Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stadskanaal

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStadskanaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening inzake de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken
CiteertitelAlgemene Inspraakverordening Gemeente Stadskanaal
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Inspraakverordening Stadskanaal 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 150 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-200028-10-2010art. 2, lid 2 onder a

25-09-2000

De Nieuwsbode, 27-09-2000

R 5762
01-01-199401-10-2000nieuwe regeling

14-12-1993

-

R 4409

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

De Raad van de gemeente Stadskanaal;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 10 december 1993, nr. R 4409;

gelet op artikel 150 Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken.

Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

De verordening verstaat onder:

  • A.

    inspraak:

  • het ten aanzien van gemeentelijke beleidsvoornemens kenbaar maken van een zienswijze en daarover van gedachten wisselen;

  • B.

    inspraakprocedure:

  • de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven.

Paragraaf 2 Object van inspraak

Artikel 2

  • 1.

    Inspraak is in beginsel mogelijk op alle terreinen van gemeentelijk bestuur.

  • 2.

    In elk geval wordt inspraak verleend op beleidsvoornemens betreffende:

    • a.

      het ontwerpen van bestemmingsplannen en uitwerkingsplannen als bedoeld in de Wet op de ruimtelijke ordening en de voorbereiding van de toepassing van artikel 19, lid 1, juncto artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

    • b.

      het ontwerpen van structuurplannen als bedoeld in de Wet op de ruimtelijke ordening.

    • c.

      het ontwerpen van stads- of dorpsvernieuwingsplannen;

    • d.

      verkeersplannen;

    • e.

      het ontwerpen van geluidwerende voorzieningen aan wegen;

    • f.

      het ontwerpen van plannen tot aanleg of reconstructie van wegen;

    • g.

      het ontwerpen van plannen voor het realiseren of opheffen van omvangrijke parkeervoorzieningen voor auto's;

    • h.

      het ontwerpen van plannen voor het realiseren of opheffen van omvangrijke stallingsgelegenheden voor (brom) fietsen;

    • i.

      het ontwerpen van voorstellen tot het creëren of wijzigen van routes voor langzaam verkeer en voor stedelijk of regionaal opnebaar vervoer, alsmede routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen;

    • [ "opnebaar" moet zijn "openbaar" ]

    • j.

      het ontwerpen van plannen tot inrichting of herinrichting van speelterreinen.

    • k.

      plannen voor de bouw van gemeentelijke projecten; de inrichting van de directe woonomgeving;

    • l.

      het ontwerpen van meerjarenplannen, jaarlijkse programma's van voorzieningen en aktiviteiten, alsmede verordeningen op het terrein van specifiek welzijn;

    • m.

      de voorbereiding van het gemeentelijk milieubeleidsplan;

  • 3.

    Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens de wet is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van regelingen van hogere overheden waarbij van enige beleidsvrijheid geen sprake is.

Paragraaf 3 Subject van lnspraak

Artikel 3

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen.

Paragraaf 4 Inspraakprocedure

Artikel 4

Op de in deze verordening bedoelde inspraakprocedure is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders stellen voor elk beleidsvoornemen, waarop inspraak wordt verleend, een lnspraakprocedure vast.

  • 2.

    De inspraakprocedure omvat:

    • a.

      de wijze waarop inspraak wordt verleend;

    • b.

      een termijnstelling;

    • c.

      een omschrijving van de mate waarin en de voorwaarden waaronder de in artikel 3 genoemden invloed op het beleidsvoornemen kunnen uitoefenen.

Artikel 6

Burgemeester en Wethouders kunnen de inspraakprocedure wijzigen in die gevallen waarin de vaststelling van het beleidsvoornemen zulks vereist. Zij geven hiervan kennis overeenkomstig het gestelde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 5 Eindverslag

Artikel 7

  • 1.

    Ter afronding van de inspraak maken Burgemeester en Wethouders een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen zou kunnen worden overgegaan.

  • 3.

    Burgemeester en Wethouders brengen het eindverslag onmiddellijk ter kennis van de gemeenteraad.

Paragraaf 6 klachtenrecht

Artikel 8

  • 1.

    Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen over de wijze van uitvoering van deze verordening en de inspraakprocedure bij Burgemeester en Wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Een klacht, als bedoeld in het eerste lid, wordt afgehandeld overeenkomstig de verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften en klachten.

Paragraaf 7 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 9

De verordening kan worden aangehaald als "Algemene Inspraakverordening Gemeente Stadskanaal".

Artikel 10

  • 1.

    De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1994.

  • 2.

    De "Algemene Inspraakverordening" vastgesteld op 28 februari 1994 en sindsdien gewijzigd wordt met ingang van 1 januari 1994 ingetrokken. [ "28 februari 1994" moet zijn "28 februari 1983" ]

Aldus vastgesteld door de Gemeenteraad van Stadskanaal op 14 december 1994 [ "14 december 1994" moet zijn "14 december 1993" ]

De Raad voornoemd,

De secretaris, De Voorzitter,