Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | EILANDSVERORDENING van de 29e juni 1961 inzake het bouwen en de volkshuisvesting |
Citeertitel | Bouw- en woningverordening Bonaire |
Vastgesteld door | Eilandsraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Positieve lijst regelgeving Eilandsraad Bonaire (AB 2010, no. 20) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.
De datum van inwerkingtreding van de Eilandsverodening ruimtelijke ontwikkelingsplanning Bonaire van 18-8-1994 (A.B. 1994, no. 22), waarbij deze regeling werd gewijzigd, is vastgesteld bij eilandsbesluit van 30-6-1999 (A.B. 1999, no. 5).
Abusievelijk zijn bij die wijziging de aan artikel 22 toegevoegde onderdelen niet genummerd als 7o en 8o, zoals de andere onderdelen, maar als 7 en 8.
Eilandsverordening van 8 oktober 2010, no. 1 tot vaststelling van eilandsverordeningen voor het openbaar lichaam Bonaire
Eilandsbesluit van 7 maart 2008, nr. 11
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Bestendiging eilandsregeling in het openbaar lichaam | 08-10-2010 A.B. 2010, no. 20 | onbekend | ||
02-07-1999 | 10-10-2010 | art. 5, 11, 21, 22, 22a, 33, 34, 36, 39, 40, 41, 59, § 3, 8, 10 | 18-08-1994 A.B. 1994, no. 22 | onbekend | |
07-07-1961 | Nieuwe regeling | 29-06-1961 A.B. 1961, no. 17 | onbekend |
§ 1. Betekenis van sommige in deze verordening voorkomende uitdrukkingen.
In deze verordening wordt verstaan onder:
elk alleenstaand vertrek of lokaal;
elk een geheel uitmakend aantal vertrekken of lokalen;
elk geheel of gedeeltelijk gesloten, voor woning bestemd getimmerte;
elk niet voor woning gestemd getimmerte met een inhoud van meer dan twintig m3;
elke bewaar- of opslagplaats van vloeistoffen met meer dan twee m3 inhoud;
elke inrichting tot opneming en afvoer van vloei- en drekstoffen;
voorzover een en ander met de grond verbonden is, aan de grond bevestigd is of op de grond rust;
voorts worden onder gebouwen verstaan tribunes, uitzichttorens, lifttorens, geconstrueerde masten, windmolens, schoorstenen, hoge schuttingen en muren en dergelijke bouwwerken, die bij onoordeelkundige samenstelling een gevaar voor de gebruikers of voor de omgeving kunnen opleveren; tenten worden niet als gebouwen beschouwd;
het als geheel gedacht aantal vertrekken, of het gebouwsgedeelte, bestemd om zelfstandig tot huisvesting te dienen;
voor een gedeelte vernieuwen van een gebouw:
het vernieuwen of veranderen van fundering, buitenmuren, balken, vloeren, trappen of bekapping, of het aanbrengen, veranderen of wegnemen van binnenmuren, of het aanbrengen van tot het plafond reikende, schotten, anders samengesteld dan uit met papier of doek bespannen latwerken ter afscheiding van nieuw in te richten vertrekken,
voorzover de vernieuwing of verandering niet als normaal onderhoud is aan te merken;
een strook gronds als weg, straat, steeg, pad, gang, kade, plein, plantsoen, steiger, werf of pier gebruikt;
weg, die door de overheid, tot algemeen gebruik is bestemd of, door de eigenaar tot algemeen gebruik bestemd, door de overheid in openbaar beheer is aanvaard;
tot de weg worden mede geacht te behoren de wegbermen en de voor de afwatering benodigde buizen, goten en bermsloten langs de weg;
de lijn, die bij het oprichten of het gedeeltelijk vernieuwen van een gebouw, behoudens bij of krachtens deze verordening toegelaten afwijkingen, op het te bebouwen terrein aan de naar de weg gekeerde zijde niet mag worden overschreden.
Indien een rechtspersoon als eigenaar in de zin dezer verordening moet worden beschouwd, wordt een verplichting of een verbod, in deze verordening ten aanzien van eigenaars voorkomende, geacht opgelegd of gesteld te zijn aan de leden van het bestuur van die rechtspersoon.
Het splitsen van een woning in verschillende woningen, zomede het tot woning bestemmen van een voorheen niet tot woning bestemd gebouw of gebouwsgedeelte worden beschouwd als het oprichten van een woning of van woningen.
Gebouwen, waarvan bij de inwerkingtreding dezer verordening reeds daadwerkelijk met de fundering een aanvang is gemaakt, worden mede beschouwd als voor zodanig tijdstip opgericht.
Het is verboden een gebouw op te richten, voor een gedeelte te vernieuwen of als eigenaar te laten oprichten of voor een gedeelte te laten vernieuwen:
Het is verboden een na de inwerkingtreding dezer verordening opgericht of voor een gedeelte vernieuwd gebouw geheel of ten dele in gebruik te geven of krachtens zakelijk recht of als beheerder in gebruik te nemen of te hebben, indien het opgerichte of vernieuwde niet beantwoordt aan de voorschriften, gesteld bij of krachtens deze verordening.
De eigenaar van een gebouw, dat na de inwerkingtreding dezer verordening wordt opgericht of voor een gedeelte wordt vernieuwd, of als woning in gebruik wordt genomen, is verplicht dit gebouw of gebouwsgedeelte te onderhouden in de toestand, welke beantwoordt aan de terzake bestaande wettelijke regelingen en de dienaangaande verleende bouwvergunning.
§ 3. Plaatsing van woningen en andere gebouwen ten opzichte van de weg en van elkaar
Het is verboden een woning of ander gebouw op te richten of als eigenaar c.q. rechthebbende te laten oprichten anders dan aan een openbare weg in eigendom toebehorend aan het eilandgebied, of aan een weg die voldoet aan de eisen, terzake bij eilandsbesluit gesteld.
De eigenaar is verplicht te zorgen, dat achter elke op te richten of voor een gedeelte te vernieuwen woning of naast een der zijwanden van zodanige woning over de gehele breedte van de achtergevel of van die zijwand op de te bebouwen grond een oppervlak wordt opengelaten, diep ten minste de halve hoogte van de aangrenzende achtergevel of zijwand, met een minimum van twee en een halve meter, gemeten rechthoekig op de richting van de aangrenzende achtergevel of van de aangrenzende zijwand.
Het is verboden op opengelaten oppervlakten als bedoeld in de twee voorgaande artikelen, andere met de grond verbonden, aan de grond bevestigde of op de grond rustende voorwerpen aan te brengen of te hebben dan bomen, struiken, planten, gewassen, alleenstaande palen of staketsels of zich ten hoogste een en een halve meter boven de begane grond verheffende opstallen, getimmerten of voorwerpen.
§ 4. Bouwvergunningen en eisen aan de weg te stellen.
Indien de aanvraag een op te richten of voor een gedeelte te vernieuwen woning betreft,wijst de in het vorig artikel bedoelde tekening of omschrijving mede aan:
In de gevallen vermeld in artikel 3, behoeft bij de tekening of omschrijving bedoeld in de twee voorgaande artikelen, slechts te worden aangewezen het bij artikel 16, lid 1 onder 4o. en 6o. en bij artikel 17 bepaalde.
Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen worden ten aanzien van daarbij te bepalen districten of wegen of gedeelten van districten of van wegen voor alle dan wel voor de daarbij aan te duiden gebouwen, nadere voorschriften vastgesteld betreffende:
De aanvrager is verplicht het bestuurscollege alle nadere inlichtingen te verschaffen, welke dit verlangt.
Een beslissing tot het verlenen van voorwaardelijke bouwvergunning of tot gehele of gedeeltelijke weigering is steeds met redenen omkleed en kan slechts gegrond zijn op een of meer der volgende omstandigheden:
dat het gebruik van het gebouw dan wel het gebruik van de zich aan, bij of in het gebouw bevindende of in het gebouw te realiseren faciliteiten, gevaar zal opleveren voor de veiligheid van het verkeer, de vrije loop van het verkeer zal hinderen, de bereikbaarheid van de bebouwing in de omgeving zal verminderen of door haar verkeersaantrekkend karakter de omgeving overlast zal bezorgen;
In afwijking van het bepaalde in de artikelen 21 en 22 houdt het bestuurscollege de beslissing aan, indien er geen grond is de vergunning te weigeren en voor het gebied, waar het gebouw zal worden opgericht, voordat de aanvraag is ingediend, een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 33 van de Eilandsverordening ruimtelijke ontwikkelingsplanning Bonaire is genomen, dan wel een ontwerp-ontwikkelingsplan of een ontwerp-herziening daarvan ter inzage is gelegd.
In afwijking van het eerste lid kan het bestuurscollege de vergunning verlenen indien het bouwplan niet in strijd is met het ontwerp-ontwikkelingsplan of een ontwerp-herziening daarvan en na vaststelling en terinzagelegging is gebleken dat tegen de onderdelen waarop het bouwplan betrekking heeft geen beroep is ingesteld.
Tijdens de periode van vijf jaar na de inwerkingtreding van de Eilandsverordening ruimtelijke ontwikkelingsplanning Bonaire kan het bestuurscollege in afwijking van het bepaalde in het derde lid de vergunning verlenen indien:
na een bezwarenprocedure, waarbij het bouwplan tenminste vijftien dagen ter inzage heeft gelegen, een en ander overeenkomstig de procedure, bedoeld in artikel 18 van de Eilandsverordening ruimtelijke ontwikkelingsplanning Bonaire, is gebleken dat de belangen van derden belanghebbenden in verhouding tot het door de vermelde realisering te dienen belang niet onevenredig worden geschaad.
Geen bouwvergunning wordt verleend tot het ver nieuwen van een buiten de gevelrooilijn gelegen gebouwsgedeelte, tenzij het vernieuwen volgens oordeel van het Bestuurscollege onvermijdelijk is om het gebouw in zijn bestaande bouwwijze of indeling te behouden .
§ 5 Geoorloofd bouwen zonder bouwvergunning.
Indien de toestand waarin een gebouw verkeert, onmiddellijk gevaar of ernstige schade doet verwachten, kan de eigenaar of bewoner, zonder daartoe vooraf een bouwvergunning te hebben verkregen, reeds dadelijk zodanige voorlopige maatregelen treffen als noodzakelijk zijn om onmiddellijk gevaar of ernstige schade af te wenden.
§ 6. Bijzondere bepalingen bij tijdelijke bewoning.
Het is verboden inrichtingen als in het eerste lid bedoeld ter bewoning in gebruik te geven, te nemen of te hebben, anders dan met schriftelijke vergunning van het Bestuurscollege en anders dan met inachtneming van de in het belang van gezondheid, veiligheid en zedelijkheid aan die vergunning verbonden voorwaarden.
§ 7 Intrekken ener bouwvergunning.
Indien voor een beslissing tot intrekking ener bouwvergunning de termijn is verstreken, moet een nieuwe bouwvergunning worden aangevraagd, wanneer de belanghebbende het voorgenomen werk nog wenst uit te voeren of voort te zetten. In zodanig geval wordt van de bescheiden en tekeningen behorende bij de ingetrokken bouwvergunning, opnieuw gebruik gemaakt.
§ 8 Bouwverbod ten behoeve van de aanleg, de verbreding of verbetering van de openbare weg
Het is verboden een gebouw op te richten of voor een gedeelte te vernieuwen of als eigenaar te laten oprichten of voor een gedeelte te laten vernieuwen of enig voorwerp te plaatsen, aan te brengen of te hebben op grond, welke ingevolge het besluit van de eilandraad in het belang van stelselmatige bebouwing in de naaste toekomst voor de aanleg, de verbreding of verbetering van een openbare weg bestemd is.
De eigenaar van de grond waarop een bouwverbod als bedoel in het voorgaande artikel is gelegd heeft, wanneer tengevolge van het bouwverbod bewijsbare schade ontstaat, recht op vergoeding ten laste van het eilandgebied van die schade, bij gebreke van overeenstemming te bepalen door de bevoegde rechter.
Wanneer het Bestuurscollege besluit de door een bouwerbod getroffen grond voor de aanleg, de verbreding of de verbetering van een openbare weg te bezigen of in of onder de ter plaatse aan te leggen of aangelegde wegen, greppels, buizen, leidingen, kabels of rioleringen te doen aanbrengen en tot het aanleggen en hebben daarvan aan natuurlijke personen of rechtspersonen vergunning te verlenen, zal, indien omtrent de vergoeding van mogelijke schade of omtrent de aankoop van bedoelde grond geen overeenstemming wordt verkregen, worden overgegaan tot onteigening overeenkomstig de voorschriften van de Onteigeningsverordening (P.B. 1935 - no.19) zoals deze is of zal worden gewijzigd.
Indien het vaststellen van een gevelrooilijn in een bijzonder geval neerkomt op het leggen van een bouwverbod, kan ten laste van het eilandgebied vergoeding worden gegeven van bewijsbare schade, ontstaan tengevolge van die vaststelling, bij gebreke van overeenstemming te bepalen door de bevoegde rechter .
Het is verboden bij het oprichten of het gedeeltelijk vernieuwen of het als eigenaar laten oprichten of het gedeeltelijk laten vernieuwen van een gebouw de vastgestelde geveIrooilijn te overschrijden.
Het verbod van overschrijden der gevelrooilijn geldt niet ten aanzien van vergunningen als bedoeld in artikel 42 en voorts van erfafscheidingen, stoepen, treden, terrassen, niet overdekte balcons, erkers, luifels, versieringen, goten en andere bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen genoemde uitspringende werken, mits aangebracht op of tot zodanige hoogte of op zodanige afstand van de begane grond en van geen grotere dan zodanige afmetingen, als bij zodanig eilandsbesluit te bepalen.
Het Bestuurscollege kan ten aanzien van gebouwen, bestemd voor openbare godsdienstoefeningen, voor ziekenverpleging, onderwijs of openbare vermakelijkheden en ten aanzien van vergader- of verenigingslokalen vrijstelling verlenen van inachtneming van de gevelrooilijn tot op zodanige afstand van de weg als in ieder bijzonder geval te bepalen.
§ 11. Stoepen, treden en uitbouwingen op en over de openbare weg.
§ 12. Bouwvallige gebouwen, muren of erfscheidingen.
De eigenaar van gebouwen, muren of erfscheidingen, die wegens de geheel of gedeeltelijk bouwvallige of verwaarloosde toestand dreigen in te storten gevaar opleveren of een ontsiering voor de omgeving zijn, is op een schriftelijk en met redenen omkleed besluit van het Bestuurscollege verplicht te zorgen, dat binnen de daarbij gestelde termijn bedoelde gebouwen, muren of erfscheidingen behoorlijk hersteld of versterkt of, ter keuze van de betrokken eigenaar, afgebroken worden.
Is aan een besluit als in het eerste lid van het vorig artikel bedoeld, binnen de daarvoor gestelde termijn geen gevolg gegeven, dan kan het Bestuurscollege, indien het dit met het oog op dreigend gevaar noodzakelijk acht, op kosten van de eigenaar zelf de herstellingen doen uitvoeren of de bedoelde gebouwen, muren of erf scheidingen geheel of gedeeltelijk doen afbreken.
§ 13. Onbewoonbaarverklaring, ontruiming en sluiting.
Indien het Bestuurscollege een woning wegens vochtigheid of de toestand waarin zij van hygiënische standpunt beschouwd verkeert, ter bewoning ongeschikt acht, geeft het met vermelding van gronden, de eigenaar schriftelijk daarvan kennis met het bevel binnen een daarbij gestelde termijn de nodig geoordeelde, bepaaldelijk aangeduide verbeteringen te doen aanbrengen.
Is aan het bevel in het vorig artikel bedoeld, geen gevolg gegeven, terwijl de bewoning nog voortduurt of opnieuw is aangevangen, dan wordt, nadat de termijn is verstreken, door het Bestuurscollege de woning onbewoonbaar verklaard en ontruiming binnen een daarbij bepaalde tijd, en bovendien, bij gebleken noodzakelijkheid, voor zolang nodig, sluiting van de woning gelast.
Van de onbewoonbaarverklaring en de last tot ontruiming wordt vanwege het Bestuurscollege onverwijld de hypotheekhouder aan diens bij de inschrijving der hypotheek gekozen woonplaats, aan de eigenaar en, indien deze niet zelf de woning bewoont of het gebouw gebruikt, mede aan de bewoner of gebruiker kennis gegeven.
Vanwege het Bestuurscollege wordt zo spoedig mogelijk aan de onbewoonbaarverklaarde woning of het ontruimde gebouw een kenteken bevestigd, waarop met duidelijke letters te lezen is: "onbewoonbaar verklaarde woning", dan wel: "wegens gevaar ontruimd".
De ontruiming en de sluiting geschieden door de politie na verloop van de bepaalde tijd, op vertoon van de daartoe strekkende last en in tegenwoordigheid van hetzij de betrokken ambtenaar van het Openbaar Ministerie, hetzij een hulpofficier van Justitie.
§ 14. Bepalingen betreffende de afvoer van faeces.
In het stadsdistrict en in de bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen aan te wijzen andere gedeelten van het eilandgebied is de eigenaar van de grond, waarop een woning wordt opgericht en de eigenaar van de grond, waarop bij de inwerkingtreding dezer verordening een woning van ten minste honderd m2 woningoppervlakte .aanwezig was, verplicht zorg te dragen, dat een privaat tot kosteloos gebruik voor de bewoners beschikbaar is in of in de nabijheid van die woning.
Indien woningen van minder dan honderd m2 oppervlakte en gebouwd voor de inwerkingtreding dezer verordening bijeengelegen zijn, is de eigenaar verplicht zorg te dragen, dat per honderd m2 woningoppervlakte in of in de nabijheid van die woningen een privaat beschikbaar is tot kosteloos gebruik van de bewoners dier woningen.
Als woningoppervlakte wordt gerekend de som der vloeroppervlakten van de vertrekken, die naar het oordeel van het bestuurscollege als woonvertrekken kunnen worden gebezigd.
Van de eigenaar die niet heeft voldaan aan het bepaalde in voorgaande artikelen, zal, zodra en voor zolang terzake door het Bestuurscollege voorzieningen in de faecaliënafvoer zijn getroffen, een jaarlijkse recognitie ten bate van het eilandgebied worden geheven van f. 0,50 per m2 woningoppervlakte, waarvoor deze voorschriften niet zijn opgevolgd geworden.
Van een beslissing als bedoeld in artikelen 22, 23, 28 tweede lid, 29 eerste lid, 39 tweede lid en [abusievelijk zijn bij de wijziging bij A.B. 1994, no. 22 niet de verwijzing naar artikel 39 en het woord ”en” vervallen] kan de aanvrager binnen zestig dagen nadat hem de beslissing is medegedeeld, schriftelijk bij de eilandsraad in beroep komen.
Van een besluit als in artikel 44 eerste lid en van een besluit als in artikel 47 eerste lid bedoeld, zomede van de afwijking van een verzoek als in artikel 52 bedoeld, kan de eigenaar binnen de termijn van dertig dagen op de wijze als in het eerste lid van het vorig artikel bepaald, bij de eilandsraad in beroep komen desgewenst onder overlegging van verslagen van deskundigen of andere stukken.
§ 16. Strafbepalingen en maatregelen ter verzekering van de naleving der verordening.
Met het toezicht op de naleving dezer verordening zijn belast de ambtenaren in artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering voor de Nederlandse Antillen vermeld.
De ambtenaren in het voorgaande artikel bedoeld, hebben in de uitoefening van het hun opgedragen toezicht met de hen vergezellende personen te allen tijde vrije toegang tot alle plaatsen, waar redelijkerwijze vermoed kan worden, dat in strijd met de bepalingen bij of krachtens deze verordening vastgesteld, gehandeld is of wordt.
Is de plaats tevens een woning of alleen door een woning toegankelijk, dan treden zij deze tegen de wil van de bewoner niet binnen dan op een algemene of bijzondere schriftelijke last van de betrokken ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het Gerecht in eerste aanleg en niet dan in tegenwoordigheid `et:aj van die ambtenaar hetzij van een hulp-officier van jurtitie.
De kosten, ingevolge het vorig artikel aangewend, zijn bevoorrecht op het gebouw ten aanzien waarvan zij zijn besteed en worden na de kosten tot behoud, bedoeld in artikel 1165 onder 4o. van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen,uit de opbrengst van het goed gekweten.
In geval van afbraak worden vanwege het Bestuurscollege de bouwmaterialen in het openbaar verkocht en wordt de opbrengst na aftrek der kosten van afbraak en verkoop, de rechthebbende ter hand gesteld.
De krachtens de landsverordening van de 1ste december 1934, houdende voorschriften betreffende het bouwen en de volkshuisvesting (P.B. 1935 No.64), verleende vergunningen blijven ook na de inwerkingtreding van deze eilandsverordening van kracht, behoudens intrekking daarvan door het Gezag, dat volgens deze verordening daartoe bevoegd is.