Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stadskanaal

Beleidsnota speelautomatenhal

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStadskanaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnota speelautomatenhal
CiteertitelBeleidsnota speelautomatenhal
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-06-200616-07-2009nieuwe regeling

27-06-2005

De Kanaalstreek, 14-06-2006

R 6331

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnota speelautomatenhal

 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

Vestiging van een speelautomatenhal was in Stadskanaal tot op heden niet mogelijk. Bewust werd er namelijk voor gekozen geen daartoe strekkende verordening vast te stellen. Met de op handen zijnde vestiging van een zogenoemd cultuur- en leisureplein is de ontwikkeling van beleid met betrekking tot de toepassing van de Wet op de kansspelen in onze gemeente actueel geworden. In deze nota wordt beschreven hoe de gemeente Stadskaal in de toekomst uitvoering wil geven aan de Wet op de kansspelen, waar en onder welke voorwaarden vestiging van een speelautomatenhal is toegestaan, hoe zij negatieve effecten die verbonden kunnen zijn aan gokken wil voorkomen en daar waar nodig bestrijden.

Hoofdstuk 2 Wet op de kansspelen

Bij de herziening van de Wet op de kansspelen in 2000 heeft de wetgever zich vooral gericht op het terugdringen van problematisch speelgedrag en gokverslaving, het voorkomen dat jongeren (te) snel met kansspelautomaten in aanraking komen en het behoud van een rendabele exploitatie. Verder richt de Wet op de kansspelen zich ook op consumentenbescherming en het tegengaan van criminaliteit.

Een aantal belangrijke wijzigingen die in 2000 zijn ingevoerd in de Wet op de kansspelen:

  • -

    onderscheid wordt gemaakt tussen hoog- en laagdrempelige horecagelegenheden [ 1 ];

  • -

    in een hoogdrempelige inrichting mogen twee kansspelautomaten worden opgesteld; in laagdrempelige inrichtingen mogen alleen behendigheidsautomaten aanwezig zijn;

  • -

    een minimum leeftijd van 18 jaar voor het spelen op kansspelautomaten en het aanwezig zijn in een speelautomatenhal;

  • -

    verplichte toegangscontrole bij speelautomatenhallen;

In de Wet op de kansspelen is met deze wijzigingen een viertal ‘verdedigingslinies’ opgeworpen ter bescherming van jongeren en sociaal zwakkeren:

  • a.

    leeftijdsgrens

    • -

      het is personen jonger dan 18 jaar verboden een kansspelautomaat te bespelen;

    • -

      het is verboden personen jonger dan 18 jaar een kansspelautomaat te laten bespelen;

    • -

      het is exploitanten van speelautomatenhalen verboden toegang te verlenen aan personen jonger dan 18 jaar.

  • b.

    toegangsdrempels Kansspelautomaten mogen alleen opgesteld worden in hoogdrempelige inrichtingen en hoogdrempelige lokaliteiten binnen een inrichting. Het betreft hier inrichtingen en lokaliteiten die men in eerste instantie bezoekt om alcoholische consumpties of een maaltijd in combinatie met alcoholhoudende drank te nuttigen en waar de (secundaire) activiteiten met name gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder. Als sprake is van een hoogdrempelige lokaliteit in een laagdrempelige inrichting mogen de overige ruimten uitsluitend te betreden zijn zonder eerst deze hoogdrempelige ruimte te betreden; men mag, op weg naar de laagdrempelige ruimte, niet in de verleiding worden gebracht om te gaan gokken in de hoogdrempelige lokaliteit.

  • c.

    eisen aan personeel Aan het personeel van de horeca-inrichting en de speelautomatenhal worden eisen gesteld op het gebied van zedelijkheid en kennis en inzicht op het terrein van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving.

  • d.

    techniek De techniek van de kansspelautomaten is gereguleerd (onder meer inzet per spel, het maximale verlies per uur, de tijd tussen de spelen, de maximale uitkering en de kans op een uitkering).

De gemeentelijke beleidsvrijheid voor wat betreft de plaatsing van speelautomaten in hoog- en laagdrempelige horeca-inrichtingen is sinds 2000 bescheiden. Feitelijk beperkt de gemeentelijke invloed zich tot het in een concreet geval toetsen of een inrichting als hoog- of laagdrempelig dient te worden aangemerkt. Verder kan de gemeente in een verordening vastleggen hoeveel behendigheidsautomaten in een horecagelegenheid zijn toegestaan.

Met betrekking tot speelautomatenhallen hebben gemeenten meer beleidsvrijheid. Gemeenten kunnen zelf bepalen of speelautomatenhallen op het grondgebied van de gemeente zijn toegestaan en daar binnen de kaders van de wet voorwaarden aan verbinden.

Hoofdstuk 3 Beleidsuitgangspunten

balans

In haar beleid wil de gemeente een evenwichtige balans vinden tussen de economische belangen die gemoeid zijn met de exploitatie van speelautomaten enerzijds en de mogelijk als negatief ervaren neveneffecten daarvan anderzijds. Daarmee wil de gemeente als regisseur van beleid op een verantwoorde en zinvolle wijze uitvoering geven aan de Wet op de kansspelen.

Zij tracht dat te doen door binnen reële en aanvaardbare grenzen exploitatiemogelijkheden binnen de gemeente toe te staan. Aan de andere kant wil zij oog hebben voor mogelijke negatieve neveneffecten en deze waar mogelijk actief tegengaan, door (het bevorderen van) preventieve en curatieve maatregelen

Nee, tenzij

Voor wat een speelautomatenhal betreft wil de gemeente vestiging daarvan uitsluitend mogelijk maken binnen het concept van het cultuur- en leisureplein, een en ander zoals beschreven in hoofdstuk 5. Daarbij zal de gemeente eisen stellen in de exploitatiesfeer, voorwaarden bepalen in de ruimtelijke en planologische sfeer en voorzieningen laten treffen op het preventieve en curatieve vlak.

‘Meten is weten’

De effecten van het gemeentelijke beleid zullen nauwlettend worden gevolgd. Monitoring zal plaatsvinden van de effecten van kansspelautomaten op gokverslaving. Op basis daarvan kan de effectiviteit van het gevoerde beleid inzichtelijk worden gemaakt en dat beleid desgewenst worden bijgesteld.

Verantwoordelijkheid

De gemeente kan haar beleid echter niet alleen vormgeven. Het succes van het gemeentelijk speelautomatenbeleid is mede afhankelijk van de wijze waarop andere partijen, zoals verslavingszorginstellingen, politie en in het bijzonder de horeca en exploitanten invulling aan hun verantwoordelijkheid geven. Daartoe zal de gemeente bepaalde overlegvormen initiëren. Samenwerking en afstemming is cruciaal.

Hoofdstuk 4 Hoog- en laagdrempelige inrichtingen

De gemeente is verplicht om in een verordening het maximum aantal speelautomaten per inrichting vast te leggen.

Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen hoog- en laagdrempelige inrichtingen en speelautomatenhallen. Aan speelautomatenhallen wordt in het volgende hoofdstuk aandacht besteed.

Aan een hoogdrempelige inrichting kunnen kort gesteld de volgende eisen worden gesteld:

  • -

    een horeca-inrichting met een horecavergunning

  • -

    het café – of restaurantbezoek staat op zichzelf; er zijn geen andere activiteiten waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend (‘zelfstandige betekenis’ houdt in dat de activiteit niet uitsluitend ter ondersteuning van het cafébezoek dient en een zelfstandige stroom van bezoekers trekt) en

  • -

    de activiteiten zijn in belangrijke mate gericht op personen van 18 jaar en ouder.

Inrichtingen die hieraan niet voldoen moeten als laagdrempelig worden aangemerkt.

Het verschil tussen hoog- en laagdrempelige inrichtingen is relevant, omdat in laagdrempelige inrichtingen geen kansspelautomaten (dus alleen behendigheidsautomaten) worden toegestaan en in een hoogdrempelige inrichting ten hoogste twee kansspelautomaten.

Sinds 1 juni 2000 is in de Algemene plaatselijke verordening bepaald dat in laagdrempelige inrichtingen twee speelautomaten zijn toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan. In Stadskanaal kunnen in laagdrempelige inrichtingen dus maximaal twee behendigheidsautomaten worden geplaatst. In hoogdrempelige inrichtingen zijn, in overeenstemming met de wet, twee speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten.

De enige beleidsvrijheid die de gemeente op dit vlak heeft is wijziging van het maximaal toegestane aantal behendigheidsautomaten. Dat aantal is in onze gemeente bepaald op twee.

Er bestaat geen behoefte om het maximaal aantal toegestane behendigheidsautomaten in hoog- en laagdrempelige inrichten te verhogen. Dat is zelfs ongewenst. Verhoging van dat aantal zou op gespannen voet komen te staan met het principe dat bij hoogdrempelige inrichtingen het café- of restaurantbezoek op zichzelf staat. De aanwezigheid van een behendigheidsautomaat moet binnen de activiteiten van een hoog- of laagdrempelige horeca-inrichting slechts een ondergeschikte betekenis hebben en zowel wat uitstraling betreft als in economisch opzicht geen hoofddoel op zichzelf worden, dan wel een eigen stroom bezoekers trekken. De gemeente wil niet dat door verhoging van het toegestane aantal behendigheidsautomaten “minispeelhallen” ontstaan.

Hoofdstuk 5 Speelautomatenhallen

Inleiding

De burgemeester kan slechts een vergunning voor een speelautomatenhal verlenen als hem die bevoegdheid in een gemeentelijke verordening is toegestaan. Zolang dat niet in een verordening is bepaald is vestiging van een speelautomatenhal dus niet mogelijk. Tot op heden was dit het bestaande beleid binnen de gemeente.

Mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan kan een speelautomatenhal, in samenhang met andere voorzieningen, een aanvulling betekenen op het uitgaansaanbod van Stadskanaal. Daarbij wordt in het bijzonder gedacht aan het cultuur- en leisureplein, een compact gebied in het centrum van Stadskanaal met een gevarieerd spectrum van uitgaansmogelijkheden op een kwalitatief hoogstaand niveau. De combinatie van een modern theater, uitgebreid met een vlakkevloerzaal, een goed hotel met restaurant en een grand café, een aantal bioscoopzalen, een family entertainment center, een gelegenheid om het kansspel te beoefenen en ruime parkeermogelijkheden is uniek in onze regio en past uitstekend bij de allure die Stadskanaal als centrumgemeente nastreeft. De mogelijkheden om het kansspel te beoefenen dienen daarbij slechts een ondergeschikt karakter te dragen en absoluut niet een hoofdattractie te vormen.

Ruimtelijke ordening en openbare veiligheid

Het gebied in de onmiddellijke nabijheid van het Theater Geert Teis leent zich dus in combinatie met andere voorzieningen bij uitstek boven andere locaties voor vestiging van een speelautomatenhal. Het ligt in het centrum, er is sprake van ruime parkeermogelijkheden en het past uitstekend binnen de stedenbouwkundige en bestemmingsplantechnische functie van dit gebied. Vestiging van een speelautomatenhal aan de zuidwestzijde van het Geert Teisplein/de Continentenlaan is vanwege de aanwezigheid van een winkelcentrum ongewenst. In dat gebied immers verblijven mensen, vanwege de openingstijden van de winkels, overdag, terwijl een speelautomatenhal vooral in de avonduren bezocht zal worden. Ook vestiging van een speelautomatenhal aan het Raadhuisplein is ongewenst gelet op de functie die dat plein in de toekomst zal vervullen: een plein voor jong en oud, waar het zowel overdag als ’s avonds gezellig toeven is. Het is ongewenst de verleidingen van het kansspel daar te etaleren. Vestiging buiten het directe centrum van Stadskanaal is juist vanwege de in gang gezette revitalisering van dat centrum ongewenst. Bezien vanuit een aspect van openbare orde en veiligheid is vooral de noord- en westzijde van het Geert Teis-complex (met uitzondering van het daar gevestigde hotel) vanwege de open relatie met de omgeving geschikt voor vestiging van een speelhal. Het gebied is goed en ruim overzichtelijk, daarom goed beheersbaar en kent weinig sociaal onveilige plekken. De visuele en geluidsoverlast zal zeer beperkt zijn, waarbij uiteraard de concrete bouwwijze uiteindelijk bepalend zal zijn. Het beleid is er op gericht een speelautomatenhal, en dan met name een daarin gevestigde kansspelafdeling, inpandig te realiseren. Het gebied waarbinnen een speelautomatenhal in onze gemeente gevestigd kan worden is, met inachtneming van het vorenstaande aangegeven op de bijgevoegde plattegrond (bijlage 1).

Uitstraling en omvang

In het stadscentrum wordt gestreefd naar een uitgaansarrangement op hoogstaand niveau. Voorwaarden moeten daarom worden gesteld aan het niveau van uitstraling en service van een speelautomatenhal. Een luxe uitgaansgelegenheid is gewenst met een hoogwaardig serviceniveau. De speelautomatenhal moet passen binnen wat men nabij een goed toegerust theater verwacht, binnen het cultuur- en leisureplein slechts een ondersteunende rol vervullen en geen dissonant vormen . Het is dus nadrukkelijk niet de bedoeling dat een speelautomatenhal, en dan met name een daarin gevestigde kansspelafdeling, een hoofdattractie in het centrum van Stadskanaal wordt. Voor wat de uitstraling betreft zal een speelautomatenhal zich verder niet alleen op jongeren mogen richten. Als sprake is van een afgescheiden gedeelte van een speelautomatenhal, waar uitsluitend behendigheidsautomaten staan opgesteld (en dat alleen kan worden betreden of verlaten zonder een gedeelte met kansspelautomaten te betreden) geldt op grond van de Wet op de kansspelen het verbod om personen jonger dan 18 jaar in een speelautomatenhal toe te laten niet. Het bij het cultuur- en leisureplein geplande Family Entertainment Center dient als zo’n ‘behendigheidsafdeling’ te worden aangemerkt.

Gebleken is dat in onze gemeente van een rendabele exploitatie sprake kan zijn bij aanwezigheid van 80 kansspelautomaten en eveneens 200 behendigheidsautomaten. Dit wordt als maximum aantal te plaatsen automaten in de verordening opgenomen. Daarbij is tevens bepaald dat de hiervoor bedoelde 80 kansspelautomaten tezamen niet meer dan 120 spelersplaatsen hebben. Aldus is van meet af aan de totale capaciteit begrensd. In het kader van het terugdringen van gokverslaving wordt productdifferentiatie van belang geacht. Het gaat daarbij om de ‘ideale mix’ van automaten. In combinatie met een bij de aanvraag te overleggen opstellingsplan zal de gemeente ook de grootst denkbare invloed behouden voor wat betreft de concrete inrichting.

Nadere voorwaarden

In de verordening wordt de burgemeester de mogelijkheid geboden flexibel een set nadere voorwaarden aan een vergunning te verbinden. Het gaat hier onder andere om openings- en sluitingstijden, toezicht, aantal en type speelautomaten, exploitatie, werving en reclame en het voorkomen en bestrijden van gokverslaving. Verder wordt een vergunning onder andere geweigerd indien de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed of er gegronde vrees is dat het verlenen van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

Er zijn ruimschoots mogelijkheden om kaders aan te geven waarbinnen een maatschappelijk verantwoorde exploitatie van een speelautomatenhal kan worden gerealiseerd. Bewust is er voor gekozen concrete voorwaarden die aan de vergunning kunnen worden verbonden niet expliciet in de verordening op te nemen. Daardoor kan de burgemeester afhankelijk van de concrete omstandigheden voorwaarden stellen en als daartoe aanleiding bestaat deze efficiënt bijstellen.

De burgemeester wordt tevens de mogelijkheid gegeven te bepalen voor welke duur de vergunning geldt en de wijze waarop deze verlengd kan worden. Terzake zal een periode van vier jaar worden gehanteerd, welke periode steeds op verzoek van de ondernemer met een periode van vier jaar zal worden verlengd. Aldus ontstaat de mogelijkheid om op gezette tijd te toetsen of nog steeds aan de voorwaarden en voorschriften voor vergunningverlening wordt voldaan. Bijkomend voordeel van deze periodieke vergunningverlening is dat de hoogte van de leges volledig in de pas loopt met de leges die voor speelautomaten in hoog- en laagdrempelige inrichtingen verschuldigd is. Dit staat overigens los van de jaarlijkse controles en inspecties van de speelautomatenhal en de mogelijkheid om tussentijds de voorwaarden en beperkingen in de vergunning aan te passen als dat nodig is.

De resultaten van de door de KEMA te houden audits zullen steeds voor de raad ter inzage worden gelegd. Naast de audits van de KEMA, zal de gemeente aan de hand van een controleprotocol tenminste vier keer per jaar controles (laten) uitvoeren. Het controleprotocol geeft aan hoe de naleving van voorschriften en beperkingen bedoeld in artikel 8 van de Verordening op de speelautomatenhal Stadskanaal 2005 dient te worden getoetst. De resultaten zullen voor de raad ter inzage worden gelegd.

Hoofdstuk 6 Flankerend beleid

Het kansspel kan een keerzijde hebben: gokverslaving. Daarvoor mogen de ogen niet gesloten worden. Zowel op het vlak van het voorkomen van problemen (preventie), als het oplossen ervan (curatieve maatregelen) dienen maatregelen te worden genomen.

Bij alle maatregelen die de gemeente op dit terrein wil treffen geldt echter dat de verantwoordelijkheid bij de exploitant ligt. De vergunningvoorwaarden zullen zodanig worden geformuleerd dat een exploitant zich actief zal dienen in te zetten om problematiek te voorkomen. Zoals reeds gesteld dient in een speelautomatenhal een strikt toelatingsbeleid gevoerd te worden. Het personeel dat werkzaam is in een speelautomatenhal moet op grond van de Wet op de kansspelen verder een training op het terrein van het voorkomen en vroegtijdig onderkennis van gokverslavingsproblematiek volgen.

Inzicht in de eventueel nu reeds in onze gemeente aanwezige gokverslavingsproblematiek is maar in beperkte mate voorhanden. Weliswaar is cijfermateriaal aanwezig met betrekking tot hulpverleningscontacten, maar die geven nauwelijks inzicht en informatie over de aard van de problematiek en de omvang er van. Blijkens gegevens van de Ambulante Verslavingszorg provincie Groningen (AVG) betrof dit in 2003 drie personen. De gemiddelde leeftijd bedroeg 39 jaar.

In die context is het vaststellen van beleid nog niet zinvol. Eerst dient geïnventariseerd te zijn wat de concrete situatie is, voordat beleid en beleidsdoelstellingen kunnen worden geformuleerd. Dit zou als een nulmeting kunnen worden gezien. In het bestek van deze notitie zal daarom slechts een aantal kaders en middelen worden geformuleerd Het uiteindelijke flankerende beleid zal, na overleg met betrokken partijen, uiterlijk medio 2007 moeten zijn vastgesteld. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan een regelmatige monitoring van eventuele gokverslavingproblematiek in onze gemeente.

Preventie

‘Voorkomen is beter dan genezen.’ Het is niet verstandig te wachten totdat problematiek is ontstaan, die slechts met inzet van kostbare instrumenten opgelost kan worden. Sturing moet plaatsvinden op het voorkomen van problemen. In overleg en in nauwe samenwerking met de daarvoor aangewezen instellingen, waaronder de Verslavingszorg Noord-Nederland (VNN), zullen preventieve maatregelen en projecten gericht op het voorkomen van gokverslaving worden ingevoerd.

Er zal in ieder geval aandacht worden besteed aan de jeugd. De gedachte daarachter is overigens niet dat gokproblematiek onder jongeren tegenwoordig een vaak voorkomend probleem vormt, maar dat gedragsbeïnvloeding op jongere leeftijd doorgaans het meeste rendement heeft. Bij voorkeur zal bij het ontwikkelen van nieuwe projecten worden aangehaakt bij reeds bestaande. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het project Gezonde School en Genotmiddelen.

Verder zal aandacht moeten worden besteed aan actieve voorlichting en informatie. Na de hiervoor bedoelde nulmeting kan meer concreet worden aangegeven op welke overige doelgroepen het preventieve beleid zich zal dienen te richten. Over de exacte invulling van dit deel van het beleid zullen dus nog voorstellen worden gedaan.

Curatieve maatregelen

Als preventie tekortschiet dienen voldoende mogelijkheden voorhanden te zijn mensen met gokproblematiek accuraat te helpen en begeleiden. Daar waar gokken problemen veroorzaakt is vaak sprake van multi-problematiek. Niet alleen is dan sprake van verslaving, maar vaak ook van financiële- en/of relationele problemen. Voor wat de hulpverlening betreft zijn vaak verschillende instellingen of disciplines daar bij betrokken. De gemeente wil als regisseur van beleid de effectiviteit van het concrete hulpverleningsaanbod bewaken en waar mogelijk andere oplossingen initiëren. Binnen de gemeente moet een voldoende hulpverleningsaanbod aanwezig zijn. Zo nodig zal bij hulpverleners de bekendheid met gokverslavingsproblematiek en deskundigheid daarover worden bevorderd.

Convenant en overleg

Voor wat preventie betreft ligt de verantwoordelijkheid bij een ondernemer zelf. Als eerste kan die immers een rol vervullen bij de (vroeg)signalering van problemen. De gemeente wil die verantwoordelijkheid verder ontplooien door regelmatig overleg met de exploitanten van speelautomaten in onze gemeente te voeren. Aldus worden de voorwaarden geschapen om snel en adequaat in te spelen op bepaalde ontwikkelingen. De verantwoordelijkheid van de ondernemer reikt verder dan de buitenmuren van zijn onderneming. De gemeente verlangt dat ondernemers daadwerkelijk aan die verantwoordelijkheid vorm en inhoud geven. Met locale ondernemers zullen convenanten worden aangegaan, waarin onder andere wordt afgesproken hoe betrokkenen in bepaalde situaties zullen handelen en welke afspraken daarbij gelden.

Hoofdstuk 7 Financiën

Zoals hiervoor reeds vermeld is voor het aanwezig hebben van een speelautomaat leges verschuldigd. Het Speelautomatenbesluit 2000 stelt daarvoor een maximum bedrag vast. In 2005 is daarmee een bedrag van € 34,-- per automaat per jaar gemoeid.

Onderbouwing van de verschuldigde leges is nodig. Verder moet een indicatie bestaan van de kosten die gemoeid zijn met de vergunningverlening en de kosten die zijn aan te merken als (post)toelatingsactiviteiten. De gemeente zal daarbij het uitgangspunt hanteren dat de legesopbrengsten kostendekkend dienen te zijn. Daarbij zullen uiteraard de directe kosten van de behandeling van de aanvraag en de kosten die in het verlengde daarvan daarna (zoals jaarlijkse inspecties) worden gemaakt in aanmerking worden genomen.

Omdat het terugdringen van problematisch speelgedrag en het voorkomen en beperken van gokverslaving één van de belangrijkste doelstellingen van de huidige Wet op de kansspelen vormt, kunnen echter ook alle kosten die de gemeente in dat kader zal maken bij de bepaling van de hoogte van de leges in aanmerking worden genomen.

De gemeente tilt zo zwaar aan het voorkomen van problematiek dat een maximale inspanning zal worden gepleegd problematiek te voorkomen. Daar past bij dat tenminste de wettelijke toegestane legesruimte volledig zal worden benut. De volledige legesopbrengsten zullen daarom worden geoormerkt voor de bestrijding van de kosten van uitvoering van de Verordening speelautomatenhal 2005, de kosten van preventie en de kosten van zorg. Eventueel resterende middelen zullen hiertoe gereserveerd blijven. De gemeente streeft er verder naar alle kosten verbonden aan het flankerend beleid gecompenseerd te krijgen, ook voorzover deze niet uit legesopbrengsten kunnen worden bestreden. De exploitant van de speelautomatenhal zal een substantiële bijdrage leveren ter bestrijding van deze kosten.

 

 

Voetnoot

 

[ 1 ]

Een café dient bijvoorbeeld als hoogdrempelig te worden aangemerkt en een bowlingcentrum als laagdrempelig.