Organisatie | Eemnes |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van Landtoeristenbelasting 2010 |
Citeertitel | Verordening Toeristenbelasting 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Wettenbank |
Deze verordening vervangt de Verordening Landtoeristenbelasting 2009, vastgesteld d.d. 24 november 2008. De datum van ingang van de heffing is 1 januari.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-01-2011 | 29-01-2011 | Intrekking | 20-12-2010 | Raadsbesluit 2010/ | |
25-12-2009 | 29-01-2011 | nieuwe regeling | 21-12-2009 | Raadsbesluit 2009/68-3 |
De raad van de gemeente Eemnes;
gelezen het voorstel van het College d.d. 17 november 2009;
gelet op de artikelen in de Gemeentewet, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet en de Algemene wet bestuursrecht;
De “Verordening op de heffing en invordering van de landtoeristenbelasting 2010” (verordening toeristenbelasting 2010) vast te stellen.
Artikel 1 Voorwerp der belasting; belastbaar feit
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente Eemnes, in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam toeristenbelasting een directe belasting geheven.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
b. mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
c. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeerders of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
d. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.
Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
a. vakantieonderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op:
3 personen indien het aantal slaapplaatsen 4 of minder bedraagt;
4 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan 4 bedraagt;
b. mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:
2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;
3,5 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;
c. mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 2 en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan drie personen, vermenigvuldigd met 3.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen in overnacht wordt:
a. ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:
ten hoogste drie maanden bepaald op 40;
meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 50;
meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 65;
meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 80;
b. ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen bepaald op 365.
Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire heffingsgrondslag
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek de heffingsgrondslag vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 5 berekende aantal.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
b. als gebruiker van een woonwagen of woonschip als bedoeld in de Woonwagenwet (Stb. 1968, 98) onderscheidenlijk in de Wet op woonwagens en woonschepen (Stb. 1918, 492), daarin overnacht;
c. verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het beschikbaar houden van die woning woonforensenbelasting is verschuldigd;
2. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van een watertoeristenbelasting.
Artikel 10 Vaststelling formulier aangiftebiljet
Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk besluit door het College vastgesteld.
Artikel 12 Termijnen van betaling
De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Geen aanslag wordt vastgesteld indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 15 Nadere regels door het College
Het College kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de Landtoeristenbelasting.
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het College aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.
Onverminderd het bepaalde in artikel 293, eerste lid, van de gemeentewet wordt op overtreding van deze belastingverordening een geldboete gesteld van de eerste categorie.