie voor de komende periode. Per half jaar wordt deze visie getoetst en bijgesteld.

    • 3.

      Analyse bestaande beleggingsportefeuille. Bij de bepaling van de condities van de uit te zetten gelden wordt risico gehouden met de afspraken van bestaande financiële contracten en de renterisico-analyse.

    • 4.

      Het treasuryjaarplan.

  • c.

    Uitzettingen worden alleen gedaan in Euro's;

  • d.

    Bij uitzettingen zijn als instrumenten alleen toegestaan:

    • 1.

      Onderhandse geldleningen;

    • 2.

      (Staats)obligaties;

    • 3.

      Medium Term Notes;

    • 4.

      Commercial Paper (CP);

    • 5.

      Certificates of Deposit (CD).

  • e.

    Gelden kunnen uitsluitend worden uitgezet met in acht neming van hetgeen is bepaald in artikel 8 lid i van dit besluit financieringsstatuut;

  • f.

    De treasurer adviseert ons in het treasury-jaarplan minimaal eenmaal per jaar over de uitzettingenpositie;

  • g.

    De treasurer rapporteert in het treasury-jaarplan aan ons over afgesloten transacties.

Artikel 16 Relatiebeheer

  • a.

    Er worden uitsluitend relaties afgesloten met banken, die voldoen aan een aantal nader te formuleren voorwaarden;

  • b.

    De bankrelaties en bancaire condities worden periodiek, met een minimum van eenmaal per twee jaar beoordeeld;

  • c.

    In voorkomende gevallen worden minimaal twee offertes gevraagd;

  • d.

    Voor financiële instellingen geldt dat deze onder toezicht moeten staan van de Nederlandse Bank.

HOOFDSTUK 3 ORGANISATIE TREASURY

Artikel 17 Algemene uitgangspunten

  • a.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • b.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • c.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • 1.

      De treasurymedewerker is bevoegd tot het uitzetten en aantrekken van gelden binnen de met de BNG afgesloten overeenkomst financiële dienstverlening;

    • 2.

      Iedere andere transactie dan bedoeld in lid c 1 wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • 3.

      De uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • 4.

      De uitvoering en registratie in de financiële administratie geschieden door afzonderlijke functionarissen.

  • d.

    Tegenpartijen worden gevraagd bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • e.

    De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten. Transacties genoemd onder artikel 17 lid c 2 worden gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

Artikel 18 Taken en verantwoordelijkheden

Functie

Taken en verantwoordelijkheden

College van burgemeester en wethouders

Eventueel vaststellen mandaatbesluit; Besluiten over transacties, die vallen buiten de gemandateerde bevoegdheden van medewerkers.

Algemeen directeur

- Ontwikkelen van kaders voor financiële control en als gevolg daarvan het doen van voorstellen tot wijziging van artikel 14 van de financiële verordening en/of het financieringsstatuut waarin de kaders van het treasurybeleid zijn vastgelegd. [ artikel 14 van de Financiële verordening gemeente Stadskanaal is per 29-05-2006 vervangen door artikel 14 van de Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2006 ]

Treasurer = financieel controller

Toezien op de juiste uitvoering van het vastgesteld beleid; Verantwoordelijk voor de uitvoering van het treasurybeheer en daarover rapporteren aan de algemeen directeur en het college van burgemeester en wethouders; Verantwoordelijk voor de invoering van een adequaat systeem van administratie organisatie en interne controle op het gebied van treasury; Beslissen over uit te voeren transacties (op advies van de treasurymedewerker); Doen van voorstellen voor beleidswijzigingen.

Treasurymedewerker (medewerker team financieel advies)

Verantwoordelijk voor het opmaken en actualiseren van de liquiditeitenplanning (zowel voor de korte als de lange termijn); Maken van voorstellen voor te ondernemen financierings- en beleggingstransacties; Vergelijken van liquiditeitplanningen met de realisatie, analyseren van de verschillen en bespreken met budgethouders; Uitvoeren van het cashmanagement, beheren van de dagelijkse saldi en liquiditeiten; Onderhouden van contacten met de banken, inclusief het beheer van procuratie; Verantwoordelijk voor de administratieve vastlegging van de financiële contracten; Controleren of bevestigingen van financiële transacties van externe partijen overeenkomen met de interne stukken (inclusief controle of mutaties op dagafschriften overeenkomen met de verwachte mutaties); De treasurymedewerker rapporteert over de werkzaamheden aan de treasurer.

Interne controle functionaris (medewerker team financieel advies)

Toetsten van de systematiek van processen en procedures; Toezicht houden op het naleven van richtlijnen en limieten; Signaleren of de gegevensverstrekking tijdig, juist en volledig is; Besteden van extra aandacht, door middel van periodieke steekproefsgewijze controles, aan de administratieve vastlegging van contracten; Bewaken van de performance en geven van verklaringen voor afwijkingen.

Budgethouders

- Hebben een informatieplicht (tijdig, volledig en betrouwbaar) met betrekking tot de liquiditeitenplanning.

Artikel 19 Tekeningsbevoegdheid

Nr

Omschrijving

Bevoegd functionaris (eerste handtekening)

Autorisatie door (tweede handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

1.

Het uitzetten van geld via callgeld, deposito en spaarrekening

Treasurymedewerker

Treasurer

2.

Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeld

Treasurymedewerker

Treasurer

3.

Betalingsopdrachten uitvoeren

Kassier

Administrateur

Bankrelatiebeheer

4.

Bankrekening - openen/sluiten/wijzigen

Secretaris / Algemeen Directeur

Burgemeester

5.

Bankcondities en tarieven afspreken

Treasurymedewerker

Treasurer

6.

Het afsluiten van derivatentransacties

Treasurymedewerker

Treasurer

Financiering en uitzetting

7.

Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Treasurymedewerker

Treasurer

8.

Het aantrekken van gelden

Treasurymedewerker

Treasurer

9.

Het uitzetten van gelden

Treasurymedewerker

Treasurer

10.

Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

Secretaris / Algemeen Directeur

Burgemeester

11.

Het garanderen van gelden uit hoofd van de publieke taak

Secretaris / Algemeen Directeur

Burgemeester

[ De 'kopcel' met 'Nr' komt in de originele regeling niet voor. ]

HOOFDSTUK 4 INFORMATIEVOORZIENING

Artikel 20 Informatie toezichthouder en CBS

De treasurymedewerker verstrekt op basis van de Wet Fido de volgende informatie:

Aan de provincie als toezichthouder:

  • a.

    Jaarlijks tezamen met het jaarverslag een opgave van:

    • -

      Het begrotingstotaal bij aanvang van het voorgaande jaar;

    • -

      De kasgeldlimiet bij aanvang van het voorgaande jaar;

    • -

      De gemiddeld netto vlottende schuld in elk van de kalanderkwartalen van het voorgaande jaar;

    • -

      De stand van de vaste schuld bij aanvang van het voorgaande jaar;

    • -

      De renterisiconorm bij aanvang van het voorgaande jaar;

    • -

      Het renterisico op de vaste schuld over het voorgaande jaar.

  • b.

    Aan het eind van ieder kwartaal een opgave van de laatste berekende gemiddelde netto-vlottende schuld en de kasgeldlimiet voor het desbetreffende kalenderjaar.

Aan het Centraal Bureau voor de Statistiek:

c. Driemaandelijks een opgave van de stand van het EMU-saldo op een door het C.B.S. te bepalen wijze.

HOOFDSTUK 5 ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE

Artikel 21 Administratieve organisatie

De volgende preventieve administratieve maatregelen dienen te worden getroffen:

  • a.

    Er dienen procedures te worden opgesteld voor de volgende treasury-activiteiten:

    • -

      Het aantrekken van kasgeldleningen;

    • -

      Het kort uitzetten van overtollige middelen (daggeldtransacties);

    • -

      Het aantrekken en verstrekken van langlopende leningen;

    • -

      Het verlenen van garanties en waarborgen;

    • -

      Het afsluiten van derivatentransacties;

    • -

      Het reguleren van saldi en het betalingsverkeer.

  • b.

    Er dienen procedures te worden opgesteld voor het opstellen en verstrekken van de volgende informatie:

    • -

      Financieringsparagraaf bij begroting en rekening;

    • -

      Periodieke managementrapportages.

  • c.

    Er dienen procedures te worden opgesteld voor het voeren van interne controles op de treasury activiteiten;

  • d.

    Bevoegdheden en verantwoordelijkheden dienen eenduidig te worden vastgelegd en intern c.q. extern gecommuniceerd.

Artikel 22 Interne controle

De interne controle functionaris voert periodiek de volgende controles uit:

  • -

    De juistheid, tijdigheid, volledigheid en relevantie van de managementinformatie;

  • -

    De juistheid volledigheid en tijdigheid van de administratieve verwerking;

  • -

    De naleving van de preventieve maatregelen;

  • -

    De realisatie van de doelstellingen;

  • -

    De uitvoering van het beleid.

Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van Stadskanaal in de vergadering van 10 februari 2004.

De secretaris, De burgemeester,