Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Buren

Beleidskader antennemasten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBuren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidskader antennemasten
CiteertitelBeleidskader antennemasten
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-03-2010nieuwe regelgeving

09-03-2010

De Zakengids

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidskader antennemasten

 

Hoofdstuk 1 beleidskader antennemasten

Artikel 1 Algemene criteria

  • 1

    Hanteren van het sitesharing-beginsel

    Dit betekent dat de mogelijkheden van medegebruik van zendmasten van andere providers (site-sharing) moeten zijn uitgenut c.q. volledig verbruikt zijn, tenzij dit uit een voldoende onderbouwde motivering technisch niet mogelijk blijkt of in redelijkheid niet verlangd kan worden. Dit moet helder zijn voordat medewerking aan het realiseren van een zendmastinstallatie op een nieuwe locatie wordt overwogen.

  • 2

    Hanteren van het roaming-beginsel

    Dit betekent het zo veel mogelijk gebruikmaken van en toelaten tot elkaars netwerken. Indien dit (technisch) niet mogelijk is of in redelijkheid (bijvoorbeeld het kostenaspect) niet kan worden verlangd is een zendmastinstallatie op een nieuwe locatie mogelijk.

  • 3

    Plaatsing antennemasten ten opzichte van (woon)bebouwing

    Antennemasten dienen op respectabele afstand (minimaal vijftig meter) van (woon)bebouwing (het gebouw zelf) gelegen te zijn.

  • 4

    Zoekgebieden plaatsing antennemasten

    Bij de plaatsing van antennemasten moet aansluiting worden gezocht bij grootschalige infrastructuur (zoals een snelweg, viaduct, spoorlijn en kanaal) en/of grootschalige horizontale volumes (zoals plaatsing op of bij een bedrijventerrein). Op die manier kan rekening gehouden worden met bestaande landschappelijke patronen en elementen in het landschap;

  • 5

    Inpassing in het landschap

    Indien mogelijk dient aanpassing aan het karakter van de directe omgeving in verband met aantasting van het aanzicht in stedenbouwkundig opzicht plaats te vinden. Het uitgangspunt is dat er geen onredelijke aantasting en verstoring van landschappelijke en culturele waarden plaats mag vinden.

Artikel 2 Specifieke criteria

  • 1

    Gebieden die in beginsel uitgesloten zijn van plaatsing:

    • a.

      Voor bewoning bestemde gronden, woonkernen en kleinschalige woongebieden;

    • b.

      Waardevol (open) gebied;

    • c.

      Ecologische hoofdstructuur en Natura 2000 gebieden;

    • d.

      Beschermde stads- en dorpsgezichten;

    • e.

      In de nabijheid van rijks- en gemeentelijke monumenten en karakteristieke gebouwen (minimale afstand van vijftig meter tussen monument en antennemast);

    • f.

      In de nabijheid (minder dan vijftig meter) van buitenplaatsen en landgoederen.

  • 2

    Aanvullende criteria voor monumenten:

    Het beleidskader voor monumenten is vastgelegd in de ‘Erfgoedverordening Gemeente Buren 2009’. Zoals verwoord bij het eerste punt (specifieke criteria) is plaatsing van antennemasten in de nabijheid (binnen vijftig meter) van rijks- en gemeentelijke monumenten uitgesloten. Indien toch een situatie zich voordoet dat een antennemast in een nabijheid van een monument gelegen is, zal de monumentencommissie een advies hierover uitbrengen. Hierbij moet degelijk gemotiveerd worden waarom het in die situatie niet onredelijk is.

  • 3

    Kwaliteitseisen van het uiterlijk in verband met de Welstandsnota:

    De geldende Welstandsnota, in werking getreden op 1 juli 2004, geeft geen specifieke criteria ten aanzien van antennemasten ten behoeve van de mobiele telefonie en calamiteiten (C2000). Een bouwplan voor een antennemast zal getoetst worden aan de redelijke eisen van Welstand: dit kunnen gebiedsgerichte en/of algemene Welstandscriteria zijn. De Welstandsnota geeft wel aan dat voor rijks- en gemeentelijke monumenten en karakteristieke bebouwing het ‘’Welstandsniveau 1: Zwaar’’ geldt, tenzij er minstens een afstand van vijftig meter is.

Artikel 3 Afwijkingsbevoegdheid

Voor zowel de algemene als specifieke criteria dient een nadere belangenafweging plaats te vinden; dit geldt met name voor de specifieke criteria. Dit betekent dat indien de maatschappelijke behoefte een bepaalde locatie rechtvaardigt, er geen reële alternatieven zijn en de wezenlijke kenmerken en waarden niet in grote mate onevenredig worden aangetast, afgeweken kan worden van het gestelde in de algemene en specifieke criteria.

Artikel 4 Indieningvereisten voor een aanvraag

  • Indien een aanvraag om een bouwvergunning voor een antennemast wordt ingediend dient minimaal aan de onderstaande vereisten te worden voldaan:

 

  • 1

    Een aanvraag om bouwvergunning moet zijn voorzien van voldoende gegevens ten behoeve van een goede ruimtelijke onderbouwing. Indien een verzoek gelegen is in één van de gebieden die genoemd zijn bij de specifieke criteria, dient de aanvrager in voldoende mate te onderbouwen dat dekking in het gebied niet anderszins kan worden gewaarborgd; door bijvoorbeeld het ontbreken van reële alternatieven;

  • 2

    Indien een antennemast op een grond van derde is beoogd, dient schriftelijk aangetoond te worden dat de eigenaar akkoord is.

  • 3

    Indien een antennemast nabij de grens van twee gemeenten is beoogd, dienen de belangen van beide gemeenten te zijn afgewogen.

  • 4

    Aantonen dat de elektromagnetische straling binnen de door de ICNIRP (International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection) opgestelde blootstellingslimieten blijft.

  • 5

    Er dient rekening gehouden te worden met het plaatsingsplan. Indien hiervan afgeweken wordt, dient dit onderbouwd te worden.

Artikel 5 Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Buren in de vergadering van dinsdag 9 maart 2010.

Burgemeester en wethouders van Buren,

de secretaris,                           de burgemeester,

mr. R.P. van der Starre           drs. K.C. Tammes

Toelichting 1 op aanleiding, aandachtspunten en communicatie omtrent het beleidskader antennemasten

Aan- en Inleiding

Op 28 augustus 2009 heeft de gemeente Buren een plaatsingplan voor antenne-installaties van MoNet (Mobiele Netwerkoperators Nederland) ontvangen. Dat plaatsingsplan geeft inzicht in de spreiding van bestaande en nog te bouwen antenne-opstelpunten ten behoeve van mobiele telefonie. Het plan is toegestuurd naar aanleiding van het ‘Convenant Nationaal Antennebeleid’.

 

Het convenant is gesloten op 27 juni 2002 in het kader van het Nationaal Antennebeleid inzake vergunningvrije antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie. Hierbij gaat het om antennes tot vijf meter hoogte en de bouwvergunningvrijheid daarvan, en over het bouwvergunningvrij worden van C2000-masten. Over deze laatste masten volgt meer informatie in deze beleidsregel.Het plaatsingsplan gaat in op antennes lager dan vijf meter (welke vergunningsvrij zijn), maar veelal komen er verzoeken binnen voor het plaatsen van telecommunicatiemasten tot veertig meter. Ook deze dienen opgenomen te worden in het plaatsingsplan. Voor antennes lager dan vijf meter mogen wettelijk gezien (Staatsblad 2002, 411) geen ruimtelijk planologische regels worden gesteld. Telecommunicatiemasten van bijna veertig meter zijn in strijd met de binnen de gemeente Buren geldende bestemmingsplannen. Een belangenafweging moet dan plaatsvinden om te bezien of toch medewerking kan worden verleend. Dit veelal met een buitenplanse ontheffing (artikel 3.23 Wro). Voor deze belangenafweging ontbreekt op dit moment een beleidskader.Een belangenafweging is echter wel noodzakelijk. De maatschappelijke behoefte aan netwerken voor draadloze communicatie is namelijk groot en zal in de toekomst nog toenemen. De groei van de mobiele infrastructuur en diensten betekent meer kansen voor bedrijven en burgers, omdat zo sneller en effectiever informatie kan worden verspreid. Met de schaarse ruimte in Nederland is het van belang om antennemasten met een goede ruimtelijke ordening te beoordelen. Horizonvervuiling door een woud aan antennes is immers niet wenselijk. De belangen op het gebied van ruimtelijke ordening (leefmilieu, veiligheid, volksgezondheid en economische ontwikkeling) dienen daarbij in evenwicht tot hun recht te komen.Gelet op het bovenstaande is het van belang een beleidskader te creëren dat criteria kent waaraan getoetst dient te worden indien een aanvraag (om een bouwvergunning) voor plaatsing van een antennemast wordt ingediend. Daarnaast wordt willekeur voorkomen en kan recht worden gedaan aan een goede ruimtelijke ordening.

Het doel van de beleidsregel is:

  • 1.

    Duidelijkheid scheppen over alle relevante informatie die samenhangt met een aanvraag voor een antennemast, ten aanzien van onder meer: beleid, gezondheid, ruimtelijke en juridische aspecten etc.;

  • 2.

    Duidelijke voorwaarden creëren waaraan getoetst dient te worden;

  • 3.

    Duidelijkheid creëren op welke wijze medewerking kan worden verleend indien medewerking kan worden verleend;

  • 4.

    Willekeur voorkomen.

Aandachtspunten voor de beleidsvorming

Nationaal AntennebeleidHet doel van het Nationaal Antennebeleid (van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat) is het binnen duidelijke kaders van volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid stimuleren en faciliteren van voldoende ruimte voor antenneopstelpunten. Het beleid richt zich op een drietal groepen: de burgers, de mede-overheden en de exploitanten (operators).Uit dit doel vloeit voort dat het Nationaal Antennebeleid zich richt op het bereiken van evenwicht, tussen enerzijds het belang van een zorgvuldige toetsing aan de eisen van volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid en anderzijds het belang van een snelle realisatie van nieuwe draadloze infrastructuren (maatschappelijke behoefte). De beoogde evenwichtstoestand is smal en er zijn veel partijen die een bijdrage moeten leveren om het evenwicht in stand te houden. Een stevige verankering van het antennebeleid in wet- en regelgeving geeft de betrokken partijen zekerheid omtrent de borging van hun verantwoordelijkheden en belangen. Daarnaast vereist de uitvoering van het antennebeleid een blijvende onderlinge afstemming tussen de belanghebbenden en zo nodig bijstelling van het beleid als het evenwicht verloren dreigt te gaan. Gegeven de grote hoeveelheid belangen en betrokken partijen, is het de overtuiging van het kabinet dat het antennebeleid alleen kan slagen wanneer het breed wordt gedragen en er rekening wordt gehouden met bestaande bestuurlijke verhoudingen.

 

Het belang van burgers en bedrijfsleven is tweeledig. Enerzijds wenst men te beschikken over een foutloos en snel functionerende draadloze infrastructuur, anderzijds wenst men zo min mogelijk (liefst helemaal niet) te worden geconfronteerd met antenne-installaties in de onmiddellijke nabijheid van de eigen leef- of werkomgeving. Het "not in my backyard" verschijnsel - wel de lusten willen hebben maar niet de lasten willen dragen - ligt hier dus voortdurend op de loer.Voor het gemeentelijk ‘Beleidskader Antennemasten’ is van belang dat in het Nationaal Antennebeleid het Rijk zich uitspreekt over een bouwvergunningvrijheid tot vijf meter hoogte. Deze bouwvergunningvrijheid dient aan wettelijke regels te voldoen, die zijn opgenomen in het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwerken (Bblb). Verder opgenomen in dit nationaal beleid is een voorwaarde van het opnemen van een convenant, waarin afspraken en gedragsregels staan die gelden tussen de convenantspartijen.Convenant Nationaal AntennebeleidIn het kader van het Nationaal Antennebeleid is een convenant gesloten op 27 juni 2002 tussen het Rijk, de VNG en de vijf mobiele netwerkoperators. In dit convenant zijn afspraken gemaakt over het vergunningsvrij bouwen van antennes lager dan vijf meter. Gemeenten blijven als gevolg van het convenant geïnformeerd over waar antenne-installaties staan of komen door middel van het plaatsingsplan.

 

Hieronder zullen kort enkele belangrijke aspecten uit het convenant besproken worden:

Plaatsingsplan Eén van de afspraken uit het convenant is het jaarlijks versturen van een plaatsingsplan aan gemeenten. Operators dienen gezamenlijk een plaatsingsplan op te stellen, waarin alle geplande en bestaande antenne-installaties in een gemeente staan. Concreet betekent dit een kaart van de gemeente met bestaande en beoogde antenne-installaties plus een toelichting. Dit betekent dat ook hogere antennes, die niet onder de werking van het convenant vallen, daarin opgenomen dienen te worden. Gemiddeld eens per jaar zullen de operators een nieuw plaatsingsplan indienen. Dit wordt door het college beoordeeld en aangegeven wordt of daarmee kan worden ingestemd.Plaatsing op woongebouwenAls een operator een antenne op een woongebouw wil plaatsen, moet eerst aannemelijk worden gemaakt dat dit noodzakelijk is. Dit is het geval wanneer er geen andere geschikte locatie is of wanneer de plaatsing van een antenne op een woongebouw voorkomt dat de operator op andere gebouwen (of elders in de buurt) meer antenne-installaties moet plaatsen.

 

InstemmingsprocedureIndien een operator een antenne-installatie op een woongebouw wil gaan plaatsen, dient hij voorafgaand aan de instemmingsprocedure de toestemming van de eigenaar te hebben. Bij een woongebouw krijgen dan bijvoorbeeld alle huurders een informatiepakket toegezonden met een instemmingsformulier. Dit is, voor de duidelijkheid, enkel aan de orde bij antennemasten tot vijf meter. Bij de hogere antennemasten tot 40 meter kan, indien wenselijk, een procedure voor een buitenplanse ontheffing doorlopen worden. Belanghebbenden worden tijdens deze procedure erbij betrokken.Visuele inpasbaarheidDe wijze waarop een antenne-installatie bouwvergunningvrij gebouwd mag worden is op basis van de Woningwet in het besluit van het convenant geregeld. Gemeenten kunnen op grond van het convenant in het kader van de visuele inpasbaarheid aanvullende eisen stellen aan de kleur van de techniekkast, de bekabeling en gevelantennes van vergunningsvrije antenne-installaties, dit in aansluiting op het lokale welstandsbeleid.Blootstellingslimieten (Gezondheid)Mobiele telecommunicatie maakt gebruik van radiofrequente elektromagnetische velden.

Uit onderzoek blijkt dat er geen nadelige gevolgen zijn voor de volksgezondheid wanneer de veiligheidslimieten voor blootstelling niet overschreden worden. Het gaat hier om blootstellingslimieten van de ICNIRP (International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection). Deze veiligheidslimieten zijn gebaseerd op informatie uit, zoals vermeld, internationaal wetenschappelijk onderzoek en komen overeen met Europese richtlijnen en het advies van de Nederlandse Gezondheidsraad. Uit onderzoek blijkt dat antenne-installaties een verwarmend effect hebben. Om te voorkomen dat ons lichaam teveel opwarmt zijn de genoemde blootstellingslimieten opgesteld. De blootstellingslimieten geven de maximale waarden aan waar een persoon continu aan mag worden blootgesteld.Meer antennemasten betekent niet dat per definitie de elektromagnetische velden toenemen. Hetzelfde geldt voor de mogelijke effecten.

De meeste nieuwe antennes worden dichterbij elkaar geplaatst, waardoor het vermogen dat deze antennes uitzenden afneemt. In algemene zin geldt dat hoe dichter de antennes bij de gebruikers staan, hoe lager de uitgezonden vermogens zijn en hoe lager daarmee de veldsterktes zijn.Op de website van het Antenne bureau (www.antennebureau.nl) staan de blootstellingslimieten aangegeven. Om geen enkel risico te nemen, zijn bij de limieten ruime veiligheidsmarges opgenomen. In lijn met de bestaande jurisprudentie gaat de rechter ervan uit dat de voorhande zijn de onderzoeken geen aanleiding geven tot een weigering van een antennemast indien wordt voldaan aan de opgestelde blootstellingslimieten. Zie onder andere uitspraak: LJN: BK0118, Raad van State, 200900353/1/H1.Op grond hiervan wordt eventuele twijfel over de gezondheid weggenomen en bestaat op basis van de blootstellingslimieten geen reden om dat in twijfel te trekken.

Regelgeving bij antennemasten

Wanneer is er nu een bouwvergunning noodzakelijk?In lijn met het bestaande dereguleringsbeleid is er wettelijk een driedeling ten aanzien van een bouwvergunning:

  • 1.

    Voor het plaatsen van antenne-installaties die minder dan vijf meter hoog zijn, is onder bepaalde voorwaarden geen bouwvergunning nodig. Deze voorwaarden zijn vastgelegd in het Besluit bouwvergunningsvrije en licht bouwvergunningsplichtige bouwwerken. Dit geldt zowel voor masten voor mobiele communicatie, als voor zendamateurs, radio en televisie.

  • 2.

    Voor alle antenne-installaties met een hoogte van vijf meter tot veertig meter, geldt een lichte bouwvergunning.

  • 3.

    Voor alle antenne-installaties hoger dan veertig meter is een reguliere bouwvergunning nodig.

Twee uitzonderingen hierop zijn:

  • 1.

    Voor het bouwen van een antenne tot vijf meter hoogte op of aan monumenten als bedoeld in de Monumentenwet 1998 of in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, is altijd een (lichte) bouwvergunning nodig. Dit geldt ook voor het plaatsen van een antenne-installatie in een door het Rijk aangewezen beschermd stads- of dorpsgezicht.

  • 2.

    Een antennemast voor het communicatiesysteem C2000 (eigendom van het Ministerie van Binnenlandse Zaken); het digitale radiocommunicatienetwerk waarvan politie, brandweer, ambulance en marechaussee gezamenlijk gebruik maken. Een C2000-opstelpunt is in de meeste gevallen bouwvergunningsvrij, tenzij de C2000-mast geplaatst wordt bij een monument of in een beschermd stads- of dorpsgezicht. De gemeente wordt bij een verzoek voor een C2000 mast in vroeg stadium betrokken

Hoe verloopt de toetsing en welke procedure is hiervoor wettelijk noodzakelijk?Indien na toetsing met het bestemmingsplan blijkt dat er een strijdigheid is met de hoogte, zal de volgende weg bewandeld worden:

  • 1.

    eerst zal bekeken worden of de mogelijkheid bestaat om met een binnenplanse ontheffing (artikel 3.6 Wro) medewerking te verlenen;

  • 2.

    indien voorgaande stap niet kan, wordt bekeken of met een buitenplanse ontheffing (artikel 3.23 Wro juncto 4.1.1 Bro) medewerking kan worden verleend. Dit kan tot maximaal veertig meter;

  • 3.

    indien voorgaande stappen niet kunnen, bestaat de mogelijkheid om met een projectbesluit (artikel 3.10 Wro) / herziening van het bestemmingsplan (artikel 3.1 Wro) medewerking te verlenen.

Een drietal hoofdpunten is van belang indien bekeken wordt om met een ontheffing / projectbesluit / herziening van het bestemmingsplan medewerking te verlenen aan een verzoek van een antennemast:

  • 1.

    De wet- en regelgeving, het aspect van een goede ruimtelijke ordening vervult daarin een belangrijke rol;

  • 2.

    Het ruimtelijk beslag van antenne-installaties. Het meer in evenwicht brengen van de vraag naar en het aanbod van opstelpunten, zodat de schaarste aan opstelpunten voor antennes vermindert;

  • 3.

    De communicatie en informatieverspreiding. Verscheidene knelpunten vloeien rechtstreeks voort uit een gebrekkige communicatie of ontoereikende informatie. Het gaat daarbij zowel om de onderlinge communicatie tussen alle betrokken partijen als om de informatieverspreiding aan burgers en mede-overheden.

De toetsingscriteria om te bekijken of medewerking kan worden verleend aan een verzoek van een antennemast, bij strijd met het bestemmingsplan, worden in hoofdstuk 1: beleidkader antennemasten genoemd.

Communicatie

Met betrekking tot deze beleidsregel is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Artikel 8.2 van deze wet geeft aan dat geen beroep kan worden ingesteld tegen onder meer een beleidsregel. De beleidsregel wordt gepubliceerd in de Zakengids Buren en is vervolgens door eenieder in te zien. Omdat deze beleidsregel vooral van toepassing is op de mobiele netwerkoperators zal het worden verstuurd aan MoNet, waarbij alle operators zijn aangesloten.Op de website van het Antenne bureau (www.antenneregister.nl) kan eenieder voor een specifieke locatie zoeken waar antennemasten zijn gelegen. Op deze website kan een excel-lijst met GSM en UMTS installaties worden bekeken en gedownload. In deze lijst staat een overzicht van alle gemeenten in Nederland. Het Antenne bureau actualiseert deze lijst ieder kwartaal met de nieuwste gegevens van de telefoonbedrijven. Doordat deze lijst het meeste actuele overzicht van antennemasten weergeeft, wordt geen lijst in dit beleidskader opgenomen.Bij een bouwaanvraag voor een antennemast vindt communicatie tijdens een procedure (b.v. een buitenplanse ontheffing) plaats conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Eenieder heeft de mogelijkheid een zienswijze in te dienen.Voor zover nog nadere informatie gewenst is kan iedereen terecht op de website van het Antenne bureau (www.antennebureau.nl). Hier is veel informatie te vinden over alles wat met antennemasten heeft te maken (waaronder gezondheid, wet- en regelgeving en techniek).