Overheidsorganisatie | Gemeente Stadskanaal |
---|---|
Officiële naam regeling | Beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften terugvordering WWB |
Citeertitel | Beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften terugvordering WWB |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2005 | 22-01-2009 | nieuwe regeling | 23-08-2005 De Kanaalstreek, 21-09-2005 | BW, 23-08-2005, nr. 6 |
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot:
het herzien of intrekken van het toekenningsbesluit ingevolge artikel 54, lid 3, van de Wet werk en bijstand (WWB);
het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand zoals neergelegd in de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB.
Burgemeester en wethouders zien af van het nemen van een terugvorderingsbesluit indien:
het terug te vorderen bedrag lager is dan € 50,00 (per terugvorderingsbesluit);
hiertoe een dringende reden aanwezig is.
Burgemeester en wethouders besluiten tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand indien:
redelijkerwijs te voorzien is, dat de belanghebbende niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en
redelijkerwijs te voorzien is, dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen, behoudens de in regel 4 bedoelde vorderingen, van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen, en
de vordering van de gemeente wegens teruggevorderde bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.
Van kwijtschelding als bedoeld in regel 3 wordt afgezien indien de terugvordering van bijstand het gevolg is van schending van de inlichtingenplicht door de belanghebbende, als bedoeld in artikel 17 WWB, en de terugvorderingsbeschikking korter dan vijf jaar voor de ontvangst van het verzoek om kwijtschelding is verzonden.
Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van terugvordering of tot het gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering als bedoeld in regel 3 treedt niet in werking voordat een schuldregeling tot stand is gekomen.
Het besluit tot het gedeeltelijk af te zien van terugvordering of tot het gedeeltelijk af te zien van verdere terugvordering als bedoeld in regel 3 wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:
niet binnen twaalf maanden nadat het besluit is bekendgemaakt een schuldregeling tot stand is gekomen;
de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; en/of
onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.
Burgemeester en wethouders zien uit doelmatigheidsoverwegingen van terugvordering of van verdere terugvordering af, indien:
de belanghebbende gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is, dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten (al dan niet vrijwillig); of
de belanghebbende een bedrag, overeenkomend met ten minste 75% van de restsom, in één keer aflost; of
het restant van de terugvordering(en) per debiteur lager is dan € 50,00.
Kwijtschelding vindt niet plaats ten aanzien van vorderingen die door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt, behoudens voorzover zij niet op die goederen verhaald kunnen worden.
In beginsel wordt het bedrag van de terugvordering terstond en ineens ingevorderd. Indien betaling ineens niet mogelijk is, wordt er een aflossingsbedrag vastgesteld. Het aflossingsbedrag zoals meegedeeld in het terug- of invorderingsbesluit geldt als een opgelegde betalingsverplichting;
Tenminste één keer per drie jaar verrichten burgemeester en wethouders onderzoek naar de hoogte van het inkomen, tenzij de vordering binnen vijf jaren geheel afgelost zal zijn. Indien het inkomen daartoe aanleiding geeft, wordt als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld.
Indien het gemiddelde inkomen van de belanghebbende gedurende drie aaneengesloten jaren van feitelijke invordering de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, niet te boven is gegaan, stellen burgemeester en wethouders de aflossingsbedragen na die drie jaren lager vast.
Indien er geen minnelijke betalingsregeling tot stand is gekomen, deze niet (meer) wordt nagekomen of een opgelegde betalingsverplichting niet (meer) wordt nagekomen, dan wordt het terugvorderingsbesluit tenuitvoergelegd door middel van:
verrekening met de maandelijks verleende bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand op grond van artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek, of bij het ontbreken van deze mogelijkheid:
een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e, lid 2, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; of
beslag in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
een combinatie van lid 1, 2 en/of 3.
Indien de betalingsverplichting niet wordt nagekomen, dan wordt de vordering verhoogd met de wettelijke vertragingsrente en de op de invordering betrekking hebbende kosten. Indien verrekening als bedoeld in regel 10, lid 1, vanaf de datum van verzending van de terugvorderingsbeschikking mogelijk is, blijft de verhoging met vertragingsrente en invorderingskosten achterwege.
Uitgangspunt is dat te veel of ten onrechte verleende bijstand volledig wordt terugbetaald. Indien in verband met dringende redenen (verdere) terugvordering onaanvaardbaar is, kan er van deze beleidsregels worden afgeweken.
Deze beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften treden in werking met ingang van 1 november 2005.
Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels en Uitvoeringsvoorschriften Terugvordering WWB.