Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder 'gebruik
maken': gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer.
Artikel 2
Aard van de belasting en belastbaar feit
- 1.
Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting
geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
- 2.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij
behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven
ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan
krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een
verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen
geldt.
Artikel 3
Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de
omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt
recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan
ingevolge de artikelen 10.21en 10.22 van de Wet milieubeheer een
verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4
Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:
- a.
indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar
of,
indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het
belastingjaar bij aanvang van de belastingplicht,
wordt gebruikt door een persoon € 162,00
- b.
indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar
of,
indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het
belastingjaar bij aanvang van de belastingplicht,
wordt gebruikt door twee personen € 244,80
- c.
indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar
of,
indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het
belastingjaar bij aanvang van de belastingplicht,
wordt gebruikt door meer dan twee personen € 265,20
- 2.
Onverminderd het bepaalde in het 1e lid bedraagt de
belasting voor het op 1 januari van het
belastingjaar of, indien de belastingplicht aanvangt in de loop van
het belastingjaar bij aanvang van
de belastingplicht, voor het in bruikleen hebben van:
- a.
meer dan één container van 140 liter, bestemd voor
groente-, fruit- en tuinafval,
per container per belastingjaar € 75,60
- b.
meer dan één container van 140 liter, bestemd voor
de overige huishoudelijke afvalstoffen,
per container per belastingjaar € 93,60
- c.
meer dan één container van 240 liter, bestemd voor
de overige huishoudelijke afvalstoffen,
per container per belastingjaar € 117,00
Artikel 5
Tijdstip beoordeling omstandigheden
- 1.
Voor de beoordeling van de belastingplicht en voor de toepassing van
de maatstaf van heffing en tarief, overeenkomstig het bepaalde in
artikel 3, gelden de omstandigheden die op 1 januari van het
belastingjaar aanwezig zijn.
- 2.
Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar,
gelden voor de in het eerste lid bedoelde beoordeling, de
omstandigheden die bij aanvang van de belastingplicht aanwezig
zijn.
Artikel 6
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7
Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden
betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op
de laatste dag van de maand
volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld en de tweede twee
maanden later.
- 2.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op het in het voorgaande
lid gestelde termijn.
Artikel 9
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of,
zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt,
is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de
aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt,
bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van
de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het
einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
- 4.
Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de
belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander
perceel in feitelijk gebruik neemt.
- 5.
Belastingbedragen van € 14,00 of minder worden niet geheven.
- 6.
Ontheffing wordt verleend indien deze meer dan € 14,00
bedraagt.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 11
Tijdstip van ingang van de heffing en citeertitel
- 1.
De verordening afvalstoffenheffing 2010 van 5 november 2009 wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na
die van bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening
afvalstoffenheffing 2011"